Jan Mulder: ‘Voetbal is: talent laten stromen’

© INGE KINNET

2019 was niet bepaald het jaar van Anderlecht, dat voor het eerst sinds mensenheugenis zonder Europees voetbal bleef, in de competitie slechts een middenmoter is en in december in de Croky Cup uitgeschakeld werd door Club Brugge. Jan Mulder blikt nog één keer terug.

Het zijn drukke eindejaarsdagen voor Jan Mulder, steeds onderweg tussen het noorden van Nederland en zijn tweede thuis Brussel. In volle stadscentrum deelt hij in zijn vaste residentie in hotel The Dominican, net buiten de drukte van de kerstmarkt, de bar met muzikanten van de Muntschouwburg aan de overkant.

De opera van deze maand biedt een weemoedig verhaal met mooie melodieën, ’t lijkt wel een beschrijving van de afgelopen voetbalmaanden hier.

Het zijn ook moeilijke dagen voor de levenslange liefhebber van paars-wit, maar de ex-spits ziet, zoals hij vroeger altijd dat ene gaatje vond, door de tristesse toch licht schijnen.

Hij heeft en passant ook een mening over andere ploegen.

Heb je een beetje genoten van de Champions Leaguecampagne van KRC Genk, dé Belgische ploeg van 2019?

Jan Mulder: ‘Jammer genoeg was die Belgische deelnemer niet meer de kampioen van België, maar een vervangend elftal. Als je ineens Pozuelo, Malinovski en Trossard kwijt bent, ben je KRC Genk niet meer. En Mazzu, een sympathieke, fijne trainer, was net een beetje te verlegen en sprak jammer genoeg geen Nederlands, hoewel hij dat laatste – geloof ik – vervelender vond dan het was. Wat Genk meemaakte lag gewoon aan de afwezigheid van pure klasse, alsof morgen Manchester City De Bruyne en Agüero verliest. KRC Genk is een fijne club, goed geleid, maar gedoemd om altijd weer op te moeten bouwen: het lot van een Belgische topclub.’

Men roept: ‘We moeten eerst punten halen, en dan mooi voetballen!’ Nee, het is andersom. Eerst mooi voetballen, pas dan bereik je resultaat.’ Jan Mulder

Horen wij, Belgen, op dat niveau nog thuis?

Mulder: ‘Nee, ik had dat toegangsrecht al lang weggegeven. Ik vind die geldschraperij aan de Europese top en die pogingen om daar een superliga te maken onverdraaglijk geworden. Je moet je daar, België of Nederland zijnde, van afwenden. Niet amechtig proberen al kruipend aan te klampen, op kilometers afstand, zoals men probeert. Ajax is dat vorig jaar even gelukt, maar ze zijn, hup, meteen een paar topspelers kwijt. Omdat Manchester City, Real Madrid, PSG en Barcelona nu eenmaal honderd keer financieel machtiger zijn dan België en Nederland ooit nog zullen worden. Mijn raad? Niet meer deelnemen.’

Club Brugge heeft nog even de indruk gegeven te kunnen aanklampen.

Mulder: ‘Goed gespeeld in Parijs, jongens, maar thuis wel kansloos verloren dankzij één speler van Parijs. En Neymar deed niet eens mee. Wij zijn tegenwoordig al blij met een aalmoes. Dat moet je niet willen zijn. Je moet je verontwaardigd afwenden van die hele constructie van sjeiks en oliemagnaten. De Belgische competitie is, net als de Nederlandse, best oké. De accommodaties in België moeten beter, maar verder is het publiek meer dan tevreden. Dat kan je niet zijn als je op een achteloze manier verpletterd wordt door Salzburg en Parijs. Deerniswekkend wordt dat. Ons afzetgebied is veel te klein.’

Dat kan je vergroten door een BeNeLiga te maken. Of niet?

Mulder: ‘Dat is om de afstand te verkleinen, klopt, maar niet eens met de top, maar met Leipzig, Salzburg en Leverkusen. Sportief zou ik het wel eens willen zien, de acht beste van elk land, maar op den duur lost dat niets op. Je verdubbelt de tv-gelden, maar uiteindelijk maak je geen enkele kloof kleiner.

‘Ik word ook moe van dat kinderlijk gejubel: Real komt naar onze stad! Dat sprankje hoop om misschien eens gelijk te kunnen spelen, terwijl die waardeverhoudingen totaal uit mekaar getrokken zijn. Ook al heb ik in Brugge wel van Luka Modric genoten – dankzij Club, dat, hoewel ik het verbood, toch meedeed aan de Champions League. Modric gezien? Wat een prachtige speler die best zin had in een partijtje tegen weer zo’n ploeg met voetballers die één keer in hun leven tegen Real mogen. Maar vervolgens erger ik me weer aan die jacht op truitjes van de tegenstander. De onderdanigheid zal nooit meer ophouden.’

Jan Mulder: 'Een boodschap aan de wantrouwige trainer: een journalist is geen inbreker.'
Jan Mulder: ‘Een boodschap aan de wantrouwige trainer: een journalist is geen inbreker.’© INGE KINNET

Heb jij in je kast nog prachtige shirts van legendarische tegenspelers?

Mulder: ‘Dat gebeurde toen niet. Vorig jaar kreeg ik wel een mail van een Spanjaard met de vraag of ik het shirt nog had waarmee ik tegen Real Madrid speelde in 1966, de wedstrijd die omgekocht was door de Franse scheidsrechter Barberan. Die Spaanse man bood mij daar 15.000 euro voor. Maar ik heb dat shirt niet meer.

‘Eén keer heb ik een shirt geruild. Moest ik ’s maandags bij mijnheer Constant Vanden Stock op kantoor komen: ‘Jan, we moeten nu een heel nieuwe set shirts kopen, want dat van jou is weg.’ Dat bedrag werd van mijn maandloon afgetrokken.’

Sclessin

Went het een beetje, Europees voetbal zonder Anderlecht?

Mulder: ‘Champions League met deze jonge jongens was vreselijk geweest. Liverpool, dat is twee tempo’s hoger, harder en robuuster ook. Dat zie je zelfs in de Belgische competitie, dat die jonge Anderlechtploeg fysiek problemen heeft. Gemiddeld 20 jaar oud waren ze onlangs. Op zijn minst moet je op het middenveld en achterin er ééntje van 28 hebben. Ook voorin heb je soms routine en slimmigheid nodig. Dat hebben ze niet. Het is veelbelovend, maar nog net iets te groen.’

Is er dan niets wat hoop geeft?

Mulder: ‘Jawel. Behalve de goeie wedstrijd thuis tegen Genk onthoud ik hun prestatie in de tweede helft van de uitwedstrijd op Standard een paar weken geleden, in die schitterende heksenketel die Sclessin altijd is in topwedstrijden. Geweldige Engelse sfeer. Ik heb altijd van Sclessin gehouden, huis van de aartsvijand.

‘Ik moet tegenwoordig ontzettend wennen aan de geweldig spelende nieuwe ‘vijand’: Club Brugge. Dat zit mij dwars in de keel, en tegelijk geniet ik van hun spel, spelers en trainer. Ook met Ivan Leko was Club al goed, ik zag dat al komen onder Adrie Koster. Met hem speelde Club een half jaar schitterend voetbal. ’t Is geen toeval dat Willem II het met hem nu weer goed doet in Nederland.

‘Goed was ook Anderlechts eerste helft van de allereerste competitiematch thuis tegen KV Oostende. Dat eerste half uur was zelfs weergaloos. Nooit heb ik Anderlecht zo goed weten voetballen als toen. Een openbaring. Iedereen op de tribune keek zijn ogen uit. Maar vervolgens verlies je en stort dat helemaal in. Voetballers hebben vertrouwen nodig. Eén bal via de binnenkant van de paal die binnengaat, en de volgende acties lukken opeens. Dat is een mysterieus verschijnsel in het voetbal. Amateurspelers hebben dat, maar topspelers ook.

‘Het meest verbaasd heeft me de peilloze diepte van die val. Je zit, Anderlecht zijnde, nu met angst en beven de volgende Kortrijk, Mouscron of Oostende af te wachten. Ik heb Anderlecht ooit het mooiste woord ter wereld gevonden, maar dat verbleekt nu snel. De terugval van Anderlecht is trouwens ingezet toen ze onder René Weiler kampioen werden.’

Was dat een laatste stuiptrekking?

Mulder: ‘Nee, het was bijna een bewuste aanzet tot het verlagen van jezelf. Ik heb me rot geërgerd aan die manier van voetballen toen. Je wint wel, maar uiteindelijk verlies je door dat abominabele spel. Ik haat dat onderdanige verdedigen.’

Misschien besefte Weiler dat er niet meer haalbaar was.

Mulder: ‘Dat is net het probleem. Men roept: ‘We moeten eerst punten halen, en dan mooi voetballen!’ Nee, het is andersom. Eerst mooi voetballen, pas daarna bereik je resultaat. Je moet ook niet overdrijven. Ik heb doodsangsten uitgestaan toen Philippe Sandler van op de eigen doellijn nog even een pasje gaf naar de keeper. Dat extreem balbezit… Extra pijnlijk dat je Manchester City probeert te kopiëren dat werkt met een budget dat 100 keer zo groot is. Kopieer niet! Je mag best een keer een bal naar voren rammen, dat doet Real ook. Verstrik je niet in al te ingewikkelde tactische vondsten. Voetbal is geen wetenschap, voetbal is talent laten stromen.’

Neder-Over-Heembeek

Jij was als een van de weinigen niet onder de indruk van de komst van Kompany.

Mulder: ‘Kleine correctie: ik vond het een prachtige zet van Marc Coucke, Michael Verschueren en Kompany zelf. Alleen werkt de combinatie speler-trainer niet. Dat doe je hooguit bij Neder-Over-Heembeek. Ze hadden hem als speler moeten halen. Ik zou het als speler niet kunnen verdragen dat Kompany mijn ploegmaat is, maar ook mijn baas. Vervolgens gebeurt wat je vaker ziet. Meestal corrigeert men een fout met een fout: in dit geval Frank Vercauteren als trainer aanstellen. Die is niet van dezelfde denkwijze als Kompany, maar ietsje voorzichtiger, terwijl ik ze allebei wel heel erg waardeer. Dan krijg je zo’n antwoord van Vincent toen men in de Engelse pers vroeg wat hij vond van de aanstelling van Vercauteren: ‘ Tricky question‘, antwoordde hij. Je creëert een tricky situation.

‘Ik snap ook niet dat Kompany alleen met de buitenlandse pers praat. Le Monde of The Times weten niets van het voetbal in België. Sport/Voetbalmagazine, Het Laatste Nieuws, La Dernière Heure en Le Soir wél. Ik snap evenmin waarom Vercauteren de pers zo wantrouwt. Waarom geeft hij geen interviews? Waarschijnlijk wantrouwt de trainer heel erg de pers, want: de pers is dom, en de trainer is alwetend. Men vat veel van wat men leest te snel op als persoonlijke aanvallen. Je moet je niet op de pijnbank laten leggen, maar je moet wel enig weerwoord kunnen verdragen, en dat ontspannen beantwoorden. Beschouw de journalist niet als een inbreker. Dat is-ie namelijk niet.’

Was dat in jouw tijd ook zo?

Mulder: ‘Dat herinner ik me zo niet. Wij wonnen namelijk altijd. ( lachje) De wereld is wel harder geworden, de verdiensten zijn torenhoog. Dat maakt dat er sneller kritiek is op mindere prestaties. Maar op een gegeven moment moet je wel kunnen vragen: die jongen heeft acht miljoen gekost, mogen we daarvoor iets terug zien?’

Laten we ook eens een positieve vraag stellen: zie je lichtpunten bij Anderlecht?

Mulder: ‘Ja: Marco Kana, Yari Verschaeren, Albert Sambi Lokonga, Jérémy Doku. Die moet je vasthouden. Elke keer als Doku invalt, gebeurt er wat. Hij moet wel niet alleen sierlijk op het middenveld een bal vrijmaken. Als je hem vrij hebt, moet je er iets mee doen. In zijn geval eens een mooie assist geven, zoals onlangs tegen Genk. Ik zie nog te weinig beslissende passing, maar dat komt nog wel, wanneer hij fysiek sterker wordt. Ik zie zeker potentieel, maar dit Anderlecht heeft ondertussen nog een paar bypasses nodig: eentje in de spits, en één op het middenveld. Ervarener spelers.’

Jan Mulder: 'De BeNeLiga? Je verdubbelt de tv-gelden, maar uiteindelijk maak je geen enkele kloof kleiner.'
Jan Mulder: ‘De BeNeLiga? Je verdubbelt de tv-gelden, maar uiteindelijk maak je geen enkele kloof kleiner.’© INGE KINNET

Daar is toch nog even tijd voor? Pas in 2022 moet er weer een topteam staan, meldde de club in haar open brief.

Mulder: ( zucht) ‘Dat heeft weer te maken met die nieuwe positionering van de fans, niet alleen bij Anderlecht maar wereldwijd. Fans zijn zo machtig geworden, dat valt niet terug te draaien. Als je wint moet je naar hen toe, na een nederlaag ook. Wanneer wij verloren (wat dus zelden gebeurde, haha), zaten we niet op de knieën. Anderlecht heeft dit seizoen wel eens letterlijk op de grond gezeten na een nederlaag. Als je na een verlieswedstrijd diep ontgoocheld in je eentje de kleedkamer in stapt, ben je verloren, een outcast. Dan word je op Twitter vermoord. Soms vind ik het over de schreef gaan, de boetedoening die het team moet ondergaan wanneer het verkeerd loopt. Er is niemand die zich meer ergert dan een speler van Anderlecht na weer een nederlaag, en dat geldt zeker voor die jonge jongens die zijn opgegroeid op Neerpede. Dan moet je ook een keer met de kop naar de grond meteen de kleedkamer in kunnen lopen.

‘Let op: de club moet goede betrekkingen met de fans onderhouden. Zorgen voor een opendeurdag waar de fans alle kans krijgen de spelers te spreken, faciliteiten verschaffen in het stadion, kortingen geven voor dure verplaatsingen voor mijn part, maar over de naar buiten openslaande ruit op het middenveld heeft de fan niets te zeggen. Dat is de afdeling keukengeheimen.’

Mogi Bayat

Wie was de laatste Anderlechtspeler van wie je hebt genoten, de afgelopen jaren?

Mulder: ‘ Youri Tielemans en Sofiane Hanni. Die moest weg omdat het publiek hem niet lustte. Hanni had echt de grote Anderlechtklasse. Hij zou nu veel waard zijn in deze ploeg.’

Nu is de keeper de uitblinker. Heb jij dat ooit meegemaakt bij Anderlecht?

Mulder: ‘Nooit. Wel een goeie doelman, hoor, Van Crombrugge. Maar wat ik een beetje tekenend vind: hij is zelfs al eens aanvoerder, terwijl hij nog niet eens de uitgang alleen weet te vinden. Samir Nasri is voor mij dan weer een verkeerde aankoop. Een aflopende zaak. Adrien Trebel is een goeie voetballer, maar een dienende speler, geen ster. Natuurlijk heb je zo iemand nodig, maar hij heeft niet de flair van de klassespeler, van pakweg Tielemans.’

Hoe ervaar je de sfeer in het Anderlechtstadion?

Mulder: ‘De sfeer is in de war. Er moet een psycholoog bij komen. Men begint al te trillen als de rust in aantocht is, want daarna wordt het minder, heeft men ervaren. Er gebeuren bij Anderlecht net iets te veel ongelukken op het veld, blessures, rare tegendoelpunten. Een kenmerk van een goed team is dat als het 1-0 voorkomt het ook een keer met 3-0 of 4-0 wint. Dat gebeurt niet. Landry Dimata, die kan dat laten gebeuren, maar hij is geblesseerd. Het zit ze nooit mee. Het blijft oppassen en achter je rug kijken. Het zou goed zijn als er, bij afwezigheid van Dimata, in de spits iets bij komt. Kemar Roofe is voor mij net niet goed genoeg. Ally Samatta vind ik een mooie speler. Hij scoort dit jaar wel minder, maar dat ligt ook aan het team. Samatta is voor mij een soort Roberto Firmino van Liverpool ( mijmert). Hij zou wel bij Anderlecht passen.’

Intussen is het twee jaar geleden dat Marc Coucke Anderlecht heeft overgenomen. Ligt het aan hem, wat nu gebeurt?

Mulder: ‘Nee. ’t Is een leuke man, merk ik telkens ik hem tegen het lijf loop. Wat waren we blij dat een Belg Anderlecht kocht toen de vorige eigenaars hun aandelen kwijt wilden. Ik ben helemaal voor Coucke. Die zit op de tribune echt te lijden, hij en Michael Verschueren zitten daar niet alleen met bedrukte gezichten omdat ze de aandelen zien zakken. Zij hopen dat Anderlecht wint, net zoals ik. Dat hij Kompany terughaalde, vond ik fantastisch, en dat de jeugd een kans krijgt, ook. Alleen heeft hij intern misschien te veel willen veranderen, mensen weggestuurd. Ik vond net als hij dat Mogi Bayat te veel macht had bij mijn club. Dat je met één makelaar goed bent, snap ik, maar diezelfde makelaar beslist de dingen ook in Luik en Gent. Je sleutels van je huis afgeven, dan wijs je met de vinger naar je eigen onmacht. Doe dat niet. Heb er zelf verstand van.’

Het is Nieuwjaar, Jan. Sluit je niet af met een boodschap van hoop?

Mulder: ‘Mijn hart is een baken van hoop en licht, wat in deze donkere dagen natuurlijk extra fijn is. Maar een boodschap? Ik ben geen dominee, ik ben een schoenmakerszoon die het schopte tot speler van het grote RSC Anderlecht. En niemand die me dat nog afneemt, play-off 1 of geen play-off 1. Daarnaast wens ik Beerschot promotie naar 1A. En met Cercle Brugge komt het ook goed.’

‘Mbokani zag ik echt geen 10 goals maken bij zijn terugkeer’

Straks lijkt de Gouden Schoen te worden uitgereikt zonder iemand van Anderlecht op de shortlist. Welke voetballers hebben in België op jou indruk gemaakt in 2019?

Jan Mulder: ‘ Jonathan David en Dieumerci Mbokani. Van Mbokani had ik dit niet verwacht. Ik zie mezelf in Extra Time op de vraag of hij tien goals zou maken bij zijn terugkeer in België nog overtuigd ‘nee’ antwoorden. Maar hij presteert, en wel constant. Ruud Vormer vind ik ook altijd heel goed. Clinton Mata is een mooie speler en Hans Vanaken is top. Ik wil er wel even aan toevoegen: wanneer hij meedoet, is Vincent Kompany 90 procent van de tijd uitstekend. Ik zie hem graag een bal over 40 meter neerleggen.’

Wat zien we straks in het Belgisch voetbal in 2020?

Mulder: ‘De vlaggendrager van België is Club Brugge, en daar mag België fier op zijn, maar iedereen zou erbij gebaat zijn dat Anderlecht zich daar weer tussen wringt. Standard zie ik Club niet bedreigen, dat is op een of andere manier altijd warrig, niet constant. Vooral in uitwedstrijden zijn ze kwetsbaar door een iets te voorzichtige aanpak door de trainer. Michel Preud’homme is ook zo’n trainer die de pers altijd wantrouwt, terwijl hij privé zo’n warme man is. Zo’n dédain, neerkijken op de pers en de televisie. Ja, zeg. Hij wordt betááld door de televisie. Ontspan! Doe zoals Jürgen Klopp bij Liverpool. Zijn grote verdienste is niet dat hij de ruit op het middenveld goed zet, maar to connect with the players, zoals ze in Engeland zeggen. Hij geeft de pers voer, hij is leuk. Geniet, en straal dat uit. Dat is de kunst van een trainer geworden in deze tijd. Het is wel een moeilijke job, geef ik schoorvoetend toe. Je vergeet dat je 27 spelers in je selectie hebt, het is moeilijk geworden om iedereen bij de les en tevreden te houden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content