RC Genk kwam niet goed uit de winterstop en flirtte na een nederlaag op KV Mechelen zelfs even met de onderkant van play-off 1. Maar kijk, drie maanden later is het een onvervalste titelkandidaat én bekerfinalist. Met dank aan een massief, maar geslaagd transferbeleid.

Met nog twee extra aanwinsten in de winterstop – Kara Mbodj en Kim Ojo – zette RC Genk zijn ambities nog wat dikker in de verf. Het was als winnaar uit zijn Europa Leaguepoule gekomen en in de beker van België stond het na de 0-5 op Zulte Waregem met anderhalf been in de halve finales. In het kampioenschap parkeerde het net binnen de top zes, goed voor de beoogde plek in play-off 1. Prioriteiten werden niet gesteld bij het nieuwjaarsdiner. Genk wilde competitief blijven op alle drie de fronten: een Europees ticket afdwingen, de bekerfinale bereiken en zelfs VfB Stuttgart uitschakelen.

Met een selectie van tegen de dertig spelers beschikt Mario Been over de breedste Genkse selectie sinds jaren. Frankie Vercauteren deed het in zijn kampioensjaar met een goeie twintig spelers en verhief het fit houden van die kleine kern tot kunst. Been heeft wisselmogelijkheden. Daar maakt hij ook gebruik van. Het mooiste voorbeeld is zijn keuze voor Julien Gorius dan wel Bennard Kumordzi naargelang van de omstandigheden. Twee verschillende profielen, twee verschillende intenties om een wedstrijd aan te pakken. Die keuzemogelijkheid leidde Genk door een paar moeilijke periodes.

Geprikkeld door concurrentie

Kalidou Koulibaly, Bennard Kumordzi en Kara Mbodj zijn de onvervalste meevallers uit het recente Genkse transferbeleid. Black Power in de Cristal Arena. Koulibaly en Kara zijn investeringen waarvan de Limburgse club over een paar jaar veel geld hoopt te kunnen maken. Jonge, sterke verdedigers met veel potentieel. In de Genkse bestuurskamer zien ze Koulibaly al in de Premier League. Kumordzi is daarvoor te oud, maar hij liet Been toe anders te gaan voetballen als de omstandigheden daarom vroegen. Vooral na de winterstop greep de coach sneller terug naar de Ghanese stofzuiger om zijn middenveld te stofferen. Zekerheid inbouwen om het resultaat veilig te stellen. Met name op verplaatsing.

Dat Been naar Kumordzi greep, viel samen met de aanhoudende aanpassingsproblemen van Julien Gorius. De Fransman die zo bepalend was bij KV Mechelen – en die Genks eerste inkomende transfer was – lost de verwachtingen niet helemaal in. Dat ligt niet alleen aan hem. Bij Genk kwam hij in een voor hem ongewoon dienende rol terecht. Gingen in Mechelen alle ballen naar hem, dan weet hij zich in Limburg omringd door een handvol ploegmaats die de ballen en de aandacht ook naar zich toe zuigen. In die nieuwe situatie zoekt hij nog naar zijn plaats. Illustratief hiervoor is dat hij zich nog niet heeft kunnen opdringen als de onbetwiste vrijschopnemer.

Drie andere aanwinsten zijn op een bijzondere manier erg waardevol gebleken voor het team van Mario Been. Brian Hamalainen speelde zelf nauwelijks, maar zorgde er wel voor dat Derrick Tshimanga uit zijn pijp kwam. De Belg overtuigde niet in zijn eerste Genkse maanden en trok dat weifelende optreden door begin dit seizoen. Tot Hamalainen hem uit de ploeg speelde. Een minimale investering die de marktwaarde van Tshimanga op peil moest houden en in die zin een meer dan geslaagde transfer is. Geprikkeld door de concurrentie keerde de donkere linksachter sterker dan ooit terug. Ook hij moet Genk straks geld opbrengen.

Ook Glynor Plet deed wat van hem mocht worden verwacht – niet meer, niet minder. Invallen en scoren. Zelf mat hij zich het statuut van basisspeler aan, maar dat maakte hij niet waar. Hij is de enige nieuwkomer van wie afscheid wordt genomen straks. De enige ook die slechts wordt gehuurd. Dani Fernández zit in een vergelijkbare situatie. Contract van één jaar slechts en met zijn dertig jaar alvast geen wissel op de toekomst, maar wel een nuttige speler, zonder meer.

Bijna-dertigers

Opvallende vaststelling ook: de gemiddelde leeftijd van de Genkse aanwinsten bedraagt 25,5 jaar. Dat is niet piep. Fernández is al dertig, Gorius en Kumordzi gaan ernaartoe. Genk kocht enkele jonge spelers die het beschouwt als investeringen die moeten opbrengen – dat zeker. Maar evenzeer zocht het naar ervaring voor onmiddellijk rendement. Andere vaststelling: in de brede kern komen de eigen jongeren amper nog aan de bak, waardoor de ironische situatie ontstaat dat de Genkse opleiding zichzelf de das heeft omgedaan. De miljoenen die binnenstroomden met de verkoop van Thibaut Courtois, Kevin De Bruyne en Christian Benteke werden geïnvesteerd in jong buitenlands talent dat de kas nu zal moeten spijzen.

Van de overige nieuwkomers is het te vroeg om Kim Ojo te beoordelen en is Kristof Van Hout een twijfelgeval. Benji De Ceulaer en Steeven Joseph-Monrose presteren wisselvallig, zonder dat hen daarom het etiket ’tegenvallend’ moet worden opgekleefd. Ook De Ceulaer nadert de dertig en zal geen toptransfer meer maken. Met hem werd direct rendement beoogd, niet de creatie van meerwaarde. Of Joseph-Mon- rose dat potentieel in zich draagt, zal nog moeten blijken. Toch speelden beiden de meeste wedstrijden, wat doet besluiten dat de som van dit Genk misschien wel sterker is dan de individuen.

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content