Tien dagen voor het begin van de volleybalcompetitie blikken Anders Kristiansson (Noliko Maaseik) en Dominique Baeyens (Knack Roeselare) vooruit op het nieuwe seizoen.

Zaterdag vindt in Knokke de Supercup plaats tussen kampioen en bekerwinaar Noliko Maaseik en vice-kampioen en verliezend bekerfinalist Knack Roeselare. Een week later nemen beide titelpretendenten het op de eerste competitiespeeldag opnieuw tegen elkaar op. Voor coaches Anders Kristiansson en Dominique Baeyens meteen de mogelijkheid om het eigen team en de grootste concurrent naar waarde te schatten. Sport/Voetbal Magazine bracht titelverdediger en uitdager samen, op neutraal terrein in Averbode.

Om met de deur in huis te vallen : wie wordt er dit jaar kampioen ?

Anders Kristiansson : Wij zullen er alles aan doen om opnieuw de titel te pakken, dat is zeker. Maar of het lukt, kan ik nu nog niet beloven. Ik kan de sterkte van mijn eigen ploeg nog niet volledig inschatten, laat staan die van de tegenstanders. Roeselare heeft net als wij een nieuwe hoofdaanvaller. Ik weet niet welk rendement Hector Soto zal halen bij ons en in welke mate Guillermo Falasca zal renderen bij Roeselare. Maar Lennik hoort dit seizoen ook tot de titelkanditaten, het beschikt over een heel ervaren groep. Dragan Svetozarevic is een heel sterke opposite en Cornel Stoica als complement van Ralph Bergmann betekent een versterking ten opzicht van vorig seizoen, met alle respect voor de kwaliteiten van Jo Verstuyft. Het zal vooral een strijd worden tussen die drie teams – Maaseik, Roeselare en Lennik – met Everbeur als gevaarlijke outsider.

Dominique Baeyens : Met theoretische voorbeschouwingen heb ik een beetje een probleem, omdat we, zoals Anders zegt, nog moeten sleutelen aan ons eigen team en de andere ploegen zeker niet voldoende kennen om er een oordeel over te vellen. Maar we kunnen nu al wel stellen, denk ik, dat het deze keer niet zomaar een duel Roeselare-Maaseik wordt – waar het de laatste jaren wel steeds op uitdraaide. Lennik is ook favoriet, in theorie is die ploeg serieus versterkt. Het bestuur komt ook openlijk uit voor zijn ambitie : Lennik wil een prijs pakken dit seizoen. Het heeft alleszins een groep die onder druk kan spelen. Everbeur investeerde zwaar en bezit heel wat talentvolle volleyballers, maar wat kunnen zij brengen als geheel ? Een finale Roeselare-Maaseik kan er uiteraard komen, maar we mogen het niet meer zomaar als normaal beschouwen.

Roeselare kon op Svetozarevic na zijn ploeg samenhouden. Iván Contreras, Marc Schalk en Miguel Falasca beginnen aan hun tweede seizoen, zijn volledig geacclimatiseerd. In hoeverre kan dat een voordeel betekenen ?

Baeyens : Zeker bij Contreras verwacht ik nog een grote progressie. Maar laten we toch niet vergeten dat we op een belangrijke positie, de opposite, een nieuwkomer moeten inpassen. Sveto deed op bepaalde momenten toch wel meer dan zijn job. Hij heeft misschien een kwakkelseizoentje achter de rug, maar in de play-offs stond hij er wel opnieuw.

Kristiansson : Natuurlijk verliezen wij veel ervaring en klasse met Richard Schuil. Dat kan niemand ontkennen. Soto is een totaal andere speler, niet te vergelijken met Schuil. Richard maakte zowat alles mee : de Italiaanse competitie, een EK, een WK. We mogen niet verwachten van Soto dat hij die rol van Schuil onmiddellijk gaat overnemen – hoe hard we er ook aan werken. Maar het vertrek van Svetozarevic bij Roeselare valt ook niet te onderschatten. Svetozarevic is een typische hoofdaanvaller, Falasca heeft op dat gebied veel minder ervaring.

Baeyens : Je kan ze moeilijk afwegen tegen elkaar. Falasca is een ander type speler dan Svetozarevic. Hij kan niet dezelfde power ontwikkelen als Sveto, maar brengt misschien wel wat meer snelheid. Dat we een type als Guillermo aankochten, betekent dat ik geloof dat wij daar een goede zaak mee doen.

Kristiansson : Wat automatismen betreft, kan ik zeggen dat wij zeven spelers van vorig jaar konden behouden, maar hoe minder je een sterk team moet wijzigen, hoe beter. Dat geldt niet alleen voor Roeselare, maar ook voor Antwerpen. Die mannen zijn goed ingespeeld op elkaar. Anderzijds beschikt Maaseik misschien wel over meer wisselmogelijkheden. Jiri Popelka kan uitstekend zijn streng trekken als hoofdaanvaller, bijvoorbeeld. We haalden Soto met die gedachte in het achterhoofd. Ook wetende dat hij bij de nationale ploeg van Puerto Rico als receptie-aanvaller fungeert.

Van de ploegen die de titel ambiëren, hebben wij tevens het jongste team. Dat kan ons parten spelen, maar het kan ook een pluspunt vormen, want jonge spelers willen vooruitgang boeken.

Het verschil werd vorig seizoen voor een groot deel gemaakt door het middencompartiment. Met het binnenhalen van Steve Brinkman lijkt Roeselare op die positie versterkt.

Baeyens : Het klopt dat wij het vorig jaar op bepaalde momenten moeilijk hadden om Maaseik in het midden af te stoppen, of omgekeerd : dat Maaseik ons wel gemakkelijk kon afremmen. In eerste instantie haalden wij maar een nieuwe middenman toen duidelijk werd dat Koen Michiels met een zware blessure kampte, die volgens de medische staf maanden kan aanslepen. Gelukkig konden we het bestuur overtuigen nog iemand aan te trekken, vooral met het oog op de Europese campagne, die voor ons vroeg start. Als topploeg konden we ons niet veroorloven om met twee middenmannen die belangrijke periode aan te vatten.

Brinkman betekent een versterking blokkerend, daar kan geen twijfel over bestaan. Maar hij heeft er nog maar één jaar opzitten op hoog niveau, in de Franse competitie – voordien kwam hij uit in het college volleybal. Fysiek staat hij sterk op zijn benen, maar we mogen hem ook niet overschatten : hij is per slot van rekening nog maar drieëntwintig, net als Guillermo Falasca trouwens.

Bij Maaseik kreeg José Luis Moltó vorig seizoen de voorkeur op Franky Reijmen. Het lijkt erop dat je dit jaar opteert voor Reijmen naast Martin Lébl. Mogen we daaruit concluderen dat jullie verzwakt zijn in het midden ?

Kristiansson : Waarom speelde Moltó ? De ploeg was goed aan het draaien en haalde resultaten. We hadden geen reden om te wisselen. Reijmen sukkelde vorig seizoen veel te veel met kleine blessures. In deze voorbereiding bewees hij goed op dreef te zijn. Met iemand als Reijmen in de groep hebben we ook bewust gekozen voor een evenwaardige speler om met hem te concurreren voor een basisplaats. Moltó was een echte ploegspeler, rustig maar toch met veel inzet. Puur technisch gezien beschikt Georg Wiebel minstens over evenveel potentieel. Hij is alvast atletischer dan Moltó. Aan hem om het waar te maken.

Laten we het dan over dit jaar hebben. Als Vital Heynen uitvalt, zitten jullie met een probleem, toch ?

Kristiansson ( denkt na) : Dat is een feit, ja. Je moet keuzes maken. Soto leek ons de beste keuze als versterking, we hadden niet onmiddellijk een Europees alternatief achter de hand. Voor Ino Krnic werd het misschien ook wel tijd om meer aan spelen toe te komen. Hij kon niet blijven wachten tot Vital geblesseerd raakt.

Roeselare kan wel rekenen op twee ervaren spelverdelers : Miguel Falasca en Josip Josipovic. Een surplus ?

Baeyens : Theoretisch betekent dat een voordeel. Maar ik ben niet het soort trainer dat denkt : als mijn eerste spelverdeler uitvalt, dan heb ik een betere of een slechtere dan de ene of de andere ploeg. Anders zegt : “Je moet keuzes maken”. Daarin heeft hij gelijk. Voor ons was het iets gemakkelijker : Josip weet waar hij aan toe is. Als zo’n speler graag blijft en beseft welke rol hij moet vervullen, is dat een positieve zaak voor ons en misschien een voordeel ten opzichte van Maaseik. Maar ik herhaal : er zullen nog een aantal ploegen een woordje willen meespreken in het titeldebat.

Meer concurrentie in eigen land. Die tendens kunnen jullie allicht alleen maar toejuichen.

Kristiansson ( affirmatief) : Absoluut. Het is alleen jammer dat de federatie niet inziet dat een competitie met acht of maximum tien ploegen de spankracht en de kwaliteit nog kan verhogen. Wij hebben de spelers niet voor twaalf ploegen en evenmin de organisatie. Een half seizoen bij wijze van spreken voor niets spelen, helpt niemand vooruit. Volgens mij hebben de kleinere ploegen niet echt de ambitie om de kloof met de top te verkleinen. Ze willen wél tegen de sterkere teams aantreden om een graantje mee te pikken van de publiciteit, wat overigens hun goed recht is. Maar is het niet interessanter om het niveau van het volleybal in België zo hoog mogelijk te brengen ? Om het imago van onze competitie te verbeteren ? Maaseik en Roeselare hebben een goede naam in het buitenland, dat zou voor meerdere clubs moeten gelden.

Om de haverklap worden de reglementen aangepast, maar nooit wordt er in die richting gedacht. Als de federatie het goed had gespeeld, zaten er nu twee Belgische ploegen in de Champions League. Als Maaseik en Roeselare jarenlang tegen elkaar moeten uitkomen in de kwartfinale of in de halve finale van de beker en geen van beide teams op die manier de Top Teams Cup kan spelen, tja… Alleen vorig jaar kwamen we elkaar toevallig pas tegen in de finale.

Je zei eerder : “De ploegen die al iets bewezen, worden door de nieuwe competitieformule benadeeld”.

Kristiansson : Voor nieuwjaar spelen we vier keer thuis : drie keer tegen een van de – met alle respect – mindere ploegen ( Kapellen, Thimister en Puurs, nvdr) en slechts één affiche, tegen Everbeur. Zo kan je volleybal toch niet verkopen ? In elke andere sport krijg je een ranking en een soort beschermde status als je hebt gepresteerd. Kijk naar de Champions League in het voetbal, kijk naar het skiën, tennis, om het even wat.

Baeyens : De competitieformule – althans de eerste ronde – werd opgesteld om de kleinere ploegen te beschermen. De vraag is of dat bij topsport hoort. In andere sporten houden ze er alvast een ander systeem, een andere filosofie, op na. We kunnen moeilijk vooraf vertellen wie voordeel haalt uit het nieuwe reglement. De kleinere ploegen gaan allicht iets meer volk krijgen omdat de topploegen bij hen op bezoek komen. Dan praten we over de eerste drie maanden van het seizoen, maar wat gebeurt er met die ploegen vanaf januari ? Welke persaandacht, bijvoorbeeld, gaan zij nog krijgen ?

Kristiansson : De eerste competitieronde geldt als kunstmatige promotietour. Mochten wij aan internationale topspelers een sterke competitie kunnen aanbieden, dan konden we ze zeker naar België halen. Nu krijgen we vaak als antwoord : “Ik zou heel graag komen, ik weet dat Noliko een goede organisatie en een dito ploeg heeft, maar de competitie interesseert me niet”.

Baeyens : Bij transferonderhandelingen merk je dat elke keer weer. Je mag dan nog staan pronken met een palmares, Final Four of deelname aan de Champions League. Brinkman, bijvoorbeeld, konden we pas echt overtuigen dankzij een aantal landgenoten van hem die Roeselare goed kennen.

Voorzitter Edwin Blauwblomme zegt dat Roeselare sterker geworden is. Ben je het daarmee eens ?

Baeyens : De aankopen die we realiseerden, zijn er gekomen met de idee : we zullen sterker worden. Het is ook mijn job om die doelstelling waar te maken. Ik denk wel dat we vooruitgang kunnen boeken met de ploeg waarover we nu beschikken. We zullen trachten de snelheid te verhogen, de combinatie tussen snelheid en efficiëntie beter te laten verlopen. Het gaat om kleine accentverschuivingen die we zullen doorvoeren. Bepaalde zaken waarin we progressie willen maken, blokkerend moet dat zeker kunnen. Aan die bepaalde spelonderdelen zal gewerkt worden om het totaalplaatje beter te krijgen dan vorig jaar. Volleybal blijft uiteraard een teamsport : de groep bereikt dan ook als team een totaalresultaat. Daarvoor moet er een cohesie ontstaan, waar ik nu nog geen zicht op heb doordat we bijna de hele voorbereiding moesten afwerken zonder onze twee nieuwkomers.

Na een seizoen maak je als een trainer een evaluatie : op welke posities verliep het goed en waar presteerden we minder ? Daar próbeer je dan iets aan te doen, maar je moet realistisch blijven. Ik klaag niet, zeker niet, maar je moet rekening houden met de financiële middelen van de club. We kunnen niet putten uit een bodemloos vat.

Roeselare voert accentverschuivingen door, ook Maaseik zal door het vertrek van Schuil – die ook met moeilijke ballen vaak nog raad wist – anders moeten spelen, Anders ?

Kristiansson : Inderdaad, maar als troost kan ik aanhalen dat we de beslissende wedstrijd in de play-off-finale wonnen met een Schuil die bijna geen bal tegen de grond kreeg. Zoals Dominique zegt : volleybal is een ploegsport. Richard was een belangrijke schakel, maar we kwalificeerden ons voor de Final Four zonder hem. Ik reken sterk op de progressie van de jonge spelers. Lébl is nog altijd maar tweeëntwintig, ik ga ervan uit dat hij nóg beter kan worden.

Op moeilijke ballen gaat Lébl wel niet scoren. Die komen niet bij een middenman terecht.

Kristiansson ( licht geprikkeld) : Juist. Maar wat wil je dat ik zeg : Moeilijke ballen pakken we vast en geven we aan de tegenstrever ? Schuil speelde ook wedstrijden waarin hij de moeilijke ballen niet onder controle kreeg. Het vergt allicht een kleine tactische verschuiving zonder Schuil. Het is nog te vroeg om daar nu al uitsluitsel over te geven.

Wat verwachten jullie van de Europese campagne ?

Kristiansson : Wij willen zo ver mogelijk geraken, maar het wordt moeilijk. De kwaliteiten van Parijs kennen we allemaal, die ploeg won vorig jaar de Champions League. Iraklis is ook een echte topper. Het kocht dit jaar een nieuwe ploeg bij elkaar om te proberen Olympiakos van de troon te stoten in Griekenland. Ekatarinburg moeten we in principe aankunnen. De laatste jaren lieten de Russische ploegen nog weinig van zich horen. Met alle respect voor Roeselare, maar Belgorod stelde vorig jaar niets voor, toch niet op verplaatsing.

Baeyens : In de Top Teams Cup moeten wij de Final Four kunnen halen. Als ons dat lukt, kunnen er volgend seizoen twee Belgische ploegen aan de Champions League deelnemen. Wij ambiëren dan ook een plaats bij die laatste vier.

Wat vinden jullie van het gebrek aan Belgen bij de topploegen ? Degene die er wel spelen, zitten dan nog meestal op de bank.

Baeyens : Je moet rekening houden met de doelstellingen die je als club vooropstelt. Het potentieel van goede Belgen is te klein. Bondscoach Marc Spaenjers verwijt ons dat wij een buitenlander nemen omdat Koen Michiels uitvalt. Waar moeten wij in juli of augustus nog een Belg vinden die onze ambities kan helpen waarmaken ? De weinige goede middenspelers die België telt, lagen op dat moment onder contract bij een andere ploeg. Ik vind het initiatief van Antwerpen lovenswaardig, maar de ambities van dat team liggen lager dan die van Maaseik of Roeselare. Wat mij ook verwondert : Joan Nuyts speelt de hele voorbereiding, want onze Canadees komt pas toe in oktober en iedereen gaat er sowieso van uit dat Joan naar de bank vliegt als Brinkman arriveert. Zo werkt het niet.

Kristiansson : Wij hebben hard gewerkt om Kristof Hoho op het niveau te brengen dat hij nu haalt. ( Fel) Nu noemt de bondscoach hem de ontdekking van de nationale ploeg deze zomer. Als je zo een pluim op je hoed wil steken… Kristof volleybalde twee jaar geleden nog in tweede provinciale. Vorig seizoen kreeg hij al de kans een aantal belangrijke wedstrijden te spelen voor ons, dat kan dit jaar ook gebeuren.

Slotvraag : wanneer zijn jullie tevreden over het seizoen ?

Baeyens : Het resultaat spreekt daar een verschrikkelijk grote rol in. Ik ben ook tevreden als de groep evolueert. Maar je moet er ook geen doekjes omwinden : in topsport word je afgerekend op het resultaat, en terecht. Anderzijds is het wat simplistisch om te stellen : wij willen absoluut een prijs. Ik las die uitspraak in jullie blad van de mensen van Lennik. Het getuigt van ambitie, maar als je heel dicht tegen je maximum speelt in de beslissende fase van een competitie, nationaal of Europees, en de tegenstander is nog net iets beter, heb je dan gefaald ?

Kristiansson : Het ligt inderdaad moeilijk om een positieve evaluatie te maken van het seizoen als je niet wint. Ik denk dat de meeste trainers in België tevreden zijn als hun ploeg wint, of er nu goed of slecht gespeeld werd. Ook al blijkt zelfs uit de statistieken dat je progressie hebt gemaakt, het gevoel als je tweede wordt, is heel anders dan het gevoel na het winnen van de titel.

door Roel Van den broeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content