Eén club in de Engelse Premier League wordt geleid door een vrouw. Een mooie vrouw. Maar een doetje is Karren Brady (33), de algemeen directeur van Birmingham City FC, niet.

Behoorlijk misnoegd waren ze bij de jeugdacademy van Birmingham City, toen vorige week van hogerhand beslag werd gelegd op de vrijkaarten voor de al lang verkochte thuiswedstrijd tegen Manchester United. Algemeen directeur Karren Brady claimde ook deze tickets voor de verkoop om aldus de inkomsten nóg te verhogen.

Karren Brady is het stralende uithangbord van de club én de enige vrouw op zo’n hoge positie in het Engelse profvoetbal. Toen eigenaar David Sullivan haar tien jaar geleden de algemene leiding van de toenmalige zieltogende derdeklasser toevertrouwde, werd Brady afgeschilderd als de babe van Birmingham.

Maar al gauw liet ze zich kennen als een harde tante die niet vies is van onpopulaire maatregelen. Zo moeten de (goedbetaalde) spelers zelf hun clubkostuum betalen. En dat ze op de trainingsaccommodatie van Wasteland voortaan warm eten hebben, bereid door een diëtiste, is fijn, maar ook dat kost de spelers extra geld. Op het feestje dat de club vorig jaar in Cardiff bouwde nadat ze de promotie naar de Premier League had veiliggesteld, gingen meer dan 30.000 meegereisde supporters uit de bol. Eén persoon viel uit de toon temidden het feestgeroes. Ter voorbereiding van het ultieme duel met Norwich had Birmingham een plaatselijk trainingsveld afgehuurd. Toen Brady de factuur onder ogen kreeg, was ze razend. Of de manager geen goedkoper veldje had kunnen vinden, viel ze uit naar de arme man.

Alles wat op Birmingham met geld te maken heeft, of het nu om publiciteit gaat, loonsverhoging voor spelers of transfers, dient de goedkeuring van Karren Brady weg te dragen. Zij houdt zich rigoureus aan het werkbudget dat de eigenaars haar toewijzen. Streng is ze, maar ook rechtvaardig, valt bij haar medewerkers op te tekenen. Toen Nico Vaesen, de Belgische doelman van Birmingham, vorig jaar geopereerd werd, droeg het eerste boeket met wensen voor een spoedig herstel dat hij in het ziekenhuis bezorgd kreeg, haar naam.

Maart 1992 besliste mediamagnaat David Sullivan om met de hulp van twee andere financiële zwaargewichten, de lingerieproducenten David en Ralph Gold, het failliete Birmingham City te kopen. Dat ze een 23-jarige blonde schoonheid installeerden als algemeen directeur, werd in de Engelse bestuurskamers op onderdrukt hoongelach onthaald.

Karren Brady groeide als no-nonsense meid op in de buurt van Londen. Twee dagen na het beëindigen van de middelbare school in 1987, ging ze aan de slag bij Saatchi & Saatchi. Al gauw stapte ze over naar LBC voor een functie als salesmanager. Ze zag het wel zitten om publiciteit te verkopen voor één van de sportkranten van David Sullivan, maar die voelde daar niets voor en gooide de hoorn weer op de haak. Koppig belde Brady terug met een nieuw voorstel. Gefascineerd door zoveel lef en doorzettingsvermogen nam Sullivan de 19-jarige vrouw vervolgens in dienst als sales- en marketingmanager bij Sunday Sport. Later liet hij haar zijn eigen pr verzorgen.

Maar David Sullivan vond het maar saai om gewoon rijk te zijn en te anoniem mee te stappen in het legioen der miljonairs. Liefst wilde hij een renbaan opkopen, maar die waren op dat moment niet te koop én bovendien veel te duur. Investeren in voetbal leek een goedkoper alternatief maar het was evenzeer een riskante belegging. Brady vond twee clubs op zoek naar een overnemer: Peterborough en Barnet, niet meteen de meest flashy clubs. Plots bleek ook Tottenham te koop te staan, maar Sullivan vond de vraagprijs veel te hoog – Alan Sugar en Terry Venables vonden dat niet en kochten de Londonse traditieclub.

Toen Sullivan in The Financial Times tussen de aankondigingen een Football club for sale zag en het vermelde telefoonnummer vormde, kreeg hij discreet te horen dat het om Birmingham City ging. Karren Brady, die nooit eerder in Birmingham geweest was, werd incognito op pad gestuurd en viel ter plekke haast achterover. Het was, vertelde ze later, alsof ze uit de teletijdsmachine stapte op een plaats waar de twintigste eeuw in een wijde boog omheen was getrokken.

Op al haar vragen wist niemand in Birmingham een antwoord te geven. Birmingham leefde niet, het óverleefde door te teren op zijn naam en verleden. Profitariaat en onverschilligheid waren er regel. Een complete ramp. Toch overtuigde Brady – weeral koppig – David Sullivan dat dit dé club was die hij moest kopen. Het ging immers niet om een kleine club die aan haar plafond zat, maar om een grote club die zo slecht werd geleid dat het alleen maar weer beter kon gaan. Een traditieclub was het in de tweede grootste stad van Engeland en met een (weliswaar afbrokkelend) stadion voor 30.000 toeschouwers.

Opnieuw trok Brady’s enthousiasme Sullivan over de streep : hoeveel geld hij er ook in zou pompen, zij zou zich te pletter werken om de club leefbaar en schuldenvrij te maken, beloofde ze. Die belofte blijft tot op vandaag de rode draad in haar beleid. Was de droom van de nieuwe eigenaars Birmingham van de staart in derde klasse naar de topzes in de Premier League te brengen, haar ambitie, zei ze na een half jaar, was de eigenaars de gedane investeringen (dertien miljoen euro) via de bank aan de eigenaars terug te bezorgen.

Om te weten hoe ze de zaken zou aanpakken, ging ze te rade bij een kennis van haar vader : David Dein, de vice-voorzitter van Arsenal. Die legde haar uit hoe ze merchandising moest organiseren, sponsoring zoeken, welke bedragen haalbaar waren, en gaf haar bij het afscheid een gouden raad mee : “Nu ben je nog een zakenvrouw, maar het voetbalvirus zal je in zijn greep krijgen. Je mag nooit je verstand door je hart laten leiden. Op een dag zegt je hart ‘nog één speler’, terwijl je verstand waarschuwt dat daar in feite geen geld meer voor is. Volg je verstand, elke dag opnieuw.”

Van de eerste dag af beet Karren Brady zich vast in haar nieuwe job. Niet gehinderd door respect voor traditie gingen alle heilige huisjes er aan. In geen tijd maakte ze de catering bij thuiswedstrijden winstgevend, ze maakte een nieuwe clubshop en een nieuw clubboekje. Ze ergerde zich aan haar secretaresse die aan een tempo van één (slecht) getypte brief per dag presteerde, aan het personeel ook dat lonen en facturen per ongeluk op verkeerde bankrekeningen stortte. Zonder wroeging zette ze na een paar waarschuwingen het niet functionerende secretariaat op straat. “Ze werkten zo slecht dat het me verbaasde dat de vorige eigenaars niet hadden ingegrepen.”

Een paar maanden later verzekerde Birmingham zich van het behoud in de Second Division (de Engelse derde klasse) en kon de heropstanding beginnen. Brady leerde dat een informele aanpak beter werkte dan dat ze de sportief manager een nota stuurde wanneer iets haar niet beviel. Ze accepteerde dat ze in haar functie niet door iedereen geliefd kon zijn en leerde afstand te nemen van de spelers. “Hoe kan je als vrouw de ene dag een spelersvraag tot loonsverhoging weigeren en ’s anderendaags met een uitgestreken gezicht vragen hoe het met zijn vrouw en kinderen gaat ?”

Haar aanduiding tot managing director leverde Birmingham al een flinke dosis publiciteit op. Zowat elke krant en tv-station besteedde ruimte aan een mooie jonge vrouw die het duffe herenclubje in de board rooms kleur gaf. Maar de belangstelling is niet wederkerig. Wanneer het even kan, vertikt Karren Brady het haar potentieel aan star quality aan te wenden. Behalve een wekelijkse column op zaterdag in The Sun mijdt ze de media. Brady wil beoordeeld worden op haar kwaliteiten en niet op haar verschijning. “Ofwel vindt men je een glamour babe, ofwel een overtuigde feministe die elk probleem vanuit een vrouwelijk standpunt bekijkt.”

Beide typeringen vindt ze nonsens. Consequent weigert ze als spreekbuis voor vrouwen te fungeren. ” It’s not my job. It’s boring en het is naast de kwestie. Ik sta niet op de barricaden voor mijn seksegenoten. De enige reden waarom ik in het voetbal werk, is omdat ik het een flink stuk interessanter vind dan om het even welke andere job waaraan ik kan denken.”

Geleidelijk aan dwong ze respect af in de bestuurskamers. Dat ze au sérieux genomen wordt, bleek onlangs nog toen haar naam werd genoemd als mogelijke nieuwe FA League Manager die namens alle clubs de publiciteits- en tv-contracten onderhandelt. Fijn, maar geen interesse, liet ze kordaat weten. Birmingham blijft haar levenswerk. Uren telt ze niet, nog altijd wordt ze omschreven als een workaholic.

Werk genoeg anders. Was ze er tot vorige zomer in geslaagd de club te doen heropleven, de commerciële mogelijkheden maximaal te benutten en de uitgaven onder controle te houden, dan stortte Birmingham zich na de promotie naar de Premier League voor het eerst sinds jaren opnieuw in de rode cijfers. Liefst tien nieuwe spelers mocht manager Steve Bruce aantrekken. Dat gebeurt met eigen, private investeringen, aldus de drie eigenaars, die zelf het licht op groen zetten en de volledige verantwoordelijkheid op zich nemen. In de bestuurskamer zwijgt Karren Brady, als altijd loyaal aan haar bazen, denkend aan de les die de vicevoorzitter van Arsenal haar leerde. En hopend dat zijn wijsheid voor één keer niet opgaat.

door Geert Foutré

‘Ik sta niet op de barricaden voor mijn seksegenoten.’

‘Ik wist dat mijn relatie me mijn job kon kosten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content