Zijn ploegmakkers en zijn tegenstanders prijzen hem de hemel in. Enkele grote analisten van de Jupiler League reageren. Soms beenhard.

De kleine prins, de patron, el mejor de todos… Dat is wat je te horen krijgt als je voetballers vraagt naar het niveau van Lucas Biglia. Niet alleen die van Anderlecht beschouwen hem als een fenomeen, ook veel tegenstanders sluiten zich daarbij aan.

Die eensgezindheid krijgt een flinke deuk als de vraag wordt voorgelegd aan de analisten. Zij wijzen eerder op de beperkingen van de Argentijn, zijn gebrekkige statistieken op aanvallend vlak, die hem verhinderen om in een grote competitie te spelen. Ligt de waarheid ergens in het midden tussen het wierookvat van de spelers en de hakbijl van de analisten? Mooie woorden en wederwoorden over de blonde vedette van Anderlecht.

“Présence, goals, assists: allemaal te weinig.” (Dominique D’Onofrio)

Dominique D’Onofrio: “Biglia in de nationale ploeg van Argentinië, dat lijkt me niet onmogelijk als hij goed omringd wordt. Je zou hetzelfde kunnen zeggen van Matías Suárez. Maar om nu te zeggen dat het echte basisspelers zijn… Argentinië kan uit een erg grote vijver vissen!

“Wanneer ik Biglia bij Anderlecht aan het werk zie, blijf ik wat op mijn honger zitten. Met zijn kwaliteiten zou hij meer moeten tonen. Wat voor nut heeft het om hem naast Sacha Kljestan in een teruggetrokken positie uit te spelen? Anderlecht is een dominante ploeg. Een van de twee verdedigende middenvelders zou bij het veroveren van de bal direct mee naar voren moeten gaan, meedoen met de actie. Zo gebeurde dat bij Standard: als de actie zich afspeelde op de rechterkant, ging Steven Defour mee. Op links nam Axel Witsel deel aan het spel. En ook Karel Geraerts zorgde voor gevaar. Ze beperkten zich niet tot defensief werk en scoorden geregeld. Vorig seizoen deed AA Gent dat goed met een 4-3-3 die op die van Anderlecht geleek. Jesper Jørgensen, Bernd Thijs en Tim Smolders maakten veel goals. Wat zijn bij Anderlecht de statistieken van Biglia, Kljestan en Dennis Praet? Daar is duidelijk een tekort aan présence. Biglia moet op doel durven trappen en aanwezig zijn op de afvallende bal, dat zou de tegenstander ook minder countermogelijkheden geven. Hij moet vijftien meter hoger spelen. Dan zou hij veel efficiënter zijn dan wanneer hij de bal uit de voeten van Bram Nuytinck en Cheikhou Kouyaté komt halen. Hij pikt de bal op en geeft een pass van tien of vijftien meter, maar dat kunnen die centrale verdedigers zelf ook wel.”

“Hij hoeft niet te dromen van de top in Engeland, dat niveau is weggelegd voor mannen als Wilshere en Carrick.” (Philippe Albert)

Philippe Albert: “Toegegeven, wat het afschermen van de bal betreft, vind je in België niemand beter. En technisch gaat het hem ook allemaal makkelijk af. Ik vraag me alleen af waarom hij zo voorzichtig speelt. We zijn niet meer in de jaren tachtig, toen een verdedigende middenvelder de bal afpakte en dan de bal eventjes kort breed legde. In de wedstrijd op Standard onlangs speelde hij bijna als een klassieke libero! Hij heeft nochtans kwaliteiten, is een uitstekende nummer 6, zeker een van de drie, vier beste in België. Wanneer hij er niet bij loopt, merk je meteen het verschil. Maar qua beweeglijkheid staat hij een niveau onder Junior Malanda en William Vainqueur, die altijd in beweging zijn, de bal afpakken en dan voor een manmeersituatie zorgen. Biglia doet dat niet. Volgens mij is dat te wijten aan zijn fysieke conditie die niet geweldig is. Hij staat twee, drie kilo te zwaar. Ik geloof zelfs dat daar geen kruid tegen gewassen is, hij zal nooit mager zijn.

“Als ik hem was, dan zou ik niet per se willen vertrekken bij Anderlecht. Een toekomst in Engeland? Daar heeft een verdedigende middenvelder van een grote club het niveau van een Michael Carrick of Jack Wilshere: dat is nog wat anders, hoor. Wat hij mag verwachten van de Premier League? Wigan? Swansea? Dat hij maar braaf bij Anderlecht blijft: hij wordt er goed betaald, speelt elke week, wint titels. Hij zou meer gaan verdienen als hij vertrekt, maar voor de rest… Het zou een stap achteruit zijn.”

“Vis noch vlees, een box-to-box die nooit in de box komt.” (Eddy Snelders)

Eddy Snelders: “Onmogelijk dat er een club is die 8 miljoen neertelt voor Biglia. Zelfs voor een Engelse of Spaanse club is dat ondenkbaar. Een scout die hem enkele matchen na elkaar bekijkt, ziet snel zijn gebreken. Het is geen aanvallende middenvelder en ook geen ballenafpakker. Hij zit er ergens tussenin, vis noch vlees, een box-to-box die nooit in de box opduikt. Hij mist de kwaliteiten om hoger te spelen maar ook om lager te spelen. Ze hebben al eens geprobeerd om hem meer offensief uit te spelen, maar dat was geen succes. Bekijk zijn statistieken maar: weinig goals, weinig assists. Dat is niet zijn spel, hij is daar niet voor gemaakt. En op zijn leeftijd zal dat ook niet meer veranderen. Hoe hoger je speelt, hoe beter je moet kunnen versnellen. Praet moet sneller spelen dan Biglia, hij krijgt geen twee seconden om na te denken wanneer hij de bal krijgt. Biglia zal nooit een speler worden die snel speelt.

“Het probleem is dat hij ook op defensief vlak zijn beperkingen heeft. Hij is niet gemeen genoeg. Yves Vanderhaeghe had dat wel: zijn opdracht was simpelweg de ballen afpakken en ze goed inspelen. En dat werkte. Biglia heeft die agressiviteit niet en net als de snelheid van uitvoering is dat iets wat je op die leeftijd niet meer leert. Vanderhaeghe sneed de tegenaanvallen af zodat de verdedigers zich op andere zaken konden concentreren. In de huidige ploeg is dat niet mogelijk. Nuytinck en Kouyaté moeten altijd klaar zijn om tussen te komen, want als ze Biglia voorbijlopen is die niet kwiek genoeg om nog terug te komen. Zodra Kouyaté inschuift, voel je dat er een ramp dreigt. Het aantal tackles dat Biglia uitvoert, is laag. Met hem in de ploeg worden de counters pas tien meter lager gestopt, door de verdedigers. Kortom, hij kan zijn stempel drukken in geen van beide zones van de waarheid.

“Nochtans kan ik John van den Brom wel volgen als hij zegt dat Biglia zeer intelligent is. Hij kent zichzelf en zijn limieten, hij weet zich beschikbaar te maken, de bal te vragen en aanvallen over de flanken te lanceren. Dat heeft zijn coach ook begrepen. Als je op die plaats een speler zet die doorzicht of techniek mist, dan kom je in de problemen.”

“Het gaat te gemakkelijk. De inzet van een Vainqueur moet hem doen blozen.” (Marc Degryse)

Marc Degryse: “Het klopt dat Biglia ‘bepalend’ is, hij bepaalt de manier waarop Anderlecht speelt. Hij dicteert het tempo. Als Anderlecht een versnelling hoger schakelt, is dat dankzij hem. Maar als de ploeg slentert, komt dat ook door hem! Het is een heel goeie speler die niet het maximum uit zijn kwaliteiten haalt: passing, vista, recuperatie en bijhouden van de bal. Ik begrijp niet waarom hij niet vaker diep gaat. Onlangs tegen Club Brugge en Lokeren deed hij dat wel en dat was interessant om te zien. Jammer genoeg speelt hij in de meeste wedstrijden op een andere manier, dichter bij zijn verdediging, zonder de tegenstander naar de keel te grijpen door druk naar voren te zetten. Het beste voorbeeld daarvan was de match op Standard. Als er toen een scout naar hem is komen kijken: die komt niet meer terug. Biglia speelde daar in het tempo van een veteraan. Als je dan ziet hoe William Vainqueur en Yoni Buyens erin vliegen, dan mag Biglia het schaamrood op de wangen krijgen.

“Een van de problemen is zijn status bij Anderlecht: hij krijgt alleen maar complimentjes en niemand betwist zijn aanvoerderschap, zodat hij in een zetel speelt en er niet alles aan doet om zijn niveau elke week wat op te krikken. De Belgische competitie is te gemakkelijk voor hem. Hij kan in een betere competitie mee, bij een middenmoter uit Engeland of Spanje, maar daar zal hij het zich niet kunnen permitteren om zijn wedstrijden uit te kiezen zoals hier. Daar zal hij naar voren moeten spelen en elke week alles moeten geven. Als hij druk zet op zijn tegenspelers, dan moet het lukken. Als hij zich beperkt tot het erg laag ophalen van ballen, zoals hij dat soms bij Anderlecht doet, dan is zijn slaagkans nihil.”

“Het is geen 6 en geen 8. En nog minder een 10.” (Nordin Jbari)

Nordin Jbari: “In het moderne voetbal moet een verdedigende middenvelder in staat zijn om te fungeren als een nummer 10. Zo doet Andrea Pirlo dat bijvoorbeeld, die verdeelt het spel hoewel hij ver van de aanvallers speelt. Biglia slaagt er niet in om die overgang tussen verdediging en aanval te maken, ofwel doet hij dat te traag. Wanneer hij de bal komt ophalen bij de centrale verdedigers doet hij dat niet om zich om te draaien om naar voren te spelen, maar geeft hij de bal aan de flankverdedigers. Biglia wordt ook niet echt geholpen door Kljestan, die veel loopt maar weinig aan de bal komt. Dat is onvoldoende voor een ploeg als Anderlecht. Als Praet, die een grote toekomst heeft, een kleine inzinking kent, dan komt dat ook doordat het duo Biglia-Kljestan zo traag speelt.

“Ik heb dan wel kritiek op Biglia, maar dat wil niet zeggen dat het een slechte speler is. Hij kan kort spelen, leest het spel goed en anticipeert prima, maar hij heeft geen enkele opvallende eigenschap die in het oog zou kunnen springen van een buitenlandse scout. Hij heeft niet de power van een nummer 6, niet het loopvermogen van een nummer 8 en nog minder het vermogen om een beslissende pass te geven zoals een nummer 10. Ik zie hem dus nog niet meteen bij een topclub spelen. Tenzij dan – om het met een boutade te stellen – bij Barcelona, waar het systeem met korte passes en balbezit hem wel zou liggen.

“Na zeven jaar Anderlecht weet hij me nog altijd niet te overtuigen, in tegenstelling tot Vainqueur, over wie ik aanvankelijk mijn twijfels had maar die daar na anderhalf seizoen wél in slaagt. Die heeft begrepen dat je in de eerste plaats vooruit moet voetballen, gevaar creëren. En dus risico’s nemen, ja… Iets wat Biglia te weinig doet.”

DOOR THOMAS BRICMONT & PIERRE DANVOYE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content