In het debat rond de competitiehervormingen kwam Profligavoorzitter Ivan De Witte flink onder vuur te liggen. Hij oogstte eerder al kritiek omdat hij tegelijk voorzitter van AA Gent is.

Wanneer er in de Profliga een beslissing moet genomen worden, heeft elke club een stem. De stem van AA Gent, is dat de uwe of die van Michel Louwagie?

Ivan De Witte: “Die van Michel Louwagie. Ik doe mijn uiterste best om het spel eerlijk te spelen en hem niet te beïnvloeden, ook al heb ik een andere mening dan hij.”

Uw rol beperkt zich dus tot het democratisch tellen van de stemmen?

“Dat heb ik niet gezegd. Als voorzitter heb je natuurlijk een mening en je kunt proberen om een meerderheid van de stemgerechtigden voor die mening te winnen. Het is al vaak zo geweest dat een meerderheid mij gevolgd is, maar als dat niet zo is, dan moet je je daar ook bij kunnen neerleggen. Een voorzitter zonder mening is een slechte voorzitter.”

Heeft u als voorzitter de belangen van het Belgisch voetbal in het algemeen verdedigd of alleen die van de G4?

“Die van het Belgisch voetbal, wat men er ook van moge denken. Ik heb af en toe zelfs aan de leden van de G4 gevraagd om hun positie te versoepelen, om rekening te houden met de andere clubs.”

Op 10 december 2010 stemden twaalf clubs (de K11 plus Standard) voor een terugkeer naar een kampioenschap met achttien ploegen, zonder play-offs. Waarom is die beslissing niet meteen bekrachtigd, terwijl dat met die van vorige maand wel gebeurd is?

“Let op: die twaalf clubs waren voor het principe van een terugkeer naar achttien clubs zonder play-offs. Ik benadruk het woord principe. Men verwijt me dat ik getreuzeld heb, maar als het besluit in december niet meteen bekrachtigd werd, is dat alleen omdat men nooit een meerderheid gevonden heeft voor een manier waarop die terugkeer naar achttien moest gebeuren. Ook daar was immers een tweederdemeerderheid voor nodig. Moest er geen daler uit eerste zijn? Moesten er barrages komen met vier, vijf, zes? De meningen liepen uiteen. Bovendien hield een terugkeer naar achttien ploegen een reglementswijziging in tijdens de lopende competitie. Daar heb ik me als voorzitter tegen verzet.”

Had het gezond verstand er eigenlijk al niet toe moeten leiden dat de degradatieregeling op basis van de rangschikking van de voorbije drie jaar er níét kwam?

“Ik was daar niet gelukkig mee, maar je moest een tweederdemeerderheid hebben, anders bereikten we geen compromis.”

Maar als de degradatieregeling finaal afgekeurd wordt na een negatief advies door de Raad voor de Mededinging staan jullie even ver: dan moet er ook herbegonnen worden, want de hervorming wordt als een totaalpakket gezien.

“We zullen wel zien. Ik wil niet vooruitlopen op de zaken, want het is te delicaat.”

Tachtig procent van de supporters is tegen de hervorming als men de peilingen mag geloven. Witte zakdoekjes werden bovengehaald, rekenmachientjes uitgedeeld … Moet men met hen geen rekening houden?

“Zeer zeker. Ik heb vorige woensdag trouwens een supportersdelegatie ontvangen. Het was een positief onderhoud. Ze zijn niet per se tegen PO1, wél tegen PO2 en PO3. Het is de bedoeling dat we om de twee maanden rond de tafel zitten.”

DOOR DANIEL DEVOS EN RAOUL DE GROOTE

“Een voorzitter zonder mening is een slechte voorzitter”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content