James Gillespie

© BELGAIMAGE

Slechts een tiental wedstrijden mocht de Schotse spits James Gillespie in het eerste elftal van KAA Gent opdraven, en toch wordt hij meer dan dertig jaar later nog steeds herkend in de Arteveldestad. Zij het tegenwoordig even vaak als zanger dan als ex-voetballer. ‘Ze noemen mij de Belgische Joe Cocker.’

James ‘Jim’ Gillespie vierde recent zijn zestigste verjaardag, al valt hem dat niet aan te zien. Het jeugdig enthousiasme spat nog steeds van zijn gezicht en vertellen doet hij met de flair van een Rik Coppens in topvorm. In het Nederlands, bediend van een Gents accent dat de concurrentie aankan met Daniel Termont.

Gillespie, Schot met Ierse roots, woont al meer dan dertig jaar in de regio Gent, verknocht aan de streek nadat hij begin jaren tachtig twee seizoenen (1980-1982) voor de Buffalo’s uitkwam. Nu ja, veel uitkomen was daar niet aan: in zijn eerste maanden speelde hij acht wedstrijden, daarna haast niets meer. De reden? Albert De Meester, toenmalig voorzitter van de Gantoise, lustte hem niet. ‘Dan moet je weten dat ik in die acht matchen vijf keer scoorde, waaronder een winnend doelpunt tegen Standard’, doet Gillespie het relaas van die vreemde periode. ‘De miserie begon toen ik een auto kocht: een blauwe Mercedes cabrio. Dezelfde als de voorzitter, zo bleek, en dat kon hij niet verdragen. Hij bazuinde rond dat ik een playboy en een alcoholist was, terwijl ik nog nooit een druppel alcohol had aangeraakt. Bovendien verbood hij de trainer, Han Grijzenhout, om mij nog op te stellen.’

Gillespie, op dat moment een jonge snaak van begin de twintig, haspelde braafjes zijn trainingen af en speelde vooral met de reservenploeg. Twee jaar lang! Gillespie: ‘Wij hadden in die tijd geen managers en als jonge gast wist je van niets. Soms zat ik in de A-kern, soms niet.’ Het meest frustrerende voor de spits – populair bij de fans vanwege zijn strijdlust en toegankelijkheid – was dat er geen oplossing mogelijk bleek. ‘Ik kon naar Antwerp, Beerschot en enkele tweedeklassers in Frankrijk en Spanje, maar de voorzitter liet me niet gaan.’

Hij vulde zijn dagen voornamelijk met kaarten, golfen in Latem en… zich over Franco Pirelli ontfermen. Die andere chouchou van het Gentse supporterslegioen. Gillespie lacht: ‘Pirelli was een goede vriend. Speciale kerel. Ik kocht mij een Mercedes, hij kocht een Porsche. Ik kocht mij een hond, hij ook. Maar hij mocht daarmee thuis niet binnen van zijn toenmalig vrouw en dus kwam hij bij mij wonen, ik had toch een slaapkamer vrij. Over hoe dat verliep, ga ik verder zwijgen. (grijnst) In feite vond ik het bestaan als profvoetballer vrij saai. Wij trainden één keer per dag, de rest van de tijd waren we vrij. Echt professioneel kon je dat niet noemen. Ik herinner mij dat ik in die periode geregeld toernooitjes speelde met caféploegjes. Bij Gent mocht ik toch niet meedoen.’

Te vroeg gestopt

De twee jaar ballingschap in Gent kraakten zijn voetbalcarrière. Hij verzeilde nog even bij Standaard Wetteren in eerste provinciale, keerde terug naar Schotland, waar hij achtereenvolgens speelde voor Motherwell, Morton en Clyde. Om zich een paar jaar later gedesillusioneerd toch weer in België te vestigen. Gillespie: ‘Het was bij elke ploeg knokken tegen de degradatie, ik was de goesting om te voetballen kwijt en op mijn 28e besloot ik te stoppen. Achteraf bekeken heb ik daar wel spijt van.’

Bij zijn terugkeer naar België opende Gillespie een snookerzaak in het Gentse: ‘Mijn toenmalige vrouw deed de dagshift, ik de avond. Soms tot de volgende ochtend als mijn vrouw weer toekwam.’ Zo leefde hij zes jaar, tot hij besloot als vrachtwagenchauffeur de kost te verdienen, dat deed hij tien jaar. Sinds een zestal jaren is hij supervisor bij een bedrijf dat kwaliteitscontrole doet voor Volvo Cars. ‘Wij doen inspectie van de stock. Pas als wij ons groen licht geven, kunnen ze ermee aan de slag bij de productie.’

Zingen voor AA Gent

De enige rode draad in die odyssee is zijn liefde voor muziek. Eentje die de voorbije twintig jaar steeds concretere vormen aannam. Recent nam Gillespie, met hulp van zijn nicht Jacqui Sharkey, een bekende zangeres in Ierland, zijn eerste album op: Through the years. Daarop covers van onder meer Barry White, Lionel Richie en Joe Cocker. Die laatste geldt als zijn muzikale voorbeeld, ze delen dezelfde doorleefde maar tegelijk loepzuivere stem. ‘De Belgische Joe Cocker noemen ze mij’, lacht de ex-spits. ‘Ik heb altijd graag gezongen, maar niet voor publiek. Voetbal en zingen, dat paste niet samen. Jaren later stapte ik eens een Filipijnse karaokebar binnen aan de Muide en daar is het begonnen. Zo kwam ik in contact met de covergroep Shamrock. Ze zochten nog een zanger. Na tien jaar optreden met hen vond ik het tijd om iets op mezelf te proberen. Ik zing nu vaak op supportersavonden, communie- of trouwfeesten. Zingen is genieten voor mij.’

Gillespie werd door AA Gent gevraagd om You Never Walk Alone live te brengen tijdens de afscheidsmatch van het Ottenstadion in 2014. ‘Een hele eer. Later hebben ze me ook gevraagd om op de openingsmatch in de Ghelamco Arena te komen zingen, maar mijn baas wilde me geen vrije dag geven. Uiteindelijk wel, maar toen was het te laat. Jammer. Wie weet komt het er nog eens van. Met Patrick Lips (communicatiedirecteur van AA Gent, nvdr) heb ik soms contact.’ Heeft hij al een nummer in gedachten dat hij dan zou willen brengen in de Ghelamco? ‘Iets van Joe Cocker. Unchain My Heart bijvoorbeeld. You Can Leave Your Hat On zou misschien voor te vreemde taferelen zorgen.’ Jim Gillespie knipoogt en lacht opnieuw. Jeugdig enthousiasme.

Interesse in de muziek van James Gillespie? Facebook: ‘James Gillespie’, of stuur een mail naar jamesgillespie57@gmail.com

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – FOTO BELGAIMAGE

‘De miserie begon toen ik een auto kocht: een blauwe Mercedes cabrio. Dezelfde als de voorzitter, zo bleek.’ James Gillespie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content