Woelwater, cultheld, vrijbuiter: Tornike Okriasjvili is het allemaal. RC Genk heeft er een vedette bij, in alle betekenissen van het woord. Soms zonder brandstof naast het veld, erop nooit. ‘Alles komt goed met Okri’, verzekert Mame Amirov, zijn zaakwaarnemer die niet van zijn zijde wijkt.

Geen interviews voorlopig met Tornike Okriasjvili. Bij RC Genk verkiest men zijn Georgische woelwater nog wat in de luwte te houden. Een voorzorgsmaatregel die alles heeft te maken met zijn stormachtige entree. Twee maanden nog maar is hij in België, maar onopgemerkt verliepen die allerminst. Eerst raakte hij in een nachtelijke ruzie verwikkeld met zijn ploegmaat NgcongcaAnele, waarna zijn wagen zonder brandstof tot stilstand kwam en de Genkse politie hem dronken van de weg plukte. Wat later zat hij drie dagen vast op de luchthaven van Istanbul toen hij uit Tbilisi terugkeerde van een interland met Georgië. Zijn Belgische verblijfsvergunning bleek niet in orde te zijn en de Turkse autoriteiten weigerden hem door te laten reizen. Zijn doelpunt tegen Ierland ging ondertussen wel ongehinderd de wereld rond. Een wondermooie treffer, die niet kon verhinderen dat Georgië alsnog de boot inging.

In Genk zat men erg verveeld met het voorval. Omdat het wéér Okriasjvili was, maar ook omdat de club zelf niet vrijuit ging in deze papierenkwestie. Coach Alex McLeish maakte nog wel een kritische aantekening over zijn afwezige aanvaller, maar twee dagen nadat hij toch weer voet op Belgische bodem had gezet, stond Okriasjvili gewoon in de basis in de topper tegen Club Brugge. Ondanks een hele week niet getraind en ogen die dof stonden van de vermoeidheid. McLeish gaf het niet graag toe tijdens zijn persbabbel die vrijdagmiddag, maar Okriasjvili heeft zich in no time onmisbaar gemaakt in het Genkse elftal. Zijn energieke spel en schelmachtige spot met regels maken van hem nu al een cultheld.

“Alles wordt hier uitvergroot”, zegt zijn zaakwaarnemer Mame Amirov, die zich stoort aan wat hij noemt de op sensatie beluste media, maar die toch ook zijn speler tot de orde roept. “Hij moet ervoor opletten dat hij uit de problemen blijft. Wat is gebeurd met Anele, had ik voorspeld. In Oekraïne leven voetballers als goden. Je bent er een ster en verwacht wordt ook dat je je zo gedraagt, zelfs al steek je anders in mekaar. De politie laat begaan: als je dronken over de weg rijdt, zullen ze je eerder nog begeleiden dan je aan te houden. Okri beseft nu dat hij voortaan beter naar mij luistert. Dit zijn de belangrijkste jaren voor zijn ontwikkeling.”

Als een grote broer

Amirov is een relatief onbekende naam in de makelaarsjungle. Eenendertig is hij pas, maar toch al een jaar of zes in het bezit van een licentie. “Ik ben jong, ja. Ik ben als een oudere broer voor mijn spelers. Misschien ook omdat ik er bewust niet veel heb. Liever één topper dan tien spelers uit de middelmaat.”

Ondanks zijn jonge leeftijd kan Amirov al terugblikken op een bewogen leven. Zijn ouders, Koerdische jezidi’s (aanhangers van een Koerdische volksreligie), ontvluchtten Georgië om economische redenen. Hij kwam als prille tiener in Dendermonde terecht. Een Georgisch paspoort heeft hij naar eigen zeggen niet meer. “Heel bewust”, zegt hij in uitstekend Nederlands. “Als ik naar Georgië reis, is het met een Belgisch paspoort. Na één week wil ik al terug. Ik voel me er niet meer thuis. Mijn kinderen zijn in België geboren. Ik heb ook altijd Vlaamse vrienden gehad: ik wilde mij niet terugtrekken in een getto, in een wereld van wij tegen zij.”

Hij voetbalde bij de jeugd van KVK Dendermonde en omschrijft zichzelf als een technisch niet onaardige speler, maar met helaas te weinig doorzettingsvermogen. Veel beter vergaat het hem als spelersmakelaar. Zijn eerste zaak in België was de transfer van Jaja Coelho van Westerlo naar Metalist Charkov in 2007. Alex Da Silva (ex-Genk) zette hij naar eigen zeggen neer bij het ook al Oekra-iense Metaloerh Donetsk. En voor Matías Suárez had hij twee jaar geleden een bod van 12 miljoen euro op zak van Dnjepropetrovsk, ook al uit Oekraïne – een bod dat Anderlechtmanager Herman Van Holsbeeck desgevraagd bevestigt. Tornike Okriasjvili is de eerste speler die Amirov náár België brengt, al had het eerder al gekund met Yomi Owonikoko, een jonge Nigeriaan met Georgisch paspoort die een tijdje meetrainde met Lokeren. Dat durfde zijn aanwerving wegens een kruisbandoperatie uiteindelijk toch niet aan.

“Je eerste speler is je visitekaartje”, zegt Amirov. “Dan moet je met goed materiaal komen. Mijn grote droom was om een echte topspeler naar België te brengen. Dat is nu gelukt. Wat Okri al heeft laten zien hier, is nog maar vijftig procent van zijn kunnen. Mocht iemand hem in Oekraïne zijn komen scouten, had hij nu al in Engeland gezeten. Zijn loopvermogen, uithouding, inzicht en traptechniek: niet veel spelers kunnen dat brengen. Met Georgië speelde hij in de WK-voorronde tegen Frankrijk. Geloof me: wat Ribéry doet bij Bayern, dat kan hij ook. Probeer hem maar eens een bal af te pakken!”

Testen bij Zenit

Okriasjvili is afkomstig van Rustavi, een industriestad ten zuiden van de Georgische hoofdstad Tbilisi, niet ver van de grens met Armenië en Azerbeidzjan. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 – een jaar voor Okri werd geboren – raakte de stad in verval. Werkloosheid en armoede grepen om zich heen, mensen trokken er weg. Op 16 jaar verhuisde Okriasjvili naar FC Gagra, een club met een enigszins misleidende naam. Gagra is een stad in Abchazië, een republiek in het westen van Georgië aan de Zwarte Zee. Na het uitbreken van de onafhankelijkheidsoorlog in 1992 sloegen mensen er op de vlucht. Zo ook Besik Tsjichradze, een Abchazische ondernemer die fortuin maakte in de wijnhandel. Tsjichradze richtte in 2004 in Tbilisi een nieuwe club op en noemde haar naar zijn stad van herkomst.

Bij dat FC Gagra leerde Amirov – die 20 procent van de aandelen in de club verwierf – Okriasjvili kennen. “De eigenaar is een zakenpartner van mij en ik had wat geld geïnvesteerd”, vertelt Amirov. “Zo zag ik Okri voor het eerst aan het werk. Hij zat nog bij de tweede ploeg en is dan verkocht aan Sjachtar Donetsk in Oekraïne nadat hij eerst had getest bij Zenit Sint-Petersburg. Geloof me, hij was er de beste op training. Trainer Luciano Spalletti was overtuigd en wilde hem, maar Zenit is een club in handen van Gazprom, wat betekent dat te veel mensen mee moeten beslissen over zo’n transfer. Dat is helemaal anders bij Sjachtar, waar maar één man beslist: Rinat Achmetov.”

Geen tweede Jaja

Achmetov, schatrijk geworden in de staalindustrie, is een man van aanzien in zijn land. In de lijst van meest gefortuneerde Oekraïners staat hij op nummer een. Voor 600.000 euro, het bedrag dat Sjachtar voor Okriasjvili neertelde, draait hij zijn hand niet om. Dat Tsjichradze in Oekraïne woont, zal Okri’s transfer naar Sjachtar vast ook geen kwaad hebben gedaan. Van Amirov wordt dan weer gezegd dat hij optreedt namens Dmitri Seljoek, een Rus die vele jaren geleden in België bekend raakte als organisator van voetbalstages voor Oost-Europese clubs en later vicevoorzitter werd van Metaloerh Donetsk, de tweede club van Donetsk. Al die tijd handelde hij ook in voetballers: toen in 2007 en 2008 tien spelers van Metaloerh in de Belgische Jupiler League neerstreken, had Seljoek daar de hand in. Zijn grootste slag sloeg hij met de transfer van Yaya Touré (ex-Beveren) naar Barcelona en later naar Manchester City.

“Ik heb Dmitri nooit in levenden lijve gezien”, verduidelijkt Amirov. “Maar ik weet dat hij goed overeenkomt met Herman Wijnants van Westerlo. Hij is destijds tussenbeide gekomen bij de transfer van Jaja Coelho naar Metalist. Door zijn bemiddeling raakten de papieren sneller in orde. Westerlo heeft toen nog 600.000 euro gekregen voor een speler die eigenlijk geen speler meer was. Hij stond aan de afgrond, maar groeide bij Metalist uit tot hun beste voetballer. Nadien heeft hij in het Midden-Oosten zo veel geld verdiend dat hij in zijn oude fouten is hervallen. Dat zal met Okri nooit gebeuren: hij heeft een ander karakter.”

Kansloos bij Sjachtar

Okriasjvili speelde maar één seizoen in het eerste elftal van FC Gagra. Toen het in 2012 zijn hoogtepunt beleefde en de Georgische beker won door in de finale Torpedo Koetaisi te verslaan – in de halve finale scoorde Lokerentarget Yomi Owonikoko vier keerwas hij er al vertrokken. De keuze voor Sjachtar was niet de meest ideale, geeft Amirov toe: “We wisten dat hij de concurrentie moest aangaan met dure spelers en geen kansen zou krijgen. Maar Sjachtar was een betere optie dan Zenit omdat we hem er beter konden opvolgen dan in Sint-Petersburg.”

Okri werd onmiddellijk verhuurd aan Illitsjivets Marioepol. Hij zou er drieënhalf seizoen spelen en bevriend raken met de eveneens door Sjachtar uitgeleende Davit Targamadze, zijn ploegmaat ook bij de Georgische nationale ploeg. Vrolijke jongens waren het, van wie coach Mykola Pavlov het meer dan eens op de heupen kreeg. Vooral als ze weer eens te laat terugkeerden van de nationale ploeg of op een vertrek aanstuurden. In enkele interviews eind vorig jaar liet Pavlov zich kritisch uit over hoe Okriasjvili met zijn talent omsprong. Vorige winter dan verhuisde de voetballende vrijbuiter naar Tsjornomorets Odessa. Nog steeds op uitleenbasis, want onder coach Mircea Lucescu bleven zijn speelkansen bij moederclub Sjachtar nihil. “Lucescu moest niet weten van Okri”, zegt Amirov. “Hij had geen inspraak gehad in zijn transfer, weet je wel. Een geluk voor Genk, want als hij één minuut had gespeeld in de Champions League, zou hij onbetaalbaar zijn geweest.”

Lang van huis weg

Ondanks – of misschien wel: mede dankzij – de kleurrijke verhalen bleef de populariteit van Okriasjvili toenemen. De ‘iPhone man’ noemen zijn fans hem wegens zijn ogenschijnlijke verslaving aan selfies. Vooral zijn prestaties in het nationale shirt bezorgden hem een heldenstatus in zijn land. Georgië maakte slechts drie doelpunten in zijn teleurstellende kwalificatiecampagne voor het WK 2014. Eén ervan kwam van Okriasjvili: het bezorgde de Georgiërs in september 2012 tegen Wit-Rusland hun laatste overwinning (1-0). Sinds zijn recente treffer tegen Ierland slaat Okri’s populariteitsteller helemaal op tilt.

“Hij is uitgegroeid tot een leider bij de nationale ploeg”, weet Amirov. “Nu al is hij er de beste. In de Oekraïense competitie kon hij niet meer groeien. Hij speelde tussen allemaal huurspelers, wat ten koste ging van de eendracht. Toch maakte hij er progressie. Dat bewijst hoe zelfbewust hij is. Okri is sterk geworden in Oekraïne. Hij leefde er alleen en was op zichzelf aangewezen. Dat houdt gevaren in, maar soms is het goed ook: hij heeft geleerd zijn plan te trekken.”

Een volwassen jongen: zo noemt Amirov zijn speler, wiens vrouw Lika en tweejarige zoontje Aleksandar in Georgië achterbleven. “Het is niet makkelijk voor zo’n jonge gast om zo lang van huis weg te zijn. Zeker niet als je door iedereen wordt aanbeden. Wie zichzelf niet eerst verbrandt, weet niet wat hem in het leven te wachten staat. Je behaalt je rijbewijs toch ook niet na alleen maar de theorie? Je hebt ook praktijkervaring nodig. Okri’s prestaties zullen nooit lijden onder wat hem overkomt. Mentaal is hij een fenomeen. Hij mag morgen de Champions Leaguefinale spelen: voor hem is dat een wedstrijd als een andere. Dus wat journalisten ook over hem schrijven, het zal hem er nooit onder krijgen. Alles komt goed met Okri, geloof me.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Geloof me: wat Ribéry doet bij Bayern, dat kan Okri ook.” Mame Amirov

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content