Feyenoord, Sparta en Excelsior: drie Eredivisieclubs in een straal van amper zeven kilometer. Een wandeling door Rotterdam, dé voetbalstad van Nederland, met als motto: niet zeuren, maar poetsen.

Boekhandel Donner, Coolsingel. ‘Wat zoek je hier nog, papa? Kunnen we nu nog niet naar de strips?’, vraagt een jongetje ongeduldig aan zijn vader. ‘Even wachten, jongen, toch eens kijken of er geen boekje van Feyenoord is bijgekomen.’ Op een tafeltje ligt Dossier Feyenoord – Kampioenschap als obsessie, waarin journalist Bert Nederhof het beleid (124 aankopen) en de jeugdopleiding sinds 1999 – het jaar waarin de Rotterdamse voetbaltrots voor het laatst kampioen werd – analyseerde. Ernaast, bijna symbolisch, staan exemplaren van Don Leo, de biografie van Leo Beenhakker, architect van dat laatste kampioenschap.

Zeventien jaar geleden stond de oer-Rotterdammer, die opgroeide op loopafstand van De Kuip, met zijn selectie op het balkon van het stadhuis, centraal gelegen op de Coolsingel. Een iconische plaats voor Rotterdamse voetbalfans, die elk jaar weer dromen van een groot volksfeest. Een vast ritueel sinds 1959, toen de selectie van … Sparta als eerste Rotterdamse kampioen in de Eredivisie – die drie jaar ervoor werd opgericht – met paard en kar de Coolsingel op reed. Een ouderwets volksfeest, waarop trainer Denis Neville zelfs even op de rug van een kameel ging.

Met 15.000 waren ze, mannen met hoeden, die hun helden op het bordes beschaafd toejuichten. Het was de laatste van zes landstitels voor de Kasteelheren (de eerste kwam er in 1909), die vanaf de jaren zestig overvleugeld werden door Feyenoord, dat negen van zijn veertien landstitels na het laatste succes van Sparta zou vieren. Een gemiste kans om nog altijd de grootste club van Rotterdam te zijn, zei Spartavoorzitter Rob Westerhof in Voetbal International. ‘We trokken toen gemiddeld 30.000 toeschouwers, alleen profiteerde Feyenoord maximaal van de populariteit van Coen Moulijn.’

Moulijn groeide nochtans op in de wijk Oude Noorden, dicht bij de thuishaven van Sparta. Zijn vader zag hem liever op Het Kasteel voetballen, tot Feyenoordvoorzitter Cor Kieboom de grote middelen bovenhaalde: 25.000 gulden (ca 11.300 euro) aan zijn club Xerxes, 2200 gulden (ca 1000 euro) voor de pocketaanvaller (1m72) zelf. Een gouden zet, zei Kieboom: ‘Als wij Coen op de middenstip zetten, komen er al 10.000 mensen naar het stadion.’ De Kuip stroomde vol. Mister Feyenoord dribbelde de club naar vijf titels, een KNVB Beker én de Europacup I en werd op de Coolsingel door meer dan 200.000 mensen als een volksheld onthaald.

HALTE I: DE KUIP

Onder de Erasmusbrug kabbelen boten over de Nieuwe Maas, die het stadscentrum in het noorden en Kop van Zuid van elkaar scheidt. Rotterdam Zuid, een stad in de stad, ontwikkeld in de jaren dertig toen de recessie en werkloosheid ook in Nederland genadeloos toesloegen. ‘De haven was volop in ontwikkeling, waardoor heel wat inwoners en landbouwers uit de Zuid-Hollandse Eilanden in de haven gingen werken en zich daardoor in Rotterdam Zuid vestigden’, zegt Cees van Cuilenborg, Rotterdammer en ex-hoofdredacteur van Voetbal International.

De huisjes in de arbeiderswijken zijn klein en goedkoop, de sjofele winkeltjes zoeken hun klanten vooral bij de ‘nieuwe Nederlanders’. Van de zowat 8000 inwoners in de wijk Feijenoord is meer dan 85 procent van allochtone afkomst. Stadsdeel met een litteken dat leeft en vibreert. Of, zoals Frédérique Spigt ooit zong:

De rivier doorklieft de oude stad

Net als dromend, rustend goud

Steen, staal, vuur en glans

Het nieuwe hart dat zich ontvouwt

Elke zeeman, of hij die gaat

Kent een liefde voor de stad

Die zich niet beschrijven laat

Rotterdam, gestolen schat

Rotterdam, stad zonder hart

Rotterdam, gestolen stad

Feyenoordstad ook. In de verte blinkt het dak van De Kuip, een mastodont die plaats biedt aan meer dan 51.000 toeschouwers en voetbal ademt. Bijna zonde dat de club in maart besloot De Kuip voorgoed te verlaten en even verderop Feyenoord City te ontwikkelen. Een icoon aan de rivier, met winkels, kantoren, hotels en woningen. Een aanslag op de échte voetbalcultuur, maar nodig om straks weer te concurreren met PSV en Ajax, die sinds het laatste Feyenoordkampioenschap 15 van de 17 landstitels onder elkaar verdeelden.

Lunchtijd. Aan de inkom van het Maasgebouw blinkt het standbeeld van Ernst Happel, de Oostenrijkse legende die Feyenoord in zijn eerste seizoen (1969/70) meteen naar Europacup I en de Wereldbeker voor clubelftallen leidde. De helden van toen zijn op een gigantische zwart-witfoto op de eerste verdieping vereeuwigd. De échte Goden van de Kuip. Want, zo minimaliseerde Happel zijn inbreng: ‘Tactiek ist der Rinoes, Wiellem und Coentje.’ Rinus Israël, Willem van Hanegem en Coen Moulijn: de Heilige Drievuldigheid in een voetbalshirt.

De kaart in Brasserie De Kuip, waar het clublogo in elke lederen bank werd verwerkt, is gevarieerd. Eén gerecht trekt de aandacht: Noorse zalm, tien uur lang koud gerookt in combinatie met het gras uit De Kuip, dat drie keer in de week vers wordt gemaaid. Een club die zichzelf cultiveert, tot in de toiletten. Rood-witte tegeltjes, doorbroken door grassprietjes, het logo en een gouden ster, symbool voor de 14 landstitels.

Máár één ster. PSV (23 titels) heeft er twee, aartsvijand Ajax (33) zelfs drie. En dat steekt in Rotterdam, dat aan het second city syndrome lijdt. ‘Minderwaardigheidscomplex is een te groot woord, noem het eerder een underdoggevoel dat vaak tot ongezonde situaties heeft geleid’, zegt Van Cuilenborg. ‘De drie Rotterdamse clubs gaan vrij goed met elkaar om, maar er is een extreme vorm van haat ten opzichte van Amsterdam, een kosmopolitische stad die leeft en bruist. Of, zoals ze hier soms zeggen: in Rotterdam wordt gewerkt, in Amsterdam geleefd.’

Feyenoord snakt naar nieuw succes. Bert van Marwijk leidde de club sinds de laatste titel naar de UEFA Cup (2002) en KNVB Beker (2008), die vorig seizoen onder Giovanni van Bronckhorst nog eens naar Rotterdam verhuisde. Drie trofeeën, veel te weinig. De Kuip, poort naar de hemel en de hel tegelijk, waar de hunker naar succes tot financiële excessen leidde. Zoals in 2009, toen het wegens financieel wanbeheer door de KNVB onder curatele werd geplaatst en moest terugkeren naar de basis: de eigen jeugdopleiding, tussen 2010 en 2014 telkens tot de beste van Nederland verkozen.

Onder anderen Stefan de Vrij (Lazio), Daryl Janmaat (Newcastle), Terence Kongolo (Feyenoord), Bruno Martins Indi (FC Porto) en Jordy Clasie (Southampton) stroomden van uit het opleidingscentrum Varkenoord door naar het eerste elftal én Oranje. Met hun verkoop werden de schulden gedeeltelijk weggewerkt. Van Cuilenborg: ‘Feyenoord heeft onder algemeen directeur Eric Gudde, een voetbaldier die op de sportdienst van de gemeente directeur was, een hele generatie jonge spelers opgeleid. Noodgedwongen, maar toch knap gedaan. En: ook andere clubs hebben dat voorbeeld gevolgd. Stap per stap bouwen… In Nederland leeft het gevoel dat Feyenoord dit jaar weleens voor de titel zou kunnen meedoen.’

HALTE II: HET KASTEEL

Met tram 8 naar Spangen, tot midden de jaren zestig een charmante wijk waar ambtenaren, onderwijzers en ambachtslieden in 1959 de titel van Sparta vierden. De buurt is onherkenbaar veranderd: 9500 inwoners, van wie 85 procent met allochtone roots. ‘Niet Sparta, maar Fenerbahçe is de populairste club in de wijk’, vertelde Rob Westerhof, voorzitter van Sparta, dat in de lente van dit jaar autoritair de titel in de Jupiler League (tweede klasse) pakte en na zes seizoenen opnieuw naar de Eredivisie promoveerde.

De oudste profclub van Nederland, geboortejaar 1888, viert vandaag haar jaarlijkse familiedag. Jong en oud zwerven rond het stadion, trots op hun rood-witte sjaal. Oefenwedstrijdje tegen NAC Breda, handtekeningensessies, rondleidingen op het Kasteel – in oktober 100 jaar oud – Bosaball, een optreden van de hiphoppers van Broederliefde… Sparta leeft weer. ‘Het wordt een groot feestjaar, met wellicht elke week een uitverkocht stadion’, zegt Cees van Cuilenborg. Maar opvallend: in de tribunes zitten amper nieuwe Nederlanders. ‘In geen enkele van de drie clubs. Net als in Brussel is de inbreng van de nieuwe culturen in Rotterdam óp het veld heel duidelijk, maar dat weerspiegelt zich niet in de tribunes. Doeners, geen bezoekers’, zegt Van Cuilenborg, die op de eerste rij mee genoot toen de club in april de titel pakte.

Vergeten zijn de drie donkere jaren die volgden op de degradatie in 2010, toen de club door een ijdele politicus (Willem Bröcker) werd geleid en technisch directeur Wiljan Vloet meer dan dertig nieuwe (en matige) spelers haalde. On-Spartaans, want de opleiding – in 2006 en 2007 verkozen tot beste van Nederland – was jarenlang dé levensader. Elk jaar weer is het uitkijken naar de transferperiode en hopen dat Kevin Strootman (AS Roma), Memphis Depay (Manchester United) of Jetro Willems (PSV) een nieuwe werkgever vinden. Want: Sparta casht telkens vier procent opleidingsvergoeding, bedragen die in de transfercarrousel al snel kunnen oplopen tot een half miljoen per speler, veel geld voor een club die met een budget van ongeveer 10 miljoen naar de Eredivisie stapt.

Op de eeuwige ranglijst van de Eredivisie staat Sparta op plaats vijf, na Ajax, PSV, Feyenoord en Twente. Een statistiek die geen indruk maakte op Alex Pastoor, sinds januari 2015 de T1: ‘Ik heb het bestuur van Sparta geregeld een veeg uit de pan gegeven. Kijk wat je hebt gedaan. Negentien trainers in negen jaar! Voor iedereen binnen de club was Sparta een Eredivisieclub die verzeild was geraakt in de Jupiler League. Als je kijkt naar de historie klopte dat, maar het speelde al zes jaar in tweede klasse. Ik heb er vanaf mijn eerste werkdag tegen gestreden. We moesten de ontkenningsfase er echt uit rammen’, klonk het in Voetbal International.

De eigenwijze vijftiger sloopte wel meer heilige huisjes op Het Kasteel, waar hij enkele foto’s van oude helden van de muur plukte en door beelden van de nieuwe kampioenen verving. Sparta, zo klonk het, pronkte te veel met het verleden. Van Cuilenborg: ‘Dat had alles te maken met de moeilijke jaren in tweede, toen er een deken van somberheid over de club hing en het verleden werd gekoesterd. Maar ik denk dat de basis voor een langdurig en bescheiden verblijf in de Eredivisie gelegd is, al moet je met een stadion van 11.000 plaatsen ook je begrenzingen kennen.’

HALTE III: WOUDESTEIN

Kralingen, een wijk van contrasten. Grote villa’s met gigantische tuinen in het oosten, rommelige straten met gerenoveerde huurwoningen en sociale woningbouw in het westelijk gelegen Crooswijk, waar de machtige Erasmus Universiteit het stadion Woudestein lijkt te versmachten. Een handvol supporters slentert over de parking van het stadionnetje, het kleinste in de Nederlandse Eredivisie. Maar: de 3750 beschikbare plaatsen zijn met een gemiddelde van 3596 bijna elke week uitverkocht. De financiële middelen zijn beperkt, maar een uitbreiding naar 4500 zitjes werd doorgeduwd.

De werken zijn volop aan de gang, voor de oefenwedstrijd tegen Espanyol Barcelona blijft de Robin van Persietribune zelfs gesloten. RVP, de bekendste zoon van Excelsior, waar hij zich zes maanden voor zijn zesde verjaardag aansloot. Op zijn dertiende verkaste hij naar Feyenoord, maar hij blijft voor eeuwig en altijd de kleine en donkerharige jongen die de twee kilometer tussen het ouderlijk huis en de oefenterreinen aan de Honingerdijk jonglerend met de bal aflegde.

Mario Been, Winston Bogarde, Royston Drenthe, Graeme Rutjes en Thomas Buffel dartelden ook in Woudestein, dat het voorbije weekend aan zijn twintigste seizoen (sinds 1910) in de hoogste klasse begon. Tussen 1997 en 2005 als satellietclub van Feyenoord, waarna de twee clubs op losse basis met elkaar samenwerkten. In juli 2015 werden de banden helemaal doorgeknipt. Van Cuilenborg: ‘Excelsior heeft absoluut baat gehad bij de samenwerking, maar de hang naar zelfstandigheid werd elk jaar groter.’

Nochtans: met een begroting van amper 5 miljoen euro sloot Excelsior vorig seizoen het rijtje van de 18 Eredivisieclubs. Een oud zeer. De verhalen over de moeizame zoektocht naar centen zijn legendarisch, zeker onder het voorzittersbewind (1952-1977) van Henk Zon, die na elke speech met een bolhoed in de hand de zaal inliep om wat guldens te vergaren. Mister Excelsior stuurde zijn medewerkers wekelijks op pad om oude kranten en folders op te halen, waarna de clubkassa met de opbrengst van het oud papier werd gespijsd. Toen hij zélf ooit zag hoe de kranten in een huis tot aan het plafond gestapeld waren, riep hij: ‘We kunnen Johan Cruijff kopen!’

De prijzenkast bleef leeg, maar het leverde de oudpapierclub, geleid door ex-profvoetballers, wel lof en sympathie op. Algemeen directeur Ferry de Haan voetbalde voor Feyenoord en Excelsior, commercieel directeur Wouter Gudde – zoon van … Feyenoorddirecteur Eric – verdedigde de kleuren van de drie Rotterdamse clubs. Zakenman Albert de Jong, sinds januari 2012 voorzitter, heeft géén voetbalachtergrond, maar werd verleid door zijn buurman en de toenmalige T2 Jon Dahl Tomasson.

Weinig middelen, maar des te creatiever. Sinds dit seizoen bekijken enkele Erasmusstudenten, in ruil voor een seizoenabonnement, elke week de beelden van de Belgische, Deense en Zweedse competitie, waarna ze de namen van de grootste talenten aan de betaalde scoutingstaf (twee personen) signaleren.

Van Cuilenborg: ‘Studenten hebben er ook hun eigen tribune, met als achterliggend doel dat ze ooit weleens in een leidinggevende functie terecht zullen komen en dat er dan door hun binding met Excelsior zakelijke of commerciële mogelijkheden kunnen zijn. Een gezellige club, die in het land op veel sympathie kan rekenen, ook omdat de ambitie beperkt is. In de Eredivisie blijven, niet meer, maar op basis van de begroting is dat eigenlijk al te veel.’

En toch: Rotterdam kijkt uit naar het nieuwe voetbalseizoen in de Eredivisie, voor de vijftiende keer en voor het eerst sinds 2008 opnieuw met de drie Rotterdamse clubs, die elkaar – met mate – het succes gunnen. Of zoals Excelsiordirecteur Ferry de Haan, die als speler van Feyenoord de laatste titel meemaakte, op de NOS onlangs zei: ‘Een kampioenschap van Feyenoord zou ook voor de twee andere clubs een goede uitstraling hebben.’

DOOR CHRIS TETAERT IN ROTTERDAM – FOTO’S BELGAIMAGE

Studenten van de Erasmus Universiteit scouten in de Nederlandse, Belgische en Zweedse competitie naar nieuw talent voor Excelsior.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content