Chris Van den Durpel heeft net zijn donker bruine uit, als Paul Put er dan ook maar een bestelt. ‘Je ziet dat er raakpunten zijn, hé.’ Een vrolijk onderhoud over de sérieux van het vak.

“Mijn ouders waren altijd verbijsterd als ik weer eens naar een filmfestival was geweest en geen handtekeningen had meegebracht. Maar mij zei die verering van vedetten niets”, zegt Paul Put. Put is tegenwoordig trainer, maar zat vroeger in de filmbusiness.

“Je moest eens weten”, antwoordt ChrisVandenDurpel, “hoeveel aanvragen ik al gekregen heb om typetjes als Spiessens of dokter Le Compte te commercialiseren. Maar uit artistieke overwegingen weiger ik dat te doen. Sporting Lokeren heeft het beeldrecht om de figuur Spiessens te gebruiken in publicaties en ik heb als Spiessens het nieuwe Sporting-lied gemaakt, waarvan zij de cd’s mogen verdelen. Dat is als Lokerenaar mijn bijdrage aan de club, ik moet daar niks voor hebben. Voor de rest hou ik alles af, ook de meeste interviews.” Van den Durpel geniet tegenwoordig vooral bekendheid als imitator en creator van typetjes, maar presenteerde vroeger onder andere een sportprogramma op Radio 2 en neemt de tussentijden op in de Omloop Het Volk.

In vaders nek

Chris Van den Durpel : “Veel contact hebben we nog niet gehad, we hebben elkaar eigenlijk nog maar één keer even gezien. Ik deed wel de ploegpresentatie van Lokeren, ja…”

Paul Put : “…maar dat is altijd met jongens die mooi op papier staan, hé ( gelach).”

Van den Durpel : “Ik ben naar Lokeren beginnen te gaan kijken toen ze in derde klasse speelden. Mijn eerste wedstrijd was Lokeren-Crossing Schaarbeek, waar toen GeorgesLeekens voetbalde. Ze hadden toen nog groen en witte dwarsstrepen. Ik ben ze daarna iets minder actief blijven volgen – er waren andere interesses – maar nu toch weer intensiever. Ik volg alle thuismatchen, ben ook mee op Brugge en Gent geweest.”

Put : “Mijn eerste wedstrijd was er een van Beerschot, natuurlijk. Ik zat daar in de jeugdopleiding en naar de wedstrijden zat ik vroeger te kijken in de nek van mijn vader aan kant van de Fles of het Klooster, zoals ze dat noemden.”

Van den Durpel : “Ik moet mij als supporter altijd inhouden, want ik heb een zeer luide stem en ik schreeuw af en toe wel wat. Dikwijls omdat ik de arbitrage in ons land zo bedroevend vind. Hoeveel scheidsrechters ik niet zie die de match gewoon verliezen omdat ze het te ver hebben laten komen… Maar het is wel opvallend dat namen die bij Lokeren beginnen, onwaarschijnlijke carrières uitbouwen, hé. Een goeie leerschool blijkbaar ( lacht).”

Put : “Lokeren zal altijd spelers moeten verkopen om zijn budget in evenwicht te houden. Ik hoor van collega-trainers en spelers dat dat soms al eens een probleem is, maar bij Lokeren is dat altijd stipt in orde. De boodschap was duidelijk toen ik twee jaar geleden kwam : elk jaar zouden er een of twee verkocht moeten worden. Dus dat wéét je als trainer op voorhand. Bangoura, DeBeule, gaan ze ook niet kunnen houden, daar moet je realistisch in zijn. Zelfs een Coulibaly met zijn technische bagage ook niet, denk ik, omdat de spelers op de linkerposities niet dik gezaaid zijn. Ik wil geen reclame maken, maar De Beule, dat is een international, hé. Als die op dat niveau blijft voetballen, dan kan Anthuenis daar tussen dit en drie maanden niet meer onderuit.”

Van den Durpel : “Ik vind het voetbal van Lokeren zeer oogstrelend, maar soms denk ik, zoals tegen Mechelen, waar het 5-0 wordt, dat de afwerking nóg beter kan.”

Put : “Het zit collectief goed in elkaar, met mensen die weten wat ze kunnen, mensen die het verschil kunnen maken én mensen die daarvoor willen werken. Dus de balans in het geheel zit goed. En zoals Chris aangeeft, hebben wij één mankement. Maar geen enkele kans creëren, zou veel erger zijn. Ik hoor dat – en ik ga niet míjn woorden gebruiken – Lokeren het beste voetbal van België brengt en ik hoor ook wel eens dat Lokeren in verhouding tot zijn voetbal te weinig toeschouwers trekt. Maar als je in de publiciteitswereld een mailing doet en je krijgt een respons van drie, vier procent, dan heb je goed gescoord. Dus als ik dat omzet naar het voetbal, dan scoort Lokeren wel goed. Maar nog altijd te weinig om het leefbaar te maken of goeie spelers aan te trekken, dat is een feit.”

Pakken wat je kan

Van den Durpel : Toen ik bij de VRT wegging had mijn programma 1.300.000 kijkers en wist ik van bij het begin dat ik dat bij VT4 nooit zo halen. Maar ik vond dat wel een uitdaging. Ik ben altijd graag de underdog geweest omdat dat heel stimulerend kan werken. Vorig jaar hebben we DeLeuksteEeuw gedaan op TV1 en hadden we weer 800.000 à 900.000 kijkers, maar ik ben blij dat we bij VT4 400.000 of 500.000 kijkers halen. Die cijfers zijn soms twee of drie keer zo hoog dan de andere kijkcijfers, dat zijn kijkers die je weghaalt bij andere zenders. Dat vind ik een veel grotere beloning dan de gewoontekijkers. Ik heb altijd heel bewust voor een langzame carrière gekozen en om niet direct mijn zwaarste pijlen te verschieten. Wat ik nu kan, kon ik jaren geleden ook al. Alleen heb ik dat maar met mondjesmaat prijsgegeven, want ik ken heel wat voorbeelden van mensen die als onwaarschijnlijk talent omhooggeschoten worden en twee jaar nadien uitverteld zijn en nergens meer staan. Ik ben nu twintig jaar bezig en ik vind dat ik nu sta waar ik wil staan. Ik heb van alles mogen proeven, een langspeelfilm mogen maken, tekenfilms ingesproken, programma’s gemaakt, een talkshow gepresenteerd. Dat kan je maar als je voor jezelf de drang hebt om je wat in te houden. Direct alles willen doen, loopt faliekant af.”

Put : “Bij ons in het voetbal is het een beetje pakken wat je kan en hopen dat je er zo snel mogelijk komt. Het is bij ons meer een combinatie van factoren. Je kan niet bewust wat gas terugnemen. Ik ben onderaan de lat moeten beginnen – en toch al vijftien jaar bezig – terwijl er sommigen na hun spelerscarrière meteen op het hoogste niveau zitten. De factor geluk mag je daarom ook niet onderschatten. Maar ook als je zoals Chris voor de tv werkt, moet je perfectionist zijn, anders kan je het nooit maken. Twintig jaar op dat niveau, dat wil al iets zeggen. Als trainer is dat hetzelfde : je moet die drang hebben om beter te willen doen.”

Van den Durpel : “Ik ben van mezelf vrij kritisch en ik eis dat ook van de mensen met wie ik samenwerk. Dat element kwaliteitscontrole hou ik wel enorm in het oog. Ik laat niks passeren op antenne waar ik zelf niet gelukkig mee ben.”

Put : “Ik ben zodanig met voetbal bezig, trainingen maken, wedstrijden bekijken, analyseren, dat er nog echt weinig tijd overblijft. Maar ik ben nog altijd filmfan, alleen kan het uit tijdsgebrek niet meer. Een leven naast het voetbal, dat is ongeveer nul komma nul. Tien dagen in de winterstop trek ik uit voor de familie, tien, twaalf dagen in de zomer ook. Voor de rest hangt het een beetje van je persoon af. Een dag voor de wedstrijd moeten ze mij niet te veel meer vragen. Je zit na te denken, je maakt je theorie… Plus dat je bij ons met een vrij multiculturele groep zit, dus om alles geloofwaardig over te brengen, dat is niet zo gemakkelijk als in je moedertaal.”

Van den Durpel : “Jaja, communicatie …”

Put : “…dat vraagt van mij een stuk voorbereiding. Ik schud dat daar niet uit mijn mouw. Als ik in tweede klasse voor de groep stond, en ik begon aan mijn motivatie, kon ik dat wel. Nu moet je daar wat meer bij nadenken, zorgen dat dat gestructureerd is en zien dat je in het Frans hetzelfde verteld als in het Engels, anders komt dat ongeloofwaardig over. Dat zijn zaken waar men soms weinig bij stilstaat. Wil je dat goed doen, dan is dat een vrij intensief gegeven.”

126 figuurtjes

Van den Durpel : “Ik kijk tot vervelens toe naar videobanden. Waar zitten de tics, wat kan ik uitvergroten ? Zonder personen belachelijk te maken, want dat is altijd mijn betrachting. Ik observeer andere mensen nogal veel, maar als je dat dan zegt, durven ze soms niet meer bewegen ( lacht). In de paar maanden dat we niet draaien, ga ik heel graag vissen en probeer ik vier, vijf films per week te zien. Maar voor de rest ben je altijd onbewust met je werk bezig. Je komt in een situatie terecht of je leest iets, je bent in je achterhoofd eigenlijk altijd met sketches bezig. Ik denk dat dat in het voetbal ook zo is, in die tien dagen winterstop denk je ook nog voorturend aan voetbal, denk ik.”

Put : “Denken ? Dan ben ik trainingen aan het opschrijven en maken !”

Van den Durpel : “Zie je, je bent er eigenlijk altijd mee bezig.”

Put : “Maar wat Chris zegt van die video’s : als je professioneel bezig wil zijn, is dat zo. Toen ik destijds aankoper was, zag ik veertig, vijftig films per wéék, hé. ’s Morgens om negen uur zat ik al de eerste film te bekijken in de Kinepolis. De teller van de video thuis liep ook op ( lacht). Jaja, ik weet wat dat is, op den duur is het ook niet zo makkelijk meer om je te concentreren, want dat waren meestal geen Nederlands ondertitelde films. Ik kan me voorstellen dat het dan ook niet makkelijk is om bijvoorbeeld iemand te imiteren, dat daar wéken in kruipen.”

Van den Durpel : “Ik sta om zes uur op, ben om zeven uur op de set en dan werk je tot vijf, zes, zeven uur ’s avonds. Soms komen er nachtopnames bij, twee, drie schminken per dag… Het is zeer intensief, ja en afmattend. Grappig zijn, is een moeilijk vak. Maar humor is natuurlijk een sector waar mensen gretig naar willen kijken. Als het goed gebracht is, werkt het altijd. De kijkcultuur is wel enorm veranderd. Televisie is veel sneller geworden. Vroeger maakten wij sketches van zes, zeven minuten, maar mensen zappen nu weg na drie minuten, dus moet je het zodanig opbouwen dat ze die kans niet krijgen. Nu brengen we sketches in drie stukken, met een cliffhanger. Maar je moet voortdurend blijven nadenken en vernieuwen. In al die jaren heb ik honderd in de twintig – ik denk 126 om juist te zijn – figuurtjes gecreëerd. Nu ben ik bezig met StijnMeuris. In de Omloop het Volk kon ik de hele dag naast FrankVandenbroucke rijden, dat is er ook een die op mijn lijstje staat. Daarna zal ik eens aan de voetbaltrainers beginnen ( lacht).”

Put : “Pak daar de toppers maar voor ( lacht). Ja, ik weet het, ik ben te bescheiden, zeggen ze wel eens, maar hoge bomen vangen veel wind en kunnen ook diep vallen, hé. Maar zoals Chris zegt, vernieuwing moet je altijd nastreven. Je bent twee jaar trainer van een club, je verlengt je contract met drie jaar… Stel je voor dat je dan altijd met hetzelfde komt, dan gaan ze zeggen : daar is hij weer. Waar bij mij veel tijd naartoe gaat, is communicatie en nadenken : waarmee kan ik de groep nog beter maken ? In Champions Leaguewedstrijden zie je soms zaken, de stijl van omschakelen bijvoorbeeld, die je intrigeren, maar waarin je jezelf moet verdiepen om te zien of je spelersgroep ze aankan of om te zien of je ze niet bewust moet afbreken en in stappen uitwerken. Niks verkeerd over de Afrikaanse spelers, maar tactisch zijn ze minder geschoold dan de Europese. Ik kan bepaalde zaken veel sneller brengen met de Europeanen dan met de Afrikanen. Ik moet die Afrikanen mee optillen en verweven in het trainingsgebeuren. Dan moet je al eens stapsgewijs gaan, ook al wil je eigenlijk twee stappen vooruit. Dat is een bewuste keuze omdat ik voel dat de groep gedeeltelijk niet rijp is voor sommige zaken.”

Witte zakdoekjes

Van den Durpel : “Ik heb ook zoiets als een carrièreplanning. Ik weet wat ik tot nu toe gedaan heb en je moet ook rekening houden met de fysieke arbeid die dat met zich meebrengt. Morgenvroeg om zes uur loopt de wekker weer af en om zeven uur zet je weer een pruik op je hoofd : na twintig jaar is dat niet meer plezant. Niet dat ik het beu ben, maar… Ik zie het niet zitten omdat nog vijf jaar te doen. Als ik voel dat het mentaal en fysiek te zwaar wordt, dan… Je mag geen nadelen ondervinden van je job, maar je moet blijven doen waar je het sterkst in bent. Ik ben niet geloofwaardig als ik het nieuws ga presenteren. Als ik over de oorlog in Irak vertel, gaan de mensen lachen waarschijnlijk.”

Put : “Die kans is groot ( lacht).”

Van den Durpel : “Ha, goeie sketch trouwens ( lacht) ! Kijk, je hebt bij de kijker een zodanige gewoonte gecreëerd dat ze willen lachen als ze je kop zien, dat is nu eenmaal zo. Ik moet dat nu niet proberen om te buigen, dus ik ga een film maken met Jacques ( Vermeire, nvdr) en Urbanus. Misschien doe ik ook nog iets in het theater. Ik heb al eens zeven maanden in de musical Kuifje gespeeld en die interactie met het publiek vind ik zalig. Ik sta al twintig jaar voor een camera en ik weet pas hoe men reageert als het een paar maanden later uitgezonden wordt. Terwijl die onmiddellijke interactie voor een performer wel belangrijk is. Dat is zoals met een voetbalmatch : daar hoor je het ook van het publiek. Als de spelers slecht bezig zijn, vliegen de zitjes op het plein.”

Put : “Of zoals in Spanje ( haalt zijn witte zakdoek boven). Ik heb al ooit eens bijna een standbeeld gekregen, maar ik heb altijd gezegd : voorzitter, zorg maar dat er een container naast staat ( lacht). De mensen kijken ook altijd maar naar de schone kant, maar zien niet wat je er moet voor doen…”

Van den Durpel : “… de opofferingen die je ervoor moet doen…”

Put : “… je nachtrust die je ervoor moet laten.”

Van den Durpel : “Al die spelers uit die dancings gaan halen ( lacht).”

Put : “Pas op, heb ik ook al gedaan, hoor ( lacht). ’s Nachts liggen denken waar je in de fout gegaan bent, want je anders had moeten doen…Maar ’s morgens moet je er weer staan en kan je niet laten blijken aan je groep dat je een slechte dag hebt.”

Van den Durpel : “Dat is ook het probleem van de komiek : het is ook niet altijd rozengeur en maneschijn.”

Put : “Maar daar staat nooit iemand bij stil, hé.”

Van den Durpel : “En je moet lachen terwijl je van binnen aan het wenen bent.

Put : Je bent soms down, maar je moet dan zeggen dat we de kop niet mogen laten hangen en erin moeten blijven geloven, terwijl het binnenin uiteindelijk knaagt.”

Van den Durpel : “Dat vergt enorm veel energie ook.”

Put : “Honderd keer de video bekijken van dezelfde.”

Van den Durpel : “Ja, en vooraleer je Arno onder de knie hebt, dat is gene simpele. Alleen al de manier waarop hij zijn ogen dichtdoet, zijn hand…En als je iemand nadoet, trap je altijd wel op iemands tenen. Ik had ooit een pastoor met vet haar en wat ik daar aan brieven op gekregen heb ! Dat het een schande was, de katholieke kerk… Achteraf heb je daar dan ook wel spijt van omdat je niemand wil kwetsen. Dan voer je zo’n personage dus af. Maar het is heel moeilijk om in die branche iedereen te sparen, want dan mag je niks meer doen.”

Put : “Bij ons is de trainer natuurlijk altijd de grote boosdoener als de resultaten tegenvallen, maar daar moet je leren mee leven als je voor dit vak kiest. Daarom dat het ook zo mooi is in ons vak als je eens bejubeld wordt. Het is alleen spijtig dat je daar maar een korte periode van kan genieten, want de volgende dag ben je alweer bezig aan de opbouw ván.”

Van den Durpel ( knikt) : “Ja, dat is het, het is in een beroep als het onze moeilijk om te ontspannen en te genieten.”

door Raoul De Groote

‘Ik moet mij als supporter altijd inhouden, want ik heb een zeer luide stem en ik schreeuw af en toe wel wat.’ (Chris Van den Durpel)

‘Ik heb ooit bijna een standbeeld gekregen, maar ik heb gezegd : zorg maar dat er een container naast staat.’ (Paul Put)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content