Dirk Van Thuyne Freelance journalist

Op 24 september zullen alle ogen weer gericht zijn op Tom Boonen, die in Salzburg zijn regenboogtrui verdedigt. In de schaduw van de absolute kopman kan de nog altijd maar 24 jaar oude Philippe Gilbert voor de verrassing zorgen.

F orcer l’avenir. Een groot bord met een vastberaden maar toch vriendelijk ogende stier verwelkomt iedereen die de provincie Luik binnenrijdt. Het beeld is alvast gegoten op het krachtige lijf van de bekendste wielrenner van de provincie. Niet gespeend van zelfvertrouwen werkt Philippe Gilbert namelijk op zijn manier aan een veelbelovende toekomst. Al van bij de jeugd liet hij blijken dat hij tot grootse dingen in staat is. Om te vermijden dat dit supertalent ten onder zou gaan aan al te gemakkelijk gewin, ontfermde Dirk De Wolf zich over hem en hij liet Philippe Gilbert in Vlaanderen koersen. Als eenzaat moest die het toen vaak opnemen tegen de concurrerende machtsblokken, maar Philippe Gilbert werd er alleen maar sterker van. Alleen al dit jaar won hij de Omloop Het Volk, een rit in de Dauphiné Libéré – waar hij ook een paar dagen de leiderstrui droeg – en de koninginnenrit in de zonet verreden Eneco Tour. Dat de buurman van de gevreesde La Redoute nog altijd maar 24 is, geeft zijn palmares extra glans. De vooruitgang van het jonge veulen zal ook selectieheer Carlo Bomans niet ontgaan zijn en niemand twijfelt er nog aan dat Philippe Gilbert op het wereldkampioenschap in het Oostenrijkse Salzburg een beschermde rol zal krijgen, weliswaar in de schaduw van Tom Boonen.

Op het moment dat jij de beslissende raid inzette tijdens de koninginnenrit van de Eneco Tour, moest Tom Boonen lossen uit de kopgroep. Je bent sterker dan de wereldkampioen ?

Philippe Gilbert : “Tom moest de rit naar Ans niet echt winnen, hé. Hij heeft ook nog enkele weken tegen dat hij zijn regenboogtrui moet verdedigen. Hij zal er wel staan in Salzburg.”

Wat verwacht je zelf van het wereldkampioenschap ?

“Ik heb het parcours niet verkend, maar ik heb wel al gehoord dat het lastig is, lastiger dan vorig jaar in Madrid. Bovendien kan het eind september in Oostenrijk al aardig koud zijn. Ik hou wel van een beetje regen, maar niet als het zo koud is. Ik heb schrik dat we 270 kilometer lang door ijskoude regen of smeltende sneeuw zullen moeten rijden. Over de taakverdeling binnen de ploeg heb ik nog niet gepraat met Carlo Bomans. We zien wel. Eerst kijken wie er allemaal geselecteerd is. Ik heb een kans om zelf te winnen. Zeker als ik de huidige vorm kan aanhouden, maar dat heb je niet helemaal zelf in de hand.”

Wat staat er na het WK op het programma ? Zal je proberen revanche te nemen in Parijs-Tours, waar je vorig jaar samen met Stijn Devolder op amper 200 meter van de meet werd ingelopen ?

“Het is een slechte herinnering, maar eigenlijk ben ik die wedstrijd al lang vergeten. Ik heb toen geen fouten gemaakt, Stijn wel. Indien hij zich vol had gegeven, dan zou het peloton ons nooit teruggepakt hebben en waren we één en twee geworden. Om revanche te nemen is Parijs-Tours echter geen gemakkelijke wedstrijd. Als de benen goed zijn, probeer ik het zeker opnieuw. Probleem is dat het heel moeilijk is om een massasprint te ontlopen. Als je in tiende positie de laatste bergjes opdraait, dan zit je eigenlijk al te ver om nog aan te vallen. In een massasprint na een zware wedstrijd heb ik ook wel een kans, maar de aankomst in Tours is heel verraderlijk. Het is een heel lange sprint, vaak met de wind op de neus. Er wordt dan heel wat gekwakt en gewriemeld en daar hou ik helemaal niet van. De ideale sprint voor mij is er een met een paar bochten in de finale.”

Je bent een van de steeds zeldzamer wordende renners die het hele jaar door presteert. Je bent nog altijd maar 24 jaar. Neem je niet te veel hooi op de vork ?

“Ik heb echt nog niet zoveel gereden dit jaar, hoor. Momenteel heb ik er 65 misschien 70 koersdagen op zitten. Maar het is wel zo dat ik het ganse jaar door op niveau ben, dat is al zo van bij de jeugd. Het zal wel in mijn natuur zitten, maar het is ook omdat ik serieus met mijn vak bezig ben. Kijk, ik heb nu drie mooie wedstrijden gewonnen en ik zou gemakkelijk kunnen zeggen ‘mijn seizoen is geslaagd’, maar ik heb er nog altijd zin in. Ik wil nog het WK rijden, het Kampioenschap van Zürich en Parijs-Tours. Enkel voor de Ronde van Lombardije zal ik waarschijnlijk passen. Na een rustperiode zal ik dan later in de winter opnieuw deelnemen aan een paar veldritten, maar dan louter als training. Ik hou van het veldrijden : er is altijd veel volk, er heerst een speciale sfeer. Ik start echter niet met de intentie om te winnen, want ik wil geen risico’s nemen. Al ben ik vorig jaar in de start in Loenhout serieus tegen de grond gegaan.”

Recht van spreken

Je hebt dit jaar drie mooie wedstrijden aan je palmares toegevoegd. Wat vond je zelf de mooiste prestatie van het jaar.

“Het zal je wellicht verrassen, maar het moment dat mij het meest is bijgebleven, is geen overwinning. Integendeel, zelfs. Het is de Tourrit naar Gap, waar ik als allerlaatste over de aankomstlijn ben gereden. Ik was gehavend door een valpartij en had last van een verkoudheid. Al na een kwartiertje moest ik het peloton laten rijden. Hoestend en proestend heb ik 160 kilometer lang in de achtergrond gestreden om tijdig binnen te komen. De ganse dag heb ik het volle pond gegeven om de schade op het razende peloton te beperken tot twee minuten per tien kilometer. Maar ik heb het uiteindelijk toch gehaald. Het was een slecht moment, maar toch de mooiste herinnering van het jaar. Daarna komt de trui van de Dauphiné Libéré en de Omloop Het Volk.”

Denk je dat je ooit een rittenkoers als de Dauphiné Libéré kunt winnen ?

“Ik denk niet dat ik het algemeen klassement van een grote ronde kan winnen. De Dauphiné Libéré is misschien nog net mogelijk indien ik dankzij een lange ontsnapping met voorsprong aan de bergen kan beginnen. Maar als ik samen met de klassementsrijders aan de voet van de laatste col kom, moet ik onherroepelijk afhaken. Op het vlak van rittenkoersen is Parijs-Nice of Tirreno-Adriatico wellicht het hoogst haalbare. Het parcours is er toch een stuk gemakkelijker en die wedstrijden vallen ook vroeger op het seizoen.”

Welke klassiekers kun je winnen ?

“In principe kan ik ze allemaal winnen, maar ik zal al heel gelukkig zijn als ik er ooit in slaag om er één of twee op mijn palmares te krijgen. Zelfs Parijs-Roubaix ligt binnen mijn mogelijkheden. Met 68 kilogram voor 1 meter 79 heb ik het juiste gabarit voor de Helletocht. Dat ik vlot over de kasseien ga, bewees ik dit voorjaar, want anders kun je nooit de Omloop Het Volk winnen. Ik heb ook geen echte voorkeur : Luik-Bastenaken-Luik vind ik even mooi als de Ronde van Vlaanderen. Enkel de Amstel Gold Race spreekt me wat minder aan. Het is een speciaal parcours en vooral : het is er supergevaarlijk. De wedstrijd is slecht georganiseerd en op de gekste plaatsen duiken er plots auto’s op.

“Om een klassieker te winnen heb je echter een sterke ploeg nodig en dit jaar zat ik in haast elke finale alleen. Neem nu de Grote Prijs van Plouay, een wedstrijd die toch meetelt voor de Pro Tour. In de finale reden we weg met vijftien man : Liquigas, Saunier Duval en CSC hadden elk drie man mee, Rabobank twee. Ik zat daar natuurlijk weer helemaal alleen. Je moet dan veel geluk hebben en speculeren dat de anderen de gaten dicht rijden.”

Waarom ben je nog niet gaan aankloppen bij ploegleider Marc Madiot om versterking te vragen ?

“Dat heb ik intussen al gedaan, hoor. Binnen de ploeg heb ik recht van spreken, want dit jaar heb ik toch voor de mooiste resultaten gezorgd. Ik ben ook altijd heel loyaal geweest. Ik heb nog nooit geweigerd om een wedstrijd te rijden indien de ploegleiding het vroeg. Het is echter moeilijk om goede renners te vinden met de juiste mentaliteit. Thierry Marichal heeft intussen bij ons getekend en dat is een serieuze versterking. Hij kan me tot diep in de finale van de klassiekers bijstaan. We proberen nu ook om Geert Verheyen er bij te hebben. Zelf blijf ik bij La Française des Jeux tot 2008.

“Het is heel spijtig dat de ploeg Bernhard Eisel verliest aan T-Mobile. Ik begrijp zijn keuze wel, want het was een heel lucratief aanbod. Met Baden Cooke, Bradley McGee, Mathew Wilson en Bernhard Eisel hadden we een paar jaar terug een hecht vriendengroepje van jonge gasten binnen de ploeg. We gingen voor elkaar door het vuur, we waren echte copains. Het is doodzonde dat we niet samen gebleven zijn, want we hadden heel mooie dingen kunnen laten zien.”

Criterium voor juniores

In de Ardennen regent het erg vaak. Heb je er nooit aan gedacht om te verhuizen naar het Zuiden ?

“Ik heb al uitgekeken in Frankrijk, maar het is niet gemakkelijk om daar een interessant huis te vinden. In feite zou ik een agentschap moeten inschakelen, maar het is er nog niet van gekomen. Vooral het Zuiden interesseert me, omdat je daar de mooiste trainingsparcours vindt.”

Je kunt misschien buurman worden van Tom Boonen en samen gaan trainen in Monaco ?

“( glimlacht) Voor iemand die voor een Franse ploeg rijdt, is Monaco fiscaal niet interessant. We zien wel of we ooit verhuizen. Ik heb ook nog niet zoveel fans als Tom Boonen. Ik kan rustig buitenkomen zonder aangeklampt te worden. Het wielrennen leeft hier in Wallonië nog veel minder dan in Vlaanderen.”

Bij de start van de Tour was je heel erg scherp voor Ivan Basso en Jan Ullrich toen bleek dat ze gelinkt werden aan Fuentes. Je zei toen dat er nog altijd bedriegers in het peloton waren. Je voorspelling kwam jammer genoeg uit.

“De voorbije Tour was ongetwijfeld een stuk zuiverder dan voorheen, maar er zullen altijd bedriegers zijn. Dat uitgerekend leider Floyd Landis betrapt werd, was ook voor mij een grote verrassing. Achteraf gezien was het een goede zaak, want nu is gebleken dat ook de grote jongens hun straf niet ontlopen.”

Geloof je dat Lance Armstrong zijn zeven Tours op een zuivere manier heeft gewonnen ?

“We zullen het nooit met zekerheid weten, maar we hebben minstens het recht om er aan te twijfelen.”

Je vergeleek het parcours van het kampioenschap van België met een criterium voor juniores.

“Ik begrijp het echt niet. In Antwerpen lagen er tramsporen op vijftig meter van de aankomst. Indien de wedstrijd was uitgedraaid op een massaspurt, dan hadden we gegarandeerd een valpartij gehad. Er zijn zoveel mooie wegen, maar het probleem is dat veel organisatoren enkel kijken waar ze het VIP-dorp zullen opzetten. Als de sponsors en de gasten in aangename omstandigheden een glas champagne kunnen drinken, is het al lang goed. De renners moeten maar hun plan trekken. Wij zijn blijkbaar niet belangrijk.”

Bij de jeugd heb je vaak de handschoen opgenomen tegen renners als Wim De Vocht, Kevin Neirynck en Kevin De Weert. Als profrenner ben jij nu al doorgebroken, terwijl zij toch wat blijven hangen. Hoe verklaar je dat ?

“Vroeger behaalden zij betere resultaten dan mezelf. Maar bij de jeugd zaten zij altijd samen in de beste ploegen, die de wedstrijd controleerden. Omwille van tactische overwegingen moesten zij dan ook niet in elke wedstrijd voluit gaan. Ik stond er altijd alleen voor, maar achteraf bekeken was dat niet zo erg, want dat heeft mij net hard gemaakt. Daarom heb ik het ook niet zo begrepen op de zogenaamde wielerpiramides van Davitamon-Lotto en Quick Step-Innergetic, waarbij de beste jeugdrenners al op heel jonge leeftijd in een grote ploeg worden samengebracht. Laat die jonge gastjes toch met hun krachten woekeren en demarreren tot ze met hun neus tegen de muur lopen. Vanaf de beloften loont het wel de moeite om de beteren samen te brengen.

“Daarom is Dirk De Wolf ook zo belangrijk geweest voor mij. Ik heb heel veel geleerd van hem. Hij peperde me in om niet te klagen maar altijd à bloc te gaan, want zo verleg je de eigen grenzen. Ik begrijp middelmatige renners niet goed die al tevreden zijn als ze de koers kunnen uitrijden in het peloton. Waarom gaan ze in het begin van de wedstrijd niet in de aanval ?”

Media-aandacht

Vorig jaar heb je de Coupe de France gewonnen, een regelmatigheidscriterium met toch belangrijke namen als Thor Hushovd, Jaan Kirsipuu en Laurent Brochard op de erelijst. In België kreeg die prestatie weinig weerklank.

“Het probleem is dat een vijftal mooie wedstrijden, zoals de Grote Prijs van Chôlet-Pays de Loire, samenvalt met onze Vlaamse klassiekers. Bovendien is de Coupe de France vooral bedoeld voor jonge renners. Ik had het geluk dat ik drie proeven kon winnen terwijl er niemand anders was die regelmatig dicht eindigde. De Coupe de France was niet echt een doel voor mij, maar de sponsor was er wel heel gelukkig mee. Vooral ook omdat we daarnaast ook nog eens het ploegenklassement konden winnen. De wedstrijden van de Coupe de France kun je een beetje vergelijken met koersen als Overijse, al ligt het niveau in Frankrijk toch een tikkeltje hoger.”

In België sta je altijd in de schaduw van Tom Boonen. Voel je je miskend ?

“Absoluut niet. Tom Boonen is de beste renner van de wereld. Het is niet meer dan normaal dat ik na hem kom. Zelfs Paolo Bettini en Alessandro Petacchi staan in zijn schaduw. Tom Boonen is een groot kampioen. Hij heeft iets. Hij is zeer sympathiek, hij komt goed over op televisie. Zelf probeer ik mijn beroep zo goed mogelijk te doen, maar al die media-aandacht interesseert me minder. Ik heb geen zin om alle dagen interviews te geven, ça c’est du vrai boulot.”

DIRK VAN THUYNE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content