KSK Heist zet zijn vierde jaar in tweede klasse in. Dat is opmerkelijk gezien de Zwanen het rooien met beperkte middelen, zonder mecenas of buitenlandse investeerders en met vooral jongens van hier.

We schrijven 50 voor Christus, heel Gallië is bezet door de Romeinen. Heel Gallië? Neen! In één dorpje blijven onversaagde Galliërs weerstand bieden en ze maken de bezetters in de kampen Babaorum, Aquarium, Laudanum en Petibonum het leven zuur.

U herkent ongetwijfeld de klassieke inleiding van de stripverhalen van Asterix de Galliër.

We schrijven nu 2013 na Christus, heel de Belgische tweede voetbalklasse is bezet door buitenlandse profspelers, exotische geldschieters en gehaaide spelersmakelaars. Heel de tweede klasse? Neen! In één dorpje blijven onversaagde amateurs weerstand bieden en ze maken clubs als Eupen, Wezet, Boussu Dour of Antwerp het leven zuur.

In tweede klasse is en blijft KSK Heist uit Heist-op-den-Berg een vreemde eend in de bijt (zie kader). Wat voor Asterix en zijn dorpsgenoten gold, geldt mutatis mutandis ook voor Heist: met samenhorigheid, strijdlust en goede luim maken ze het op papier veel sterkere tegenstanders knap lastig. Wij gingen in de Lostraat eens kijken wat ze daar in hun ketel met toverdrank doen.

Hecht blok

Vorig seizoen kende Heist zijn lastigste momenten in de drie jaar dat ze het al volhouden in tweede klasse. In hun debuutjaar wisten de Zwanen weliswaar pas op de slotspeeldag honderd procent zekerheid over het behoud te verwerven, dat kwam alleen maar omdat er heel veel ploegen op een kluitje stonden. Slechts drie punten boven de barrageplek, maar wel een mooie tiende plaats. Het tweede jaar was nog straffer, Heist wist zich toen met een achtste plek in het linker kolommetje te hijsen.

En dan was er afgelopen seizoen, dat voor een keer werd aangevat met een iets ruimere kern. Het liep bijna faliekant af. Enkele transfers brachten niet wat van hen verwacht werd, de start ging compleet de mist in en bij de winterstop totaliseerde Heist amper twaalf punten. De rode lantaarn werd als een hete aardappel doorgegeven tussen Heist, Brussels en Sint-Niklaas. Met een dramatische één op achttien na de winterstop leek het lot van Heist bezegeld, maar dan werden de ruggen gerecht en van de resterende vijf thuismatchen werden er vier gewonnen. Voldoende voor een zestiende plek en barrages met de derdeklassers, maar door het failliet van Beerschot werd ook daar aan ontkomen.

Even was er nog wat juridisch gehakketak, want Oudenaarde had door een forfaitstraf van White Star Woluwe eerst ten onrechte drie punten extra gekregen. Het was nota bene Heistkapitein Roel Grant, in het dagelijkse leven advocaat, die bij de bond met succes de zaak ging bepleiten. Dat Heist op die manier in tweede bleef, was absoluut terecht, aldus trainer Cis Bosschaerts, want “een ploeg die handelt zoals Woluwe dat heeft gedaan, had allang uit competitie moeten worden genomen.”

De kapitein en de trainer symboliseren samen een van de troeven van KSK: continuïteit. Roel Grant (30) kende nooit een andere club en Cis Bosschaerts (56) is er al vijftien jaar trainer. Samen maakten ze de klim van eerste provinciale naar tweede nationale. Het vertrouwen tussen club en coach is zelfs zo groot dat die onlangs een contract kreeg van… onbepaalde duur! Ongezien in het trainerswereldje.

Een andere troef is de strijdlust. “Roel is daar het protoype van”, zegt Bosschaerts. “We zoeken altijd spelers die de normen en waarden van tweede klasse kennen. Op die manier slagen we er vaak in om boven onszelf uit te groeien. Dat hebben we vorig seizoen ook moeten doen: ondanks onze uitzichtloze positie zijn we er blijven in geloven. Dat is ons handelsmerk: het maximum uit onszelf halen.” Grant zit zoals altijd op dezelfde lijn als zijn coach: “We vormen een hecht blok. Met een kleine kern blijven we altijd knokken, ook tegen ploegen die individueel of op papier van een hoger niveau zijn. Zo leveren we nu al vijf jaar een ongelooflijke prestatie. Die titel in bevordering in 2009 lag nog in de lijn der verwachtingen, maar die titel in derde klasse het jaar erop absoluut niet. Af en toe steekt er weleens iemand bovenuit, zoals een Bart Webers die elk jaar zoveel goals maakt, maar de kern is onze mentaliteit.”

Webers is inderdaad een fenomeen: als verdedigende middenvelder vaak topschutter van de ploeg. Vorig seizoen zelfs vicetopschutter van tweede klasse met 15 goals, na Hervé Onana van Tubeke (18), maar voor onder meer Laurent Depoitre van kampioen Oostende (14). Webers is ook een voorbeeld van de succesvolle transferpolitiek van de Zwanen, hij werd opgemerkt bij Leopoldsburg in een reservematch tegen Heist. “Mijn assistent Hugo Van Doninck gaf aan dat die lange verdediger wel potentieel had. Voor een appel en een ei is Bart naar hier gekomen en hij is hier nu zeven jaar. Al moet ik zeggen dat hij nu niet meer voor een appel en een ei speelt”, lacht Bosschaerts. “Maar als ik in de krant dan een toplijstje lees met spelers uit tweede die in waarde gestegen zijn en Webers staat daar niet eens bij…”

Gekke wereld

Door zijn beperkte middelen moet Heist het rooien met een kleine kern, maar van die nood wordt een deugd gemaakt. “We gaan eerder voor kwaliteit dan voor kwantiteit”, zegt Bosschaerts. “We moeten goed zien hoe we elke euro uitgeven en we mogen er niet naast kopen, want anders zijn we sowieso een vogel voor de kat. Ons handhaven in tweede is een heel knappe prestatie voor een club als Heist, maar het wordt elk jaar moeilijker in de gekke wereld die tweede klasse is. En dan doel ik op enkele tendensen zoals buitenlandse investeerders, veel buitenlandse spelers en spelersmakelaars die ploegen overnemen. Je kunt tegenwoordig met geen enkele speler nog over een transfer praten zonder dat die zich aanbiedt met een makelaar. Dat maakt het ook steeds moeilijker om trouw te blijven aan ons principe: jongens uit de streek aantrekken. Jonge gasten die bij de beloften spelen van Lierse, KV Mechelen of Westerlo, vaardigen allemaal hun manager af. Tegenwoordig hebben ze eerst een manager en gaan ze nadien misschien presteren. In mijn ogen zou dat andersom moeten zijn.”

Het heeft tot gevolg dat Heist voor het eerst sinds lang nog eens een buitenlandse kaart trekt, met de aanwerving van twee jonge Engelsen, Alex Fischer en Fergus Bell, vorig jaar bij Racing Mechelen. De supporters moeten wel diep in hun geheugen graven voor eerdere buitenlanders bij Heist. Begin jaren tachtig, in eerste provinciale, was er ene Tadeusz Blachno, ex-international van Polen en bij Heist verzeild door zijn maat Adam Kopczynski, de vedette van Olympia Heist, landskampioen ijshockey. Die woonde in een soort stacaravan naast de ijsbaan – andere tijden waren dat. Later was er de pocket-Braziliaan Ze Maurizio Dos Santos, Mauriceke genaamd en luidkeels aangemoedigd met Frank Dingenen zijn wielerhit ‘Allez Maurice’. Tien jaar geleden was er nog even een fin de carrière voor Tibor Balog, ex-STVV, maar daar bleef het zo ongeveer bij.

“We zijn altijd een vriendenkliek geweest”, zegt Grant. “Ergens is het jammer dat het niet meer kan met allemaal gasten van hierachter, maar we behouden nog altijd een mooie groep. Er komen altijd hooguit drie of vier nieuwe gezichten bij. Nu zijn er inderdaad die twee Engelsen, maar iedereen spreekt wel een mondje Engels hé.”

Verhalen in het rusthuis

Ploegen die onderaan bengelen in eerste klasse krijgen geregeld van de rivaliserende fans plagerige spreekkoren over zich heen zoals: ‘In tweede klas is ’t ook plezant!’ Maar wie veel clubs uit tweede steen en been hoort klagen over de onleefbaarheid, het gebrek aan toeschouwers en de financiële moeilijkheden, en woorden als ‘het vagevuur’ of ‘de hel’ in de mond hoort nemen, zou het sterk betwijfelen of het wel zo plezant is. Ook in Heist-op-den-Berg heeft men de nodige moeite om de eindjes aan elkaar te knopen en een licentie te behalen, maar voorzitter Patrick Wijns benadrukt dat het bestuur de ambities en de resultaten van de spelers wil volgen, ook al betekent dat een zware financiële last. “Je moet het sportieve en het financiële apart bekijken”, zegt Cis Bosschaerts. “Wij hebben hard geknokt om in tweede te blijven en ook het bestuur heeft dan een enorme inspanning geleverd. Als sportman moet je de ambitie hebben om zo hoog mogelijk te mikken. En bij onze eerste thuismatch, op 11 augustus tegen Antwerp, zal het duidelijk zijn dat het echt wel plezant is om in tweede klasse te spelen: met alle verhalen die nu rond Antwerp hangen, dat worden minstens – en dan druk ik me voorzichtig uit – 2500 toeschouwers.”

“Ik ben alleszins blij dat we nog een jaar extra in tweede spelen”, zegt Grant. “Als je ziet tegen welke ploegen je uitkomt, welke spelers je tegenover je krijgt, in welke stadions je speelt – ook al moet je er wat verder voor rijden – dat geeft toch een enorme meerwaarde.”

“Als we later in een rusthuis zitten,” zegt Bosschaerts, “dan gaan we daar kunnen vertellen: we hebben in tweede klasse drie keer tegen den Antwerp gewonnen! En met 0-3 op Waasland-Beveren. Thuis 3-2 gewonnen tegen OHL, en 1-2 op Bergen.” “Die match op Bergen zal me altijd bijblijven”, zegt persverantwoordelijk Luk De Raet. “Voor ons scoort JanHendrickx twee keer, iemand van wie sommigen al in provinciale vonden dat hij amper meekon. En aan de andere kant… Jérémy Perbet.”

Jeugdacademie

Als de spelers zich in tweede weten te handhaven, dan volgt het bestuur, zo is dus de afspraak. Anderzijds gaat dat bestuur bij het uitbouwen van de spelerskern bepaald geen gekke dingen doen. Toen de club geïnteresseerd was in een Belgische belofte maar daar een zotte prijs voor gevraagd werd, haakte Heist meteen af. Meer dan ooit zet de club in op de jongerenopleiding. Vanaf 2013/14 starten ze aan de Lostraat een eigen Jeugdacademie op, met het logische doel: meer eigen jeugdspelers naar het eerste elftal loodsen. Op termijn betaalt zoiets zich ruimschoots terug.

Patrick Wijns: “We gaan ons nooit in de schulden steken om spelers aan te trekken. Vroeg of laat kan die voorzichtigheid sportieve gevolgen hebben. Ik zei eens tegen Guido De Croock van de profliga dat tweede klasse voor Heist onvermijdelijk een eindig verhaal is. Die schrok enorm, maar het is wel zo.”

Toen de rode lantaarn vorig seizoen in Heist-op-den-Berg stond, hoorde men ook sommige supporters weleens mopperen dat het misschien beter zou zijn naar derde te zakken. “Ik vond dat jammer, zeker op een moment dat we alles uit de kast moesten halen”, is Bosschaerts eerlijk. “Maar het is ook menselijk. We hebben met deze club heel veel gewonnen, in bevordering jarenlang linkerkolom gespeeld, in derde meteen kampioen, terwijl we nu meer verliezen dan winnen en in de rechterkolom staan. Dat is de realiteit in tweede, met dat gegeven moet je als sporter en als supporter kunnen leven.”

Bard Criel

De strips van Asterix eindigen doorgaans met een groot feest en de bard die dat met zijn gezang wil opluisteren belandt vastgebonden aan een boom met een prop in de mond. Wanneer ze in Heist een feestje bouwen na een zege, mag daar wel muziek bij. Uit de boxen schalt dan steevast de schlager ‘Schatje, mag ik je foto’ van de Gebroeders Ko, maar eerst zingt bard van dienst Bram Criel met de supporters hun strijdlied : ‘Allemaal samen!’

DOOR PETER MANGELSCHOTS – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ons handhaven in tweede is een heel knappe prestatie voor een club als Heist, maar het wordt elk jaar moeilijker.” trainer Cis Bosschaerts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content