Voor Ouwo Moussa Maâzou, de topschutter die Lokeren voor CSKA Moskou verruilt, is het méér dan goede leven aangebroken, zegt hij zelf.’Maar ik voel me nog altijd alsof ik nooit gescoord heb.’

Op de iPod van Ouwo Moussa Maâzou staat zijn – volgens hem – mooiste doelpunt ooit. Gemaakt in onze competitie, tegen AA Gent. Lopen, een afgemeten dieptepass van Frédéric Dupré, controle, schot en doelpunt. Eén vloeiende beweging. “Het is de mooiste goal van heel mijn leven”, zegt de spits. “Het was een typische voor mij, mijn vijfde én in een derby bovendien. Daarna ben ik naar de nationale ploeg vertrokken. Maar het is ook en vooral omdat we in die week op niets anders hadden getraind dan de bal controleren en dan trappen. Dus dat was het bewijs dat hard werk loont.”

Het is iets waaraan de spits van Lokeren zich vastklampt als hem wordt gezegd dat de concurrentie bij CSKA Moskou zwaarder weegt dan die in Lokeren. Sinds de Nigerees begin dit jaar bij de Russische club een contract voor vijf jaar tekende, was hij als een paard dat de stal ruikt: nauwelijks nog te houden. Blijven tot de zomer, maart of deze week al vertrekken?

“Ik wil de voorbereiding ginder niet missen. Bovendien waren de mensen in Lokeren attent voor mij, maar sinds ik getekend heb bij Moskou, gedragen ze zich wat bizar: ze geven mij wel nog een hand, maar praten niet meer met mij, zeggen mij niet meer wat ze denken. Wat me enerveert aan de mensen van Lokeren is dat ze niet willen zeggen hoeveel ik gekost heb. Ik verdien in Moskou wel goed, maar ik zou het toch graag weten.”

Monsieur Verhoost

Het potentiële talent van Maâzou werd directeur sportzaken Willy Verhoost gesignaleerd door zijn Afrikaanse contactpersoon die destijds ook de Burkinees Aristide Bancé naar Lokeren loodste.

“Mijn ouders wilden mij niet laten vertrekken, maar Verhoost heeft hen overtuigd, want er waren veel clubs geïnteresseerd. Verhoost is naar Niger-Senegal en Niger-Ivoorkust komen kijken en daarna hebben we op hotel gepraat.”

Jartazi, het sportkledingmerk van Patrick Stallaert, kreeg via dezelfde contactpersoon ook een voet aan de grond in Niger. “Jartazi”, zegt Stallaert, “sponsort er nu onder andere de beker. Ik zag er Maâzou ook aan het werk. Hij heeft er zelfs nog een medaille gekregen als een van de beste spelers.”

In Burkina Faso wemelde het van de scouts. “Gent heeft er een andere speler van Niger opgepikt”, zegt Maâzou. “Hij heeft getest, maar hij kreeg problemen. Hij zit nu weer in Burkina.”

Maar al te hard moeten ze zich in Lokeren met de ontdekking van Maâzou nu ook weer niet op de borst kloppen. De spits is zijn eerste weken op Daknam nog niet vergeten: veel geloof in zijn kunnen ervaarde hij niet. Maar het verhaal dat hij maandelijks een habbekrats zou zijn betaald en pas een beter contract kreeg toen Roeselare interesse in hem begon te tonen, ontkent hij: “Ik zat van 6 januari in Lokeren, ik ben betaald zoals alle jonge testers en in februari heb ik een contract van zes maanden getekend. Daarna kreeg ik er een van vijf jaar. Roeselare wou mij in augustus, maar er was geen sprake van dat Lokeren mij liet gaan.”

Wel voelde hij in het begin argwaan of hij wel het juiste niveau zou halen en pas nadat de ploeg met blessures af te rekenen kreeg, mocht hij in maart tegen Dender debuteren. “Veel mensen zijn zich bij mij komen excuseren dat ze niet meteen in mij geloofd hadden. Nadat ik tien keer had gescoord, riep monsieur Verhoost mij in zijn bureau om me te feliciteren. Hij en de voorzitter, zeiden ze, hadden niet gedacht dat het zo snel zou gaan.”

Rijkdom van de vrede

“Behalve La GarbaMoukaï, die in Niger mijn makelaar is, heb ik niemand”, zegt Maâzou. “Mijn transfer naar Moskou is tussen de clubs onderling geregeld. Mijn broer, die met zijn vrouw meegaat naar ginder, heeft alles nagelezen. Als het hier good life is, is het ginder good, good, good life ( lacht). Na één jaar kan ik stoppen met voetballen. Als ik wil. Maar het is mijn leven, dus ik ga blijven spelen. Moskou is niet mijn eindstation. Als ik zo blijf doorgaan, zit ik over twee jaar bij een andere club.”

En welke die club mag zijn, daarover laat hij geen twijfel bestaan: “Uiteindelijk moet ik mijn droom bereiken: bij Arsenal spelen.”

Die ambitie dateert van de drie maanden die hij in Togo sleet: terwijl hij er van zijn vader mechanica moest studeren, voetbalde Maâzou voor Etoile, de voormalige club van Emmanuel Adebayor. Heimwee en de lossere niet-moslimcultuur brachten hem echter vroeger dan voorzien terug naar Niger, waar hij dankzij de kolonel-voorzitter van AS Fan een club vond. “Over zes maanden wil ik een eigen voetbalschool in Niger: een broer van mij is architect. Hij gaat het plan tekenen.” Die broer is, zegt Maâzou, ook vice-wereldkampioen taekwondo. Een andere broer is doelman van de nationale ploeg, zijn zus is secretaresse bij een transitfirma en nog een andere broer is manager bij een bedrijf dat waterputten maakt. “Ik kom niet uit een rijke familie, maar ik heb een magnifieke jeugd gehad. Niger is geen rijk land, maar we hebben une richesse de la paix. Er is nooit oorlog in Niger. Het enige land in Afrika waar je rustig rond kunt wandelen. Er lopen in Niger spelers die nog getalenteerder zijn dan ik. België moet naar Niger kijken.”

Zijn huis in Lokeren, vlakbij het stadion, bereikt Maâzou wandelend. Een in België geldig rijbewijs heeft hij niet, een grote auto dus evenmin. Dat zal in Rusland anders zijn. “Maar geld zal mij niet veranderen, ik voel me nog altijd alsof ik nooit gescoord heb. In Moskou zal ik wel een chauffeur krijgen. Of zelf rijden, als ik daar mijn rijbewijs haal. Ik zal een Lada krijgen, denk ik. Kilian Overmeire heeft mij gezegd dat ze die in Moskou maken. Maar misschien was het om te lachen. Ken jij dat merk?” S

door raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content