In één jaar promoveerde de Senegalese vluchteling Papa Sene van eerste provinciale naar eerste nationale. Tomas Peirsegaele, de voetbalgezinde directeur van het opvangcentrum voor asielzoekers waar hij een tijd verbleef, is nog altijd zijn vertrouwenspersoon. ‘Het gaat hier niet om een jongen uit het Sint-Lodewijkscollege met een hoge aaibaarheidsfactor en zeventig procent in de richting Latijn-Grieks.’

Exit Menen

Paps – zo noem ik hem – is bij ons aangekomen met een plastic zak met wat spullen in”, vertelt Tomas Peirsegaele. “Op dat moment moesten we voor noodop-vang zorgen en legden we hem met nog enkele andere Afrikanen op zolder te slapen. Hij was met een selectie van jonge spelers uit Dakar in Spanje op stage geweest en van daar naar Brussel gevlucht. In zijn thuisland kende hij problemen, maar daar kan hij noch ik over uitweiden. In elk geval vroeg hij asiel aan. Er werd een dossier geopend en via een dispatchingsysteem kwam hij in het opvangcentrum van het Rode Kruis in Menen terecht.

“Na een paar weken zei hij mij dat hij graag voetbalt en liet hij mij wat foto’s en dvd’s zien van wedstrijden van hem in Senegal. Omdat we altijd trachten in te spelen op de hobby’s en de vaardigheden van de bewoners gingen we geregeld sjotten en zag ik snel dat hij echt iets kon met een bal. Hij vroeg mij of ik voor hem in de buurt geen clubje kende. Zelf speelde ik vroeger nog bij Hermes Oostende en ik ben ook actief geweest in het cafévoetbal, maar daarvoor leek hij mij veel te getalenteerd. Ik bracht hem in contact met eersteprovincialer Sporting Menen, maar mijn indruk was niet dat ze daar snel in de gaten kregen dat hij een hele goeie was. Ze drongen ook niet aan om dat administratief allemaal in orde te brengen. Uiteindelijk kon hij het seizoen erop toch starten met de eerste ploeg. De eerste competitiewedstrijd waarin hij meedeed, werd er gewonnen met 4-1, scoorde hij twee keer en gaf hij ook nog een assist. Maar de clou was wel dat hij toen nog niet over eigen voetbalschoenen beschikte en met twee verschillende speelde: met een Copa Mundial van mij en met een oude Diadora van een collega van mij. En tijdens de opwarming droeg iedereen behalve hij dezelfde sweater, en moest hij zich opwarmen in een T-shirtje. De competitie was bijna halverwege toen hij een naar de normen van eerste provinciale bijzonder mooi contractvoorstel kreeg: een niet-amateurscontract van twee jaar met wel een clausule in waarin een niet onaanzienlijk transferbedrag stond. Als hij het zou tekenen, zouden ze zijn appartementje meubelen. Maar na rijp beraad tekende hij het niet.

“Want ondertussen was hij erkend als vluchteling en dan ben je verplicht om het opvangcentrum te verlaten en kom je ten laste van het OCMW. Dan is hij beginnen te werken in de poetsdienst van een rusthuis. ClaudeVancoillie, de toenmalige OCMW-voorzitter én sportdirecteur van Landbouwkrediet die ondertussen aan kanker overleden is, was net als Paps een warme mens en droeg hem in zijn hart. Maar hoe meer doelpunten hij maakte, hoe meer mensen rond hem zwermden die van hem wilden profiteren. Toen werd het voor mij duidelijk dat ik voor hem mijn nek moest uitsteken.”

Exit Koksijde

“De interesse van derdeklasser Coxyde was het meest concreet, het verhaal en het voorstel spraken aan. Daar is hij meer voor het voetbal gaan leven. Het was best dat hij snel het provinciale voetbal kon verlaten. Bij Menen durfde hij weleens iets te veel naar de frituur en de pittazaak recht tegenover zijn appartement te gaan en ik denk niet dat hij nog vaak alcohol dronk sinds die keer dat ze op stage in Tongerlo met hem op stap zijn geweest. Zó slecht was hij ’s anderendaags.

“In Koksijde hield de club zich werkelijk met hem bezig. Hij ging zelfs extra lopen, is in de competitie van start gegaan als een raket en werd echt gehypet. Het trainersduo Hugo Vandenheede-Andy De Smet slaagde erin een bijzonder gretige groep verzorgd te laten voetballen, Coxyde stond boven in de rangschikking en Paps pikte geregeld zijn goaltje mee. Op een bepaald moment verscheen zelfs in de krant dat Anderlecht hem wilde, maar dat was quatsch. Cercle was al in de voorbereiding komen kijken en Patrick Rotsaert liet al heel snel weten dat het menens was. Het informeerde zich uitgebreid, scoutte hem heel intensief en bijna alle verslagen waren uitmuntend.

“Maar die hype maakte het Paps niet gemakkelijker: op en naast het veld werd hij geviseerd en geconfronteerd met af en toe onwaarschijnlijke racistische situaties. Eén ervan wil ik graag vertellen omdat ik er zelf getuige van was en omdat het misschien kan helpen om mensen zich ervan bewust te worden waarmee ze soms bezig zijn. De trainer van een tegenstander maakte hem langs de lijn heel de wedstrijd uit om hem te destabiliseren en gaf hem na afloop zelfs een por in de ribben. Ik zag het gebeuren en ik dacht: nu zal Paps ontploffen. Maar hij liet zich niet vangen en liep meteen naar de kleedkamer, terwijl zijn ploegmaats nog de supporters gingen groeten. Maar toen hij na de douche buitenkwam, stond daar de speler die was uitgesloten na een duel met hem en begonnen die gast en zijn entourage hem te verwijten voor ‘ sale noir‘ en ‘ fils de pute‘ en is hij wél losgebarsten. Pascal Verriest, zijn coach bij Menen, en ik zijn er toen in geslaagd om hem te kalmeren.

“Gelukkig gebeurde het tegenovergestelde ook weleens. Zo had hij bijvoorbeeld na de match tegen Knokke een fijne babbel met Sven Vermant. Nog altijd noemt hij hem ‘ un type très sympa‘.

“Paps is natuurlijk een jongen die al veel watertjes doorzwom en in ons land van nul is moeten starten. Ik herinner mij van in de tijd dat hij bij ons verbleef dat een toernooitje voor opvangcentra voor asielzoekers in Diksmuide stopgezet is moeten worden omdat er ruzie was ontstaan tussen de ploeg van Menen en een ander team: Paps speelde alles en iedereen op een hoopje, werd gezocht en antwoordde met zijn vuisten. Dat doet hij nu niet meer. We gaven hem toen trouwens een formele verwittiging dat als hij zo voort zou doen hij op straat gezet zou worden.”

Exit Brugge

“Bij Cercle ging het de voorbije vier à vijf maanden met ups en downs, maar dat is niet onlogisch. Een jaar geleden voetbalde hij nog in eerste provinciale en nu telt hij al acht selecties voor een eersteklásser. Hij werd al in de winterstop van Coxyde overgenomen om hem een halfjaar te kunnen laten wennen aan het ritme en de intensiteit van de trainingen in eerste om er dan tegen volgend seizoen helemaal klaar voor te zijn. Dat pikte hij vrij snel op, maar eens je op de bank zit, is het volgende doel méédoen natuurlijk. Zeker zo’n jongen wil zich zoals zijn Senegalese vrienden in België tonen, premies pakken en in een hogere loonschaal raken om zijn familie in Dakar te kunnen helpen. Wees gerust dat die mannen van elkaar weten hoe hun contract in elkaar zit en wat ze verdienen. Een van zijn boezemvrienden is Seck. Op zijn vraag tipte ik hem trouwens bij Cercle, maar blijkbaar was Anderlecht daadkrachtiger. Ook Kouyaté, Diandy en Baldé van Osasuna kent hij. Bij ons kreeg hij op een dag een speler van Al Hilal aan de lijn die op dat moment met de selectie op de bus zat. ‘Moet ik jou eens Erik Gerets doorgeven?’, vroeg hij plots. Ik zei: ‘Euh, neen, dat hoeft niet echt.’ ( lacht)

“Maar op het einde zat hij wat op zijn tandvlees, zowel op als naast het veld. Dat kwam ook omdat hij vorig seizoen met Menen bijna tot in juni aan de interprovinciale eindronde deelnam en daarna al snel met Coxyde moest beginnen te trainen omdat zij daar altijd heel vroeg een oefenwedstrijd tegen Club Brugge spelen. En tussendoor bleef hij lopen, want in derde wou hij zich meteen bewijzen. Nu was hij dringend aan rust toe. Zeker ook op mentaal vlak kreeg hij het kwaad. Bij Menen en bij Coxyde kon niemand wat hij kon, was hij topschutter en onmisbaar en ging het vanzelf; bij Cercle moest hij concurreren met mannen als Iachtchouk en Reynaldo en vechten om nog maar bij de wedstrijdselectie te raken. Bovendien liet Bob Peeters hem volgens mij bewust én terecht wat afzien. Ik denk dat hij inzag dat hij niet het type is dat je een dienst bewijst door hem meteen op het voorplan te zetten. Tenslotte tekende Paps een overeenkomst voor drie en een half jaar en bewees hij tot op heden nog niets op het hoogste niveau.

“Ik zeg altijd tegen hem: ‘Zorg dat je incontournable bent.’ Dat is voor mij het codewoord. Maar waarschijnlijk twijfelen ze nog hoe ze hem het best uitspelen: centraal of vanaf de rechterkant komend. Van nature is hij een centrumspits, een diepe of een hangende. Daar speelt hij het liefst en volgens hemzelf het best. Maar zijn dipje kwam er mede doordat je in het profvoetbal niet telkens alles uitgelegd krijgt. Niet dat hij er zelf om vraagt, maar als hij niet geselecteerd wordt, loopt hij er weleens nukkig bij. Ik hoop toch dat in de toekomst bepaalde beslissingen een beetje geduid zullen worden om wat meer helderheid in zijn hoofd te brengen. Want het is belangrijk te weten dat het hier niet gaat om een jongen die uit het Sint-Lodewijkscollege komt met een hoge aaibaarheidsfactor en zeventig procent in de richting Latijn-Grieks. Neen, Papa Sene komt uit Pékine, een wijk in Dakar waar het struggle for life is. Zo iemand moet hier extra begeleid worden. Eigenlijk moet er dan zoals bij ons na een intakegesprek een sociaal dossier geopend worden en een peter aangesteld worden. Ik weet niet in welke mate het in het voetbal al gebeurt, maar waarom zou een profclub voor zulke jongens niet zoals wij een vast traject kunnen bepalen, een handelingsplan en evolutieverslagen opstellen? Als bijvoorbeeld stiptheid een probleem is, maak daar dan een werkpunt van. Expliciteer dat en als er na enige tijd een positieve evolutie is, benoem dat dan ook. Maak duidelijke afspraken, stimuleer de eigen verantwoordelijkheid en volg alles op. Als het professioneel is om te meten welke prikkels een profvoetballer behoeft om fysiek beter te worden, is het dan ook niet professioneel om rekening te houden met zijn noden op sociaal en psychologisch vlak om zich verder te ontwikkelen? Ik ben ervan overtuigd dat iemand met een sociale opleiding voor veel profclubs een zeer waardevolle investering zou zijn. Wat Paps betreft, hoop ik dat hij als mens en als voetballer de juiste impulsen zal krijgen om een vlucht naar voren te kunnen nemen. Net daarom ben ik er nog steeds van overtuigd dat hij met Cercle de juiste keuze maakte. Zoals verwacht was het de eerste maanden wat aftasten. Maar het is zoals Carl Suber, de sportief manager van Coxyde die hem daar met raad en daad bijstond, naar aanleiding van de transfer terecht opmerkte: ‘Het zal staan of vallen met de begeleiding die hij bij Cercle krijgt.’ En: bovenal met zijn eigen ingesteldheid natuurlijk.

“Zelf ben ik vanzelfsprekend in de eerste plaats centrumdirecteur en daarnaast ben ik voor Paps een vertrouwenspersoon gebleven. Het toeval wil dat ik voetballiefhebber ben en van huis uit zelfs Cerclesupporter. Mijn vader is een grote Cerclefan, de eerste match die ik met hem bijwoonde, was Cercle-Tongeren. Ik zag de bekerfinale tegen Beveren in 1986, die tegen Club Brugge in 1994 en ook die van vorig jaar tegen Gent. Er zijn zelfs mensen die denken dat Paps daarom nu bij Cercle speelt. ( lacht)

“Paps mag zich gelukkig prijzen dat hij een voetballer is die erkend wordt en in de picture komt, want van de asielzoekers met uitgesproken talenten die naar België komen leven er duizenden in vochtige kamertjes in armoede. De dagdagelijkse realiteit is dat we al een hele tijd in een ongelooflijke opvangcrisis zitten en dat er tot enkele maanden geleden nog mensen op straat en in kampen leefden. Ik zie Paps heel graag en ééns voetbalbeest altijd voetbalbeest, maar als ik moet kiezen tussen een profcarrière voor hem of een oplossing voor de asielcrisis, dan weet ik het natuurlijk wel.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Ik ben ervan overtuigd dat iemand met een sociale opleiding voor profclubs een waardevolle investering zou zijn.”

“Hij komt uit Pékine, een wijk in Dakar waar het struggle for life is. Zo iemand moet hier extra begeleid worden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content