Rudy Pevenage over zijn poulain Jan Ullrich : ‘Hij deed nooit slechter dan een tweede plaats in de Tour. Met minder zal ik dan ook ontgoocheld zijn.’

R udy Pevenage ontvangt ons, hartelijk en met overheerlijke mattentaarten, bij hem thuis in Geraardsbergen. Hij glundert. De gisteren (dinsdag) vijftig geworden Pevenage is pas voor de tweede keer grootvader geworden. Nadat een van zijn twee tweelingdochters vijf maanden geleden beviel van Pauline, schonk de andere vorige week maandag het leven aan Elena. De persoonlijke begeleider van Jan Ullrich (30) heeft nóg een reden om tevreden te zijn. Zijn beschermeling, die de voorbije maanden weer met de hem zo eigen problemen – overgewicht, vormverlies – worstelde, stak tijdens de Ronde van Duitsland plots weer zijn neus aan het venster. Hij behaalde een tweede plaats in de tijdrit en een zevende in de eindrangschikking. Ullrich lijkt dan toch weer klaar voor de Tour.

De afgelopen maanden bezorgde hij je weer een hoop kopzorgen ?

Rudy Pevenage : “Niet alleen mij, ook de ploegleiding, de kinesisten, zijn vriendin Gaby… Kortom, iedereen die met hem samenwerkt.”

Hoe reageerde de ploegleiding ? Ongerust ? Ongeduldig ? Boos ?

“Hoegenaamd niet. We kwamen twee keer bij elkaar en er werd klare taal gesproken, maar je kan zeker niet stellen dat ze daarmee extra druk wilden uitoefenen.”

Wat bedoel je dan met ‘klare taal’ ?

“Ze rekenen erop dat Jan in Luik met een goede vorm aan de start komt. Van maatregelen of dreigementen was echter geen sprake. Iedereen hoopt gewoon dat we er het beste van maken.”

Heeft Ullrich zélf ooit getwijfeld ?

“Ik ken Jan Ullrich al bijna tien jaar en ik zag hem zelden twijfelen. Jan blijft altijd bijzonder rustig, maar na de Waalse Pijl sprong het licht ook voor hem van oranje op rood. Hij besefte dat hij nog heel wat werk moest verrichten om conditioneel klaar te zijn voor de Tour. Sindsdien heeft hij keihard getraind, soms tot 1200 kilometer per week. Hij trok zelfs op zijn eentje – en wat later vergezeld van enkele ploegmaats – naar de Franse Alpen, dat zag ik hem nooit eerder doen. Dat hij die afmattende trainingen kan verwerken, geeft weer eens aan over hoeveel talent hij beschikt. De meeste van zijn collega’s zouden daaraan ten onder gaan, zouden een dag of drie rust moeten nemen, maar Jan reed mee vooraan in de Ronde van Duitsland.”

Hoe komt het toch dat hij zich in de winter altijd laat gaan, telkens met overgewicht kampt ?

“( Denkt na.) De ene sporter heeft nog meer liefde voor zijn beroep dan de andere. Jan zoekt dikwijls de gemakkelijkste weg, in alles wat hij doet en laat. Dat houdt in : rekenen op zijn talent en redeneren dat het allemaal wel in orde komt.”

Heb jij daar als zijn persoonlijke begeleider geen vat op ? Probeer je hem er niet op te wijzen dat hij zich in de winter meer moet verzorgen ?

“Je leeft met hem mee, maakt soms slapeloze nachten door, maar per slot van rekening beslist híj wanneer hij op training vertrekt. Je kan niet dag en nacht zijn doen en laten controleren. De persoon die Jan Ullrich op dat vlak kan veranderen, moet nog geboren worden. Hij wíl ook geen oppasser.”

Maar misschien heeft hij dat wel nodig ?

“In bepaalde periodes hád hij zo iemand, met Peter Becker ( jarenlang de persoonlijke trainer van Ullrich, nvdr), maar dat draaide ook faliekant uit. Het huidige systeem lijkt mij optimaal. Ik verblijf bij hem thuis en begeleid zijn training. In december trok hij op stage naar Mallorca, in januari vond de ploegstage plaats, in februari stonden ik en zijn kinesist hem bij in Toscane… Hij lag dus absoluut niet met zijn benen omhoog, hij trainde, maar het resultaat volgde niet. Zijn stofwisseling komt nu eenmaal traag op gang, hij moet kilometers en kilometers afmalen. En die eerste kilometers kweekt hij nog wat spiermassa bij, zodat hij ook nog wat kilo’s wint.”

Vorig jaar gaf je in een interview met ons toe dat je ‘soms te braaf en te goed bevriend met Jan’ was.

“Je kan Ullrich ook zeggen : ‘Om zeven uur staan we op, om halfnegen rijden we weg’, maar na een week is hij dat beu en gooit hij zijn trainer buiten. Hij blijft zélf de hoofdverantwoordelijke en dat beseft hij ook. Het heeft geen zin hem te dwingen om te trainen als hij zich niet goed voelt, want op die slechte dagen heeft hij het ook mentaal moeilijk. Kies je dan voor de harde aanpak, dan heeft dat volgens mij een averechts effect. Je moet daarin de gulden middenweg bewandelen. Dat probeer ik te doen. Als er iemand is die Jan Ullrich beter kan begeleiden, graag, maar aangezien we al een hele tijd samenwerken, denk ik dat onze methode nog niet de slechtste is.”

Peter Becker uit in de Tourspecial van Sport/Magazine de kritiek als zou je Ullrich te veel naar de mond praten. Je zou je zelden of nooit kwaad maken op hem. Wat is jouw mening daarover ?

“Sommige mensen maken zich kwaad in het openbaar om zich interessant voor te doen. Zo werk ik niet, ik zal dat doen als ik alleen ben met Jan. Ik vertel hem heus wel geregeld waarop het staat, maar – ik herhaal – de harde hand loont daarbij niet, meen ik.”

Ben je het eens met Becker en vele anderen wanneer die stellen dat hij zijn talent vergooit, dat hij veel meer wedstrijden moet kunnen winnen, ook klassiekers ?

“Een Tourzege, vijf tweede plaatsen, de eindzege in de Vuelta, twee wereldtitels in het tijdrijden, een olympische gouden medaille, en dan vergeet ik nog een aantal belangrijke overwinningen : dan denk ik niet dat hij zijn talent vergooit. Hij had meer kunnen winnen, maar, bijvoorbeeld in Luik-Bastenaken-Luik, bots je op tegenstanders die zich volledig toespitsen op die koers. In de maand juli liggen die te rusten in hun luie stoel. Het is een normale ontwikkeling in het moderne wielrennen, je moet pieken naar bepaalde wedstrijden. Eén renner die zesdaagsen, meerdere voorjaarsklassiekers, Giro en Tour domineert, zoals Eddy Merckx : dat is niet meer mogelijk. Lance Armstrong probeerde vorig jaar een gooi te doen naar winst in Luik-Bastenaken-Luik. Het lukte hem niet en nadien verkondigde hij : ‘Ik had er beter geen doelstelling van gemaakt.’ Hij deed het dit jaar dan ook niet, hij nam zelfs niet deel.

“Ik ben er wel van overtuigd dat Jan langer in topvorm kan blijven, dat hij al goed kan rijden in april om die lijn door te trekken tot september. De Tour vormt zijn hoofddoel en vroeg op het seizoen blijkt hij niet in staat om zich die zware opofferingen te getroosten om dat doel te bereiken. Vanaf het moment dat hij de knop omdraait, zie je een heel andere Ullrich, die zelf zegt wat er moet gebeuren. Het zou uiteraard een droom zijn als hij die instelling al in januari zou hebben, maar of hij in dat geval rapper zou rijden in de laatste week van de Tour, is weer een andere vraag. Jan heeft mij ook al gezegd : ‘Het viel al voor dat ik de eerste maanden van het jaar veel harder trainde, maar me uiteindelijk in de Ronde van Frankrijk niet zo best voelde. Laat me toch mijn eigen lichaam volgen.’ Daarin kan ik hem volgen.”

In de Tour van 1998 reed hij lek aan de voet van Plateau de Beille. Hij wilde te snel terugkeren en kon daardoor de aanval van Marco Pantani niet counteren. In dezelfde Tour deed hij in de helse rit naar Les Deux Alpes te laat zijn regenjasje aan, gevolg : een klop van de hamer. Hebben jullie hem gewezen op die tactische blunders ?

“Dat waren extreme omstandigheden, waar je normaal geen rekening mee houdt : de weerberichten voorspelden uitstekend weer voor die rit naar Les Deux Alpes. We leren uit die ervaringen, nu letten we altijd op zijn kleding. Maar je kan nooit alles voorzien. Wie kon vorig jaar bevroeden dat Armstrong in de tijdrit naar Cap Découverte te weinig zou drinken ?”

Vorig jaar viel Ullrich in de rit naar Luz Ardiden al aan op de Tourmalet. Heb je hem proberen in te tomen ?

“Voor de start van de rit zei ik Jan nog : ‘Als je vanavond in dezelfde tijd binnenkomt als Armstrong, ben je kandidaat nummer één om de Tour te winnen. Toen ik op de radio hoorde : ‘ Attaque de Jan Ullrich’ viel ik bijna achterover, maar stel dat hij samen met Iban Mayo twee minuten pakt op Armstrong, dan spreken ze over een heroïsche prestatie, nu over een tactische blunder. Tja… Een renner die zich heel sterk voelt en die jou ook die indruk geeft, mag je niet intomen als hij zo’n nummer wil opvoeren.”

Jan Ullrich ziet jou als zijn grote steun en toeverlaat. Wat precies apprecieert hij zo in jou ? Wat zie je zelf als het belangrijkste dat je hem bijbrengt ?

“Jan eindigde al vijf keer als tweede in de Tour. Je kan zeggen dat hij al vaker had moeten winnen, maar voor hetzelfde geld werd hij derde of vierde, of stond hij zelfs helemaal niet aan de start. Begrijp je ? Op moeilijke momenten moet je er ook zijn. Toen hij in 2002 ergens in Canada in een blokhut zat, op een ogenblik dat niemand nog in hem geloofde en niemand hem nog belde, had ik nog altijd meerdere keren per week contact met hem. Terwijl ik nota bene in de Tour zat.”

Het zegt veel over jullie nauwe band dat hij erin slaagde jou mee te nemen naar T-Mobile, het team dat jou in zekere zin had uitgespuwd.

“Het zegt veel, maar ik zou het Jan kwalijk genomen hebben als hij me nu had laten vallen. Ján maakte de keuze : ‘Ik ga naar Coast en niet naar de ploeg van Bjarne Riis.’ Wij werden geconfronteerd met de problemen en verzetten bergen werk om met Bianchi naar een goede oplossing te zoeken. Daarom ontgoochelde het mij dat hij niet bij Bianchi bleef. Maar goed, ik kan het wielerleven van Jan Ullrich niet uittekenen. T-Mobile is een heel goed georganiseerde ploeg met grote financiële mogelijkheden, ik toon dan ook alle begrip voor zijn keuze. Aanvankelijk verliep de samenwerking tussen mij en de ploegleiding stroef, maar dat verbeterde : ik ben niet langer persona non grata.. Op dit moment ben ik heel tevreden met de regeling die we troffen.”

Hoe ga je de Tour volgen ?

“Ik geef co-commentaar bij de Duitse tv-zender ARD. Voor mij een heel goeie schikking : ik spreek Jan ’s morgens aan de start en ’s avonds in het hotel. Bovendien zie ik de koers beter dan vroeger, toen ik in de wedstrijd negen renners moest volgen en ik me de hele dag met alles en nog wat moest bezighouden.”

Walter Godefroot wordt vaak geroemd in het wielermilieu. Waarom blijft een verzoening voor hem dan onmogelijk ?

“We vonden een goede oplossing. Verder ga ik daar liever niet op in.”

Terug naar Ullrich zelf dan. Hij verkende de cols van de Tour, maar nog niet zo maniakaal als Lance Armstrong ?

“Het is interessant om de cols te verkennen, we raadden hem dat ook aan. Maar je moet daar niet in overdrijven. De aankomstplaatsen in de Pyreneeën, La Mongie en Plateau de Beille, kent hij voldoende. Je mag die bergen zo vaak oprijden als je wil : als je in de Tour een slechte dag kent, raak je er niet op ; dat verandert niets aan de zaak. Je kan een Touretappe niet vergelijken met een trainingstocht in de maand mei.”

In tegenstelling tot Armstrong verkende Ullrich vorig seizoen het parcours van de slottijdrit niet zelf.

“In het oorspronkelijke programma stond dat hij dat wél zou doen, de ochtend van de tijdrit. Maar het regende verschrikkelijk, geen weer om een hond door te jagen. Je kon het parcours zelfs niet bekíjken, zo hard goot het. Misschien hadden we het een maand eerder moeten verkennen, maar door al de strubbelingen en de stress van de Coast/Bianchi-affaire konden we er geen tijd voor vrijmaken ; we beperkten ons tot de ploegentijdrit. Ik geloof echter niet dat een verkenning een verschil uitgemaakt zou hebben. Jan ging iets te fel door bij dat ronde punt, maar zonder zijn val zou Armstrong allicht ook meer risico’s genomen hebben.”

Er staat dit jaar slechts één lange individuele tijdrit op het Tourprogramma. Een nadeel voor Ullrich ?

“Inderdaad, uit een tijdrit na de eerste week kunnen de specialisten, zoals Jan, meer munt slaan. In een slottijdrit ligt alles dichter bij elkaar, omdat dan vooral telt hoe een renner een Tour van drie weken verteerde.”

Vreest Ullrich de klimtijdrit naar l’Alpe d’Huez ?

“Voor mannen als Mayo, Tyler Hamilton, Roberto Heras of Ivan Basso komt zo’n tijdrit uiteraard beter uit dan een lange vlakke chronorace na zeven dagen. In principe bevalt die rit ook Armstrong meer dan Ullrich. Anderzijds verloor Jan in de klimtijdrit naar Chamrousse in 2001 ook slechts een minuut, ondanks het feit dat een van zijn twee stuurbeugels loszat, waardoor hij niet op volle kracht aan zijn stuur kon trekken. En dat was een klim van twíntig kilometer.

“Weet je, ik hoop dat Jan, met de sterke ploeg waarover hij nu beschikt, ditmaal wat tijd wint in plaats van verliest met de ploegentijdrit. Het zou mooi zijn als hij daarmee l’Alpe d’Huez compenseert en die twee etappes een nulsituatie met zich meebrengen. Kan hij binnen een tijdspanne van één minuut van start gaan in de slottijdrit in Besançon, dan blijft alles mogelijk.

Krijgen we voor de eindzege opnieuw vooral een strijd Armstrong-Ullrich of verwacht je dat ook anderen in aanmerking komen ?

“Zonder onvoorziene omstandigheden zal je aan de voet van de Pyreneeën staan met heel wat renners binnen de twee en een halve minuut. Dat vormt een groot verschil met de voorgaande jaren toen klimmers als Mayo, Basso en co op zes, zeven minuten stonden. Je kon die mannen in bergritten veel beter controleren, ze al eens twee, drie minuten laten nemen. Die marge is er nu niet, wat de Tour deze keer heel spannend zal maken. Mayo verliest misschien vier minuten in de ploegentijdrit, maar dat wordt begrensd tot twee en een halve minuut. Zoveel verliest hij normaal altijd, hij kan met andere woorden bijna een rustdag inbouwen. Persoonlijk vind ik dat niet serieus : ofwel kies je voor een ploegentijdrit met alle stress en het tijdverlies erbij, of je laat die discipline gewoon weg.

“Ik verwacht dat Heras, Mayo, Hamilton, Basso en Alexander Vinokourov een mooie strijd zullen leveren, maar voor plaatsen één en twee zal het volgens mij toch weer gaan tussen Jan Ullrich en Lance Armstrong. Jan deed nooit slechter dan een tweede plaats in de Tour. Met minder zal ik dan ook ontgoocheld zijn.”

door Roel Van den broeck

‘Ik had het Jan kwalijk genomen als hij me nu had laten vallen.’

‘Met Godefroot vonden we een goede oplossing. Verder ga ik daar niet op in.’

‘De harde hand loont niet bij Ullrich.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content