Sinds december is Bram Criel KV Mechelens jongste voetballer. Monoloog van een zestienjarige.

Bram Criel : “Op een dinsdagavond riep Kanacki me bij zich om te zeggen dat ik in de kern zat en dat ik er het beste van moest maken. ‘Ik ben er mentaal klaar voor’, heb ik geantwoord, maar op het moment zelf kon ik het even niet geloven. Ik had gehoord dat ze met de jeugd verder gingen spelen, maar ik dacht nooit dat ik daarbij zou zijn, want bij de -16 en -18 zaten nog hele goeie spelers. Er was bij de jeugd, zeker in tweede klasse, eigenlijk maar één ploeg : de onze. Je kon je daardoor niet echt meten. Nu kan je tegen eersteklassers zien wat je waard bent. Dat zijn echte waardemeters.

“Vóór mijn eerste wedstrijd heb ik mijn haren kortgeknipt. Ik dacht : ik zal eens iets anders proberen, dat lijkt toch wat gemener op een veld ( grijnst). Mijn eerste baltoets, tegen Antwerp, was al meteen een reuzenkans, alleen voor de keeper, en ik mis ze. Als je dat dan achteraf terug ziet, denk je : die had moeten zitten. In mijn eerste wedstrijden voor de jeugd van Mechelen scoorde ik zeventien keer in zes wedstrijden, vorig seizoen heb ik drieënvijftig keer gescoord in de competitie. Ik was heel complementair met Alexis. Het is ook een beetje dankzij hem dat ik goed speelde. Ik ben snel, ik maak daarmee de ruimte; Alexis kan een bal bijhouden en heeft een heel goeie techniek. Daarom vulden wij elkaar aan.

“Ik heb in de jeugd van Mechelen altijd in de spits gespeeld. Op de flank, waar ik tegen Anderlecht inviel, spelen in de eerste ploeg was wel even wennen, zeker op links. Ik kon mij in het begin echt niet oriënteren. Als spits moet je vooral diep blijven, ballen bijhouden en kaatsen; terwijl je op de flank veel meer moet verdedigen, de hele tijd de flank aflopen en dat was ik niet gewoon. Na die tachtig minuten tegen Anderlecht zat ik dan ook echt stikdood.

“Ik dacht op het einde in te vallen, maar ik mocht al na tien minuten meedoen. Je denkt : tegen Crasson en DeBoeck, dat zal niet lukken. Maar Crasson is trager dan ik verwacht had ( lachje). Ik voelde me direct goed op het veld. Tegen Antwerp stond ik bij momenten echt te beven. Ik ben altijd al een vrij zenuwachtig type geweest, dus nu zeker. Maar de wedstrijden daarna heb je dat vrij snel onder controle. De nacht na elke wedstrijd slaap ik niet. Je ligt na te denken : wat heb ik goed en fout gedaan ?

“Ik wil later zo goed worden als Czernia, laat het ons zo zeggen. Die heeft toch serieus wat bereikt. Met Kanacki vormt hij een heel goed duo. Met Czernia kan je al eens lachen, Kanacki is meer de man van de strakke discipline, om het efkes zwart-wit te stellen. Ze hebben allebei heel veel vertrouwen in mij en dat doet mij goed. Ik ga met heel veel plezier trainen, ook al omdat je nu meer dan in de jeugd weet wat er op het spel staat. De beleving is toch iets anders. Duels bij de -16 waren ook soms licht in vergelijking met wat je nu op training meemaakt. Czernia roept dan dat ik dat truitje vast moet houden, mijn lichaam meer moet gebruiken.

“Tegenover drie maanden geleden heb ik veel bijgeleerd. Je lichaam dúrven zetten. Op training speel ik meestal tegen Serbest of Doms, en dan kan je echt wel oefenen op dat lichaam zetten, want dat zijn stevige mannen. Bij de jeugd had ik soms wel eens schrik : ai, dat is een grote verdediger. Maar nu weet ik hoe ik mijn lichaam moet zetten en heb ik veel aan kracht gewonnen. Ik ben er nu misschien ook meer mee bezig én de combinaties lukken ook beter want ik heb meer vertrouwen, wat ik vroeger niet zozeer had. ’s Avonds train ik onder JanVanWinckel en die weet echt elke spier liggen ( lacht). Ik heb voordien nooit geweten dat je op drie verschillende manieren op een bal kan trappen. Met tegenrotatie, draaien, stiften, hoe je een lange bal moet trappen…”

“Bij Rijmenam, mijn vorige club, in vierde provinciale, stond ik altijd centraal in het midden. Toen ik twee seizoenen in de spits stond, is KV mij twee keer komen vragen. Maar ik ben er pas de tweede keer op in gegaan omdat ze thuis wilden dat ik mij op mijn studies concentreerde. De tweede keer kreeg ik na lang nadenken toch de kans om het te doen. Ons mama zegt : zie maar dat je het eerst met de school goed doet. Onze Stijn zegt : zie maar dat je het met het voetbal goed doet. En ik wil voor alletwee goed doen, natuurlijk ( lacht).

“Ik ben van ASO naar TSO gezakt en dat is makkelijker. Als ik nu ASO zou doen, elke dag drie toetsen leren zoals ik de anderen zie doen, dat zou niet kunnen. Maar in het TSO ligt dat tempo iets lager en het is minder zwaar. Woensdagmiddag ga ik fitnessen, donderdag en vrijdag ga ik in de voormiddag trainen, de rest van de week train ik ’s avonds met de jeugd. Naar de training en de wedstrijden rijd ik nu met Sven Doms, die een wagen van de club heeft en vlakbij woont. Op school volgt die net hetzelfde patroon als ik. Die trainingen overdag zijn echt wel nodig om dat tempo aan te kunnen. Ik blijf ’s woensdags dan wel altijd wat langer op school om vakken bij te werken.

“Ik merk wel dat ik nu een betere band heb met de leerkrachten. Ze vragen al eens hoe het gaat met het voetballen, de directeur begrijpt mij heel goed en wil mij zoveel mogelijk kansen geven, en een vroegere leerkracht wiskunde is een grote fan van Mechelen. Dus die komt ook altijd een babbeltje doen. Als je eens minder gespeeld hebt, moet je het op maandag dan wel horen op school ( lacht). Na die kans tegen Antwerp zat ik er wel wat verveeld mee, maar dat is allemaal goed bedoeld. Ik heb ook al eens tien minuten stilgestaan op de speelplaats met iedereen rond mij om handtekeningen te vragen. Ja, ’t is wel tof ( lacht). Wat mij wel opvalt, is dat je na een tijd vaststelt dat je meer vrienden gekregen hebt. Maar daar zitten valse tussen, hé ( lachje). Ze doen vriendelijk tegen je, maar welke bedoelingen daar soms achter zitten, weet je niet, hé.

“Ik zit nu in het vijfde, maar ik ga mijn humaniora zeker afmaken. Daarna valt het af te wachten, afhankelijk van waar ik na dit seizoen terechtkom. Ik weet het eigenlijk nog niet. Ik zit ook met gemengde gevoelens : gaat derde klasse mij niet afremmen enerzijds, terwijl je anderzijds toch wel wil blijven als je ziet wat er allemaal gebeurt voor KV. Geld speelt nu wel geen enkele rol voor mij. Ik doe het gewoon voor het voetbal.”

“Het is op drie maanden heel snel gegaan. Ik zit nu ook als een van de enigen van Mechelen bij SEM. Die zijn hier thuis geweest, heel aangenaam gesprek gehad en zo. Verschillende clubs hadden interesse, wat heel tof is als je nog zo jong bent. LucNilis en DirkDegraen waren al naar wedstrijden van mij komen kijken, maar ze hadden aanvankelijk nog geen contact opgenomen. Ze wilden het eigenlijk eerst wat uitstellen en mij observeren. Maar omdat KV in een moeilijk parket zat, zijn ze direct gekomen. Het zijn mensen die ik echt volledig vertrouw. Twee, drie weken na Antwerp zijn we efkes overrompeld met telefoontjes. Alle clubs belden mij thuis op. De media stonden hier voor reportages en zo. Dus we waren blij dat Luc Nilis alles nu wat regelt. Ik ben wel gevleid dat ik eruit werd gekozen.

“Gelukkig dat ik daar nuchter onder blijf. Ik heb na de wedstrijd tegen Antwerp vijfenveertig minuten buiten gestaan voor interviews. Toen ik mezelf na Antwerp op RTV zag, dacht ik toch : jongen, jongen, jongen… Dit is een heel mooie ervaring, maar daarna moet je, bij een andere club, toch weer opnieuw beginnen, want je staat nog nergens. Misschien cru om te zeggen, maar als dit allemaal niet met KV was gebeurd, was ik er gewoon niet bij geweest. Daarom zal ik die kans ook met twee handen grijpen. Ik wil echt alles voor dat voetbal doen.”

door Raoul De Groote

‘Ik heb op de speelplaats al eens tien minuten handtekeningen uitgedeeld.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content