Voor het eerst vindt een WK wielrennen plaats in Australië. Phil Anderson, de eerste Australische geletruidrager ooit, hielp mee het parcours uitstippelen. Sport/Voetbalmagazine zocht hem op.

Op 3 oktober voert The UCI Road Cycling World Championship ons langs vreemde namen als Werribee, You Yangs Regional Park, Little River, Moorabool en Boorabool. Een strook van tachtig kilometer wind trotseren langs de kustweg tussen Melbourne en Geelong, een streek waar ook wel eens kangoeroes durven opduiken langs de rand van de snelweg. Jawel, dit is Australië. Welcome Down Under, mate!

“Dat van die kangoeroes is echt niet gelogen”, grijnst Phil Anderson (52), de man die het allereerste WK-parcours op Australische bodem hielp uittekenen. De Australische ex-profrenner is geen onbekende in onze Belgische contreien. Hij woonde lange tijd in Lokeren en later in Waregem toen hij tijdens de jaren tachtig voor achtereenvolgens Peugeot, Panasonic en TVM reed. Phil ‘Skippy’ Anderson geniet ook in eigen land nog enige faam: in 1981 was hij de eerste Australiër ooit die de gele trui om zijn schouders mocht dragen. Lang voor Cadel Evans hem dat nadeed. Hij was een pionier voor de wielersport in een land dat veeleer dweept met rugby, cricket en zijn eigen gecreëerde Australian Rules Football.

Tegenwoordig woont Anderson in een dorpje aan de rand van Melbourne en trekt hij tijdens de weekends naar zijn buitenverblijf aan de Great Ocean Road, een toeristische trekpleister in het zuiden van Australië. Tot voor kort baatte hij er een bed & breakfast uit. De kost verdienen doet hij nu met de organisatie van fietsvakanties naar Europa, meer bepaald tijdens de hoogdagen van de Ronde van Frankrijk. “Maar ik neem mijn gezelschap altijd enkele dagen mee naar Vlaanderen, om ze te laten kennismaken met smeerlapjes als de Oude Kwaremont en de Koppenberg. Ik woonde daar destijds niet ver vandaan. Jongens, hoe vaak heb ik die Koppenberg niet opgereden! Tegenwoordig wel iets trager dan voorheen.” Phil Anderson vertelt het met pretoogjes en in een sappig Australisch accent dat hij lardeert met Vlaamse woorden. Het doet hem zichtbaar plezier dat hij zijn ‘Australi-Vlaams’ nog eens kan bovenhalen.

Maar genoeg over de Vlaamse hellingen, laten we het over het WK-parcours hebben …

Phil Anderson: “Er zitten een paar snedige hellingen in, heel steile stukken van 200 meter tot één kilometer lang. Het is geen zwaar parcours à la Mendrisio, maar zeker ook geen vlak parcours, zoals hier en daar beweerd werd. Ik betwijfel of het op een massasprint uitdraait, ik denk dat pure sprinters toch wat te kort zullen komen.”

Waar breekt de koers volgens jou open?

“Het wordt vooral een heel onberekenbaar kampioenschap. Oktober is in het zuiden van Australië het begin van de lente, dat betekent dat het een hele dag kan regenen maar evengoed dertig graden kan zijn.

“Ik denk dat je het parcours best kan vergelijken met dat van Ronse in 1988, je weet wel: toen jullie Claude Criquielion door Steve Bauer in de hekken werd geblazen. Alleen had je daar de finish op een bergje, dat is in Geelong niet het geval. Hier maken enkel sterke sprinters een kans. Voor iemand als Cadel Evans is het parcours niet moeilijk genoeg. Ik verwacht wel iets van een type als Oscar Freire. Een snelle jongen die over de berg raakt. Eerlijk gezegd zou ik een goede kanshebber zijn, mocht ik nog actief zijn.” ( lacht)

Melbourne tegen Sydney

Topevenementen worden in Australië gefinancierd en georganiseerd door de deelstaten, niet door de federale overheid. Waarom heeft de staat Victoria zo zwaar geijverd om dit WK binnen te halen?

“Zij maken er een erezaak van prestigieuze sportevenementen te organiseren: formule 1, grandslamtennis … Victoria heeft bijna elke maand een topevenement. Wat wielrennen betreft kennen ze vooral een traditie in baanwielrennen. De officiële UCI-baan ligt in Melbourne, vlak naast de tenniscourts van de Australian Open. Ze houden er een speciaal budget voor beschikbaar omdat ze van mening zijn dat ze op die manier het efficiëntst toeristen aantrekken. Het feit dat de start op Federation Square gegeven wordt, is ook geen toeval, dat is een geweldig uithangbord. Victoria en New South Wales ( waar Sydney ligt, nvdr) zijn de meest bevolkte en welvarendste staten in Australië. Zij voeren een onderlinge competitie, Melbourne tegen Sydney. Sydney heeft die prachtige haven die iedereen kent, maar Melbourne wil daar de organisatie van topevenementen tegenover zetten. Er zijn voor amateurwielrenners wel wat mooie routes, zoals de Great Ocean Road. Prachtig om bij het vroege ochtendgloren te verkennen. En niet zo ver van Gee-long, ideaal voor een daguitstap.”

Voor alle duidelijkheid: Geelong ligt zo’n 80 kilometer van Melbourne. Toch wordt het WK verkocht als een WK in Melbourne.

“Dat is logisch: Melbourne heeft internationaal veel meer uitstraling dan Geelong. Door Melbourne erbij te betrekken konden we het budget aanzienlijk verhogen.

“Op de afstand die er tussen Melbourne en Geelong afgelegd wordt, kom je ongeveer vier dorpen tegen. In Europa kom je op zo een afstand wellicht honderd dorpen tegen. ( lacht) Het beeld dat veel Europeanen hebben van Australië zal grotendeels bevestigd worden: uitgestrekt, desolaat en hier en daar een kangoeroe die voorbij springt. Hopelijk blijven ze langs de kant van de weg. Anders kan dat wel voor wat spektakelwaarde zorgen.”

Wat kan dit WK in Geelong betekenen voor het Australische wielrennen?

“Dit is zonder meer een grote stap. Had je tien jaar geleden gezegd dat er hier nu een WK wegwielrennen zou plaatsvinden, zou men je waarschijnlijk uitgelachen hebben. That is never going to happen! In mijn tijd moest ik zelfs nog mijn eigen nationale trui zoeken en kopen, van een WK wielrennen hadden ze hier nooit gehoord. We hebben een lange weg afgelegd sindsdien.”

Mede door jouw successen in de jaren tachtig.

“Misschien heb ik wel sommige jongeren geïnspireerd om ook op de fiets te kruipen, dat kan. Maar de inspanningen van de overheid zitten er waarschijnlijk voor meer tussen. Daarbij komt de organisatie van de Olympische Spelen in 2000 in Sydney. Daar heeft de overheid heel wat geld tegenaan gesmeten, er werden voor elke sport landelijke programma’s opgesteld. Sowieso zijn Australiërs van nature uit sportief aangelegd. Sport neemt een prominente plek in in onze samenleving. Op de Olympische Spelen hebben we het altijd al goed gedaan. Zeker gezien de verhouding bevolking/medailles.”

Fietsen in de achtertuin

Waar staat het Australische wielrennen nu?

“Het is nog altijd minderwaardig, ik beschouw ons nog steeds als een derdewereldland wanneer het op wielrennen aan komt. In de kranten krijgen we amper een halve pagina. Rugby een stuk of acht.

( herpakt zich) “Maar er is zeker een positieve evolutie. In de jaren tachtig won het wielrennen een eerste maal aan populariteit, in de eerste plaats dankzij het baanwielrennen. Dat werd zwaar gesponsord door de overheid. De oprichting van het AIS ( Australian Institute of Sport, opgericht in 1981,nvdr), de Australische sportfederatie, had daar veel mee te maken. Op de wereldkampioenschappen baanwielrennen in de daaropvolgende periode won Australië veel medailles. Net als in het mountainbiken trouwens. In het wegwielrennen liet die internationale doorbraak langer op zich wachten, die kwam er pas in de jaren negentig dankzij mannen als Stuart O’Grady, Brad McGee, Michael Rogers …”

Minimaliseer je nu toch niet je eigen rol? Tenslotte moest jij destijds haast op je eentje de weg bereiden.

“Toen moest je nog een ‘sterke hond’ zijn. Nu heeft elke staat in Australië zijn eigen wielerfederatie en in Italië heeft de AIS een speciaal huis geïnstalleerd waar alle jonge Australische talenten naartoe worden gestuurd om er Europese ervaring op te doen ( opgericht in 1997 in Toscane, in 2000 verhuisd naar Emilia en sinds 2006 in Varese,nvdr). Ze leren er koersen in elitewedstrijden en doen contacten op met profteams. Er zit een structuur achter. Dat was in mijn tijd ondenkbaar. Het is geen toeval dat er tegenwoordig zoveel Australische talenten doorbreken. Al zie je nog steeds die restanten van het oude model: veel van die jongens hebben eerst hun sporen verdiend in de trackraces. Denk aan Luke Roberts, in 1995 wereldkampioen achtervolging bij de junioren, nu een gewaardeerd ronderenner.”

Ook Cadel Evans was eerst een mountainbiker, dan pas wegwielrenner.

“Cadel is volgens mij nog lang niet versleten. De Tour de France winnen zal er niet meer in zitten, maar hij kan zeker nog enkele bergetappes op zijn naam schrijven of in de zwaardere klassiekers uithalen. Cadel woont trouwens vlakbij Geelong. Hij koerst als het ware in zijn achtertuin.”

Over oud en versleten gesproken. Jij bent begin jaren negentig nog ploegmaat geweest van Lance Armstrong.

“Ja, bij Motorola, in 1992, toen was hij nog piepjong. Hij is een andere wielrenner nu. Vorig jaar ben ik vlak voor zijn aantreden in de Tour Down Under nog voor de fun met hem gaan fietsen in Adelaide. Ik gunde hem een succesvolle comeback, ik heb zelden zo’n ambitieuze en energieke kerel ontmoet als Lance. Hij deed vroeger al triatlons, zoals hij tijdens zijn carrièrebreak ook deed. Het verschil is: anderen zijn blij om deel te nemen, Lance doet mee om te winnen. Zelfs als hij aan de marathon van New York meedoet, start hij eigenlijk stiekem met de gedachte om te winnen.”

Ter afronding, welke Australiërs moeten de Belgen op het WK in het oog houden?

“Ik verwacht wel iets van mannen als Allan Davis of Simon Gerrans.”

Staat genoteerd.

door matthias stockmans

Cadel Evans woont vlakbij Geelong, hij fietst als het ware in zijn achtertuin.

In mijn tijd moest ik nog mijn eigen nationale trui zien te vinden. Van een WK wielrennen hadden ze in Australië nog nooit gehoord.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content