Een vergeetput, het vagevuur, een kerkhof… Tweede klasse heeft een schier eindeloze reeks koosnaampjes. Is er voor Westerlo en STVV nog leven na de degradatie? Sport/Voetbalmagazine ging hun pols meten voor de dubbele clash in beker en competitie.

Er heerst een gezellige drukte in het nieuwe oefencomplex van Sint-Truiden, waar de meeste spelers tussen de middag verzameld zitten rond een geïmproviseerde pokertafel. Een paar enkelingen bekwamen zich intussen in een andere discipline. “Dit is hier de serieuze tafel”, zegt clubmonument Lon Polleunis met een knipoog, terwijl hij naar veteranen Davy Schollen, Peter Delorge en Ivo Rossen wijst. Zij wagen zich dagelijks aan het zwaardere kaartwerk: dubbel kingen. Even verder op de gang is de technische staf de wedstrijd tegen Roeselare grondig aan het voorbereiden. De toon is meteen gezet als technisch directeur Jan-Pieter Martens, coach Guido Brepoels en Polleunis aanschuiven aan tafel. “Een interview over het leven in tweede?”, vraagt Martens. “Dan weet ik al wat je titel gaat worden”, grinnikt hij. “Schrijf maar op: in tweede klasse is ’t ook plezant. Of toch leuker dan degraderen uit eerste. Als je kampioen kan spelen, is het overal plezant, zelfs in vierde provinciale.”

Elke week Champions League

Plezant was het in het begin anders allerminst op Stayen. Na een nochtans succesvol verlopen voorbereiding leek de grootste titelfavoriet met een 8 op 24 al meteen uit koers geslagen.

Een van de redenen: een rebellerende Reza, rond wie de ploeg aanvankelijk gebouwd was. “Uiteindelijk bleef hij, maar nu is hij wel om de haverklap weg voor interlands met Iran”, zegt Polleunis. “Dan vragen de andere jongens zich ook af: is hij wel gemotiveerd? Is hij niet bang om zich te blesseren voor hij in de winterstop naar Standard gaat? Als hij er niet bij is, wie gaat dan in zijn plaats scoren? Dat was voor niemand goed. De onrust die dat heeft meegebracht, heeft ons lang achtervolgd.”

Tweede reden: het feit dat de meeste ploegen een muurtje kwamen optrekken. Voelen ze zich op STVV nog een voetbalploeg of eerder een firma in afbraakwerken? Brepoels: “Dat is het grootste verschil met vijf jaar geleden, toen we met STVV ook in tweede klasse zaten. Haast iedereen speelt nu in een 4-5-1 en mikt op de counter. En dat is natuurlijk hun volste recht, maar het is niet hoe wij het willen doen. STVV wil dominant voetbal brengen. We slagen daar ook aardig in, alleen laten we het vaak zelf afweten met balverlies waar het niet mag. Op die manier hebben we heel veel punten zelf weggegeven.” Polleunis: “Het lijkt alsof niemand nog durft tegen STVV. Alle ploegen komen hier Champions League spelen.”

Ook veertig kilometer noordwaarts, in Westerlo, kunnen ze ervan meespreken, zegt Frank Dauwen, lang de rechterhand van Jan Ceulemans en sinds deze zomer diens opvolger. Ondanks een wankele start zitten de Kempenaren vooraan in het brede peloton dat jacht maakt op leider Woluwe. “Vooral thuis hebben we al veel punten laten liggen. Vaak waren we dominant, maar zijn we op een counter gelopen omdat we het zelf niet konden afmaken. Onze topscorer heeft maar vier goals, dat zegt natuurlijk ook al iets. Daarom pakken we het nu iets anders aan, realistischer zeg maar. Je mag niet vergeten: veel ploegen hebben de wedstrijden tegen ons en STVV met rood omcirkeld op de agenda. We merken dat we telkens tegen een supergemotiveerde tegenstander staan. Hoeveel ploegen tegen ons echt van hun eigen sterkte uitgingen? Eentje maar: Eupen. Dat is meteen ook de enige ploeg die ons weggespeeld heeft.”

Vreemde invloeden

Dat tweede klasse een andere wereld is met andere wetten, mag ook blijken uit de buitenlandse investeerders die er opgang maken. Moeskroen-Peruwelz is in handen van het Franse Lille, Eupen is tegenwoordig een academie voor Aspire-Afrikanen en bij Wezet deelt de Indonesische investeerder Aga Bakrie de lakens uit. Gevolg: het is er soms met een vergrootglas speuren naar Belgen op het wedstrijdblad. Westerlo en STVV trekken bewust wél de Belgische kaart. Hoe voelen zij zich te midden van die internationale opmars? “Het is een nieuw gegeven waar wij ook nog wat aan moeten wennen”, zegt Jan-Pieter Martens. “Vijf jaar geleden zag je dat soort constructies niet. Vroeger speelde je in een reeks met zeventien andere clubs, nu krijg je af en toe het gevoel dat je eerder tegen een instituut uitkomt dan tegen een club. Ik ging onlangs naar de jeugd van Wezet kijken. Toen ik daar aankwam, vroeg ik in het Frans aan een groepje mensen waar ik precies moest zijn. Waarop die mij antwoordden in het Spaans. Dan schrik je toch wel even”, lacht hij. “Of dat goed of slecht is, daar spreek ik me niet over uit.” Polleunis: “Laat ons eerlijk zijn: je identiteit verlies je toch voor een stukje. Als hier morgen een Japanner of en Taiwanees voor de deur staat, dan is het toch ook niet meer hetzelfde STVV.”

Ook bij Westerlo kijken ze die evolutie met lede ogen aan, zegt Dauwen. “Je krijgt te maken met een ploeg als Moeskroen die door het veel grotere, rijkere Lille wordt gesteund. Als zij er de grotere middelen tegenaan gooien, wordt het heel moeilijk voor ons.” Het woord competitievervalsing durft dan al eens te vallen. “Ergens is dat ook wel zo, maar als nergens in de reglementen staat dat het niet mag, is het hun goed recht natuurlijk. En ik begrijp dat clubs zich daar tegenwoordig sneller toe lenen, zeker door de economische crisis. Maar ik vind het wel jammer, laat dat duidelijk zijn. Veel supporters komen toch voor het Belgisch voetbal en om hun ploeg aan het werk te zien. Hoeveel blijft daarvan over als er zes à zeven huurlingen in de ploeg staan? Vorig jaar zijn we door alle blessures zelf in die toestand beland en dat is ons ook niet al te best bevallen. Alleen al als je iets wilt uitleggen: je moet vier keer hetzelfde zeggen in een andere taal, dat schiet niet echt op. Ook de zelfdiscipline is een pak minder en de sfeer leed er bij ons ook onder. Als ik moet kiezen tussen een Belg en een buitenlander die tien procent beter is, ga ik toch voor de Belg.”

Geen koffie

Hoe gruwelijk vinden ze die tweede klasse nu eigenlijk bij STVV?

Polleunis: “Het is alleszins geen plek waar je lang wilt blijven. Winstgevend is het zeker niet: iedereen zal moeten inleveren als we nog langer in tweede blijven. Het zal ook steeds moeilijker worden om onze jeugdspelers te houden. De aantrekkingskracht van tweede klasse is nu eenmaal een stuk kleiner.”

Martens: “Vagevuur, een kerkhof… ik vind dat allemaal fel overdreven. Financieel is dat voor een groot deel waar en de media-aandacht is minder, maar je speelt wel om de week tegen een ploeg die in de laatste tien jaar in eerste klasse zat.”

Toch is de glamour er soms ver te zoeken. Bij Westerlo zijn ze al een paar keer geschrokken, zegt Frank Dauwen. “In eerste klasse is het nog steeds de gewoonte dat de bezoekende ploeg voor de wedstrijd een ontvangst krijgt en dat de coaches en technische staf een koffie aangeboden krijgen. Bij onze eerste uitwedstrijd dit seizoen, op Woluwe, stond er nergens iemand klaar om ons te verwelkomen. Er was gewoon géén ontvangst.” Ook qua media-aandacht staat het natuurlijk allemaal op een lager pitje. “Bij sommige clubs heb je een persconferentie na de match, maar soms wordt ook die gewoon achterwege gelaten. Vorig jaar zat ons perszaaltje na elke wedstrijd goed vol. Nu zijn er meestal twee journalisten, pakweg drie bij een topper en uitzonderlijk vier tegen Antwerp.”

Opvallende vaststelling is dat het bij beide clubs relatief windstil bleef ondanks mindere periodes met veel puntenverlies. Dan toch één voordeel van die medialuwte?

Dauwen: “Dat mag dan wel zo lijken, maar ik ervaar hier toch wel de nodige druk. In eerste klasse was iedereen al blij als Westerlo zich als kleine gemeente kon weren tussen al die grote ploegen, nu zijn wij plots de reuzen. De perceptie is volledig veranderd. Voor veel mensen rond de club moet Westerlo op papier altijd winnen van ploegen als Oudenaarde, Aalst en Lommel, maar in de praktijk blijkt dat helemaal niet zo gemakkelijk.”

Ook bij STVV viel de hakbijl niet, ondanks een slechte start. Martens: “We zijn nooit in paniek geraakt, ook niet na die 8 op 24. Natuurlijk is het hier dan crisis, of die druk nu van de media komt, van de fans of van onszelf. Maar wij hebben Guido teruggehaald om op lange termijn te werken en er is intern ook nooit aan hem getwijfeld. We moeten gewoon op deze weg verder gaan.”

Eén vaststelling halverwege het seizoen: alle paarden zitten nog volop in de race. Het ziet ernaar uit dat iedereen met gespannen zenuwen de laatste weken zal ingaan.

Dauwen: “Als je naar ons puntenaantal kijkt, is dat niet schitterend, maar het lijkt er ook niet meer toe te doen. Iedereen wint van iedereen. Traditioneel wijs je naar ploegen als Eupen, Oostende en Antwerp, maar dan komen er plots ploegen naar boven die je minder had verwacht. Op dit moment zijn er eigenlijk geen uitgesproken favorieten meer, ook Woluwe niet. Ik zie een ploeg of zeven die het één voor één kunnen halen als ze op het juiste moment in vorm zijn.”

Brepoels: “Het goede eraan is dat er nog niets verloren is voor ons. Ik heb ook het gevoel dat onze spelers steeds beter oppikken wat ik van hen verwacht en dat ze stilaan zelf meer leiderschap gaan tonen. Ik kan wel gaan schreeuwen wat ik wil, als er 7000 man zit op Antwerp horen ze me toch niet en moeten ze zelf gaan opstaan. Ik heb er goede hoop op: het beste moet nog komen in Sint-Truiden.”

Martens: “Het is gewoon een heel vreemde reeks. Antwerp gaat met 5-0 verliezen in Dessel en Woluwe gaat onderuit bij de voorlaatste. Als er zo vaak verrassingen zijn, ben je op den duur nergens meer door verrast. Ik denk dat het er echt tot de allerlaatste seconde om gaat spannen.”

DOOR JENS D’HONDT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Haast alle ploegen in tweede spelen op de counter. Dat is niet hoe wij het willen doen.” Guido Brepoels

“In eerste klasse was iedereen al blij wanneer Westerlo zich als kleine gemeente kon weren, nu zijn wij plots de reuzen.” Frank Dauwen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content