Borussia Mönchengladbach heeft er twee internationals bij. Joris Van Hout en Peter Van Houdt dragen bij tot het prestige van een Duits voetbalmonument.

Bij Borussia Mönchengladbach doen ze aan monumentenzorg. Een vriendelijke man biedt bij het betreden van de knusse Geschäftsstelle iets te drinken aan. Het is voormalig Oostenrijks international Toni Polster. Twee jaar geleden sloot de spits bij Gladbach zijn actieve carrière af, nu werkt hij op de marketingafdeling van de club.

Sportief directeur Christian Höchstätter hing pas drie jaar geleden de schoenen aan de haak, na 339 Bundesligawedstrijden voor Gladbach. Niet voldoende voor een plaatsje bij de eeuwige elf die vorig jaar ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de club gekozen werden. Vanaf de zijbeuken van de hoofdtribune kijken de gewezen topvoetballers toe hoe hun opvolgers op het bijveld trainen : Günter Netzer, Alan Simonsen, Wolfgang Kleff, Patrick Andersson, Rainer Bonhof, Wilfried Hannes, Herbert Wimmer, Jupp Heynckes, Berti Vogts, Stefan Effenberg en trainer Hennes Weisweiler. “Binnen een paar jaar hangt mijn foto daar ook bij”, grapte Peter Van Houdt twee jaar terug bij het aanschouwen van zijn voorgangers. Dat is inmiddels nog altijd niet gebeurd.

De meeste uitverkoren toppers dateren uit Gladbachs glorieperiode in de jaren zeventig. Toen vulde Gladbach ook de trofeeënkast. Won het de vijf landstitels, twee Uefabekers en een van de Duitse bekers uit de clubgeschiedenis. Nadien pakte Gladbach enkel nog de Duitse beker in 1995. In 1998 zakte het zelfs voor het eerst in zijn bestaan uit de Bundesliga. Trainer Hans Meyer redde Gladbach van de val naar derde klasse en voerde het team al na twee jaar terug naar de Bundesliga.

De rijzige Oost-Duitser (60) slaat met de handen op de rug zijn spelers gade. Enkel via een achterpoortje (FC Twente en de tweede Bundesliga) kreeg hij in de Bundesliga eerst een kans en later waardering.

Toen Gladbach nog in tweede klasse zat, haalde Meyer twee Belgen : Van Houdt en Stéphane Stassin. In juli vervoegde Joris Van Hout het duo. Van Hout is nog maar de vierde Belgische prof in loondienst van Mönchengladbach. Niet dat iemand zich nog de eerste Belg herinnert. Roger Roebben voetbalde later nog voor SK Lierse en SK Tongeren, maar kwam tussen 1974 en 1976 in de glorieperiode van Gladbach niet van de bank af. Toen mochten Duitse clubs nog maar twee buitenlanders opstellen. Zijn concurrenten heetten Henning Jensen en Alan Simonsen.

Van Houdt, Stassin en Van Hout zijn net als de andere Gladbachspelers goeie voetballers, maar geen toppers. Daar heeft Gladbach ook geen geld voor. In 1998 verplichtte de Duitse licentiecommissie Gladbach tot een financiële sanering. Prioriteit werd het wegwerken van de schuldenlast van 15 miljoen euro. De club hield zich nauwgezet aan het afbetalingsprogramma en leerde intelligent investeren in nuttige, goedkope spelers. Dit jaar is Van Hout met een half miljoen euro de duurste aanwinst. Eerder haalde Gladbach Luxemburgs internationaal Jeff Strasser gratis want einde contract bij Kaiserslautern en huurde het ex-speler Marcel Ketelaer van HSV waar hij wegkwijnde.

De zuinige aanpak werkt, zowel financieel als sportief. Bij de promotie naar de Bundesliga vorig jaar bleef 2,5 miljoen euro schuld over. Aan het eind van dit seizoen zal Gladbach schuldenvrij zijn, voorspelt persvoorlichter Markus Aretz. In afwachting werkt Gladbach met het op twee na (Rostock en Nürnberg) kleinste budget uit de Bundesliga : 13 miljoen euro.

Dat komt ook omdat het verouderde stadion geen faciliteiten biedt voor sponsors en VIPS. De Bökelberg heeft slechts één overdekte zittribune zonder extra service, naast drie onoverdekte tribunes met staanplaatsen. Daar komt binnenkort verandering in. Op 14 maart werd de eerste spadensteek gegeven voor de bouw van een nieuw stadion in Gladbach Nord, naast de autoweg A61. Daar moet een nieuw stadion vanaf het seizoen 2004/05 plaats bieden aan 60.000 kijkers, bijna het dubbele van de huidige capaciteit (34.000 plaatsen).

Na Bayern München heeft Mönchengladbach de meeste geregistreerde fans over heel Duitsland. Bij uitwedstrijden zit het bezoekersvak steeds vol. Thuis ontving het vorig jaar gemiddeld 30.000 betalende toeschouwers. Voor vijf topwedstrijden kreeg de club dubbel zoveel aanvragen als er kaarten waren. Zelfs tegen de kleine ploegen lokt Gladbach 28.000 kijkers. Leeg zal het nieuwe stadion niet zijn. Op voorwaarde dat de club dan nog in de Bundesliga zit. Daarom is tot 2004 het enige ordewoord het vermijden van de degradatie. Nadien wil men nog wel eens dromen van Europees voetbal. In het huidige stadion kan dat met de nieuwe normen niet eens meer.

Daarom ligt de lat dit jaar niet hoger dan de twaalfde plaats waarmee men vorig seizoen het behoud veilig stelde, geeft trainer Hans Meyer na de ochtendtraining toe, terwijl zijn spelers zich opmaken voor een verplichte handtekeningsessie van een half uur. “Als we net als vorig jaar zes speeldagen voor het einde vrij zijn van degradatiezorgen hebben we het goed gedaan.” Dat zijn team twaalfde eindigde, noemt hij geen verrassing. “Een verrassing zou pas zijn als we de Uefacup bereikt hadden. Als we met dit team zakken, hebben we niet goed gewerkt. Een negende, tiende of twaalfde plaats is goed. In de Bundesliga zijn wij maar een doorsnee ploeg met beperkte voetbalmogelijkheden, maar het hangt goed samen. Wij hebben geen sterren die het verschil in hun eentje kunnen maken. Als de samenhorigheid en de werkkracht verdwijnt, krijgen we problemen.”

Meyer speelt steeds met drie spitsen. In Nederland geleerd, heet dat. Hij haalt de schouders op. “Ik deed dat vroeger ook al. Met drie spitsen kan je vroeg storen en de tegenstander vastzetten.” Diepste spits is Joris Van Hout. Meyer gaf zijn fiat voor die aankoop toen belofte-international Benjamin Auer eind augustus besloot geen nieuw contract te tekenen en vertrok naar tweedeklasser Mainz. Van Hout moest een alternatief bieden voor de tot Duitser genaturaliseerde Nederlander Arie Van Lent, vorig jaar Gladbachs topschutter met twaalf goals.

Meyer herinnerde zich de tot verdediger omgevormde spits nog van vroeger. “Ik zag hem al aan het werk als spits bij KV Mechelen. Ook in het tweede elftal van Anderlecht werd hij naar voor gestuurd als de ploeg in moeilijkheden zat, waarbij hij doorgaans scoorde. Joris is een goeie voetballer, een veelzijdig speler met karakter. Geen wereldkampioen. Anders had Anderlecht hem niet zo makkelijk laten gaan. Maar wij hebben ook geen wereldkampioenen. Wel stevige voetballers die niet op een inspanning kijken.”

Toen Van Hout gevraagd werd of hij naar Gladbach wilde, zegde hij eerst nee. Van Hout : “De omstandigheden waren niet ideaal. We zaten net op trainingskamp. Het ging allemaal zo snel, ik had het moeilijk om alles zo snel op een rijtje te zetten. Doorslaggevend was dat ik voelde dat mijn natuurlijke positie niet verdediger, maar spits is. Hier kreeg ik de kans om als aanvaller te spelen. Bij Anderlecht was dat nog niet duidelijk. In de voorbereiding voetbalde ik daar meestal op het middenveld. In de spits dacht ik daar geen kans te krijgen. Ik voel dat aanvaller toch mijn natuurlijke positie is.” Niet dat hij Anderlecht iets verwijt : “Ik kreeg er de kans me te ontwikkelen als voetballer door die nieuwe positie als rechterverdediger. Ik heb mijn best gedaan, maar ik voelde wel dat het niet mijn natuurlijke positie was. De trainer bepaalt waar je speelt.”

Bij Mönchengladbach kreeg Van Hout als spits meteen het vertrouwen. Hij was er nog maar pas toen midvoor Arie Van Lent voor langere tijd geblesseerd uitviel. Van Hout scoorde vier keer in zijn eerste drie wedstrijden. Meyer : “Hij stond meteen met vertrouwen te voetballen. Hij moest spelen, wij hadden niemand anders op die positie. Een spits die meteen scoort, krijgt automatisch krediet.” En als Van Lent terugkeert ? Dan nog moet Van Hout niet terug naar de bank, sust de trainer : “Ik zag hem bij Mechelen ook sterk presteren als schaduwspits die uit het middenveld opkwam. Dat kan hij ook, met Arie diep in de spits. Met zijn kopbalsterkte en loopvermogen vormt hij steeds een gevaar voor de tegenstander als hij van dieper komt opzetten.”

Van Hout voelt zich lekker in een team waar iedereen werkt en waar men zonder verpinken bijspringt voor een ploegmaat die een mindere dag heeft. “Dat moet ook. Andere teams hebben drie of vier spelers die in een mindere dag het verschil maken. Als er van ons twee niet in vorm zijn, verliezen we de wedstrijd.”

Ook de Duitse pers gaat graag bij de nieuwe spits langs. Die wordt geprezen omdat hij als nieuwkomer meteen goed Duits praat. “Omdat we vroeger met mijn ouders elk jaar in Duitsland met vakantie waren.” Alleen naast het veld moet Joris Van Hout nog de juiste plek vinden. Nog bijna dagelijks rijdt hij over en weer tussen Gladbach en Leuven. Die ochtend vertrok hij om half acht in Leuven en arriveerde om negen uur in Gladbach, mooi op tijd voor de training om tien uur. “Als we ’s avonds trainen, blijf ik gewoon hier. In het weekend rijd ik naar mijn ouders in Dessel, dat is maar een uurtje. Zodra ik me daar niet goed meer bij voel, zoek ik een andere oplossing.”

Peter Van Houdt woont al een paar jaar in Mönchengladbach. Eerder reed hij vier jaar heen en weer tussen België en Kerkrade. “Behalve de mensen die je kent, ontmoet je niemand. Het is niet zoals in Nederland waar de buren bij je op de koffie komen. Je zit thuis en je blijft er zitten. In Nederland ging ik wel eens op de koffie. Niet uit mezelf, maar omdat de buren bleven aandringen.”

Van Houdt heeft het na een paar jaar nog altijd erg naar zijn zin bij Gladbach. “Het is nog altijd een naam. Tegen ons trekt HSV 50.000 toeschouwers, net als tegen Bayern, Dortmund en Schalke. Tegen andere teams hebben ze er maar 30.000.” Dit jaar ontmoette hij nog geen tegenstander die echt sterker was. “Vorig jaar overkwam ons dat wel een keer of vijf. Toen moesten we ons een half jaar aanpassen aan eerste klasse waar elke fout afgestraft wordt. Toen leerden we veel, na een half jaar gingen we dan ook vaker winnen. Ik wil hier nog jaren voetballen. Het is in Duitsland niet alleen maar lopen en werken, hoor.”

Haalt de persverantwoordelijke nog aan dat vooral vrouwelijke fans met Van Houdts truitje rondlopen en staan op de zitbanken in het stadion enkele liefdesverklaringen aan zijn adres, toch krijgt Van Houdt in een deel van de Duitse pers de laatste weken nog weinig krediet. Na de verloren wedstrijd in Stuttgart van vorige week vroegen een paar kranten zich af waarom Meyer aan hem vasthoudt. Verdedigend te weinig, maar één goal en nauwelijks doelgevaar. Van Houdt zelf ligt er niet wakker van. Hij is een vaste waarde en leest al een hele tijd de krant niet meer. “Er is drie keer zo veel mediabelangstelling als in België. Als je dat allemaal moet lezen, word je een beetje gek. Welke kranten schrijven dat ik uit de ploeg moet ? Bild en zo ? Dat noem ik geen kranten.”

Hij moet zich ook niet direct zorgen maken. Meyer is niet van plan Van Houdt uit de ploeg te halen. “Het gaat om maar enkele kranten die het niet voor mij hebben”, zegt de trainer. “Van Houdt is een transfer van mij. Met hun kritiek viseren ze meer mij dan hem. Ik kan hem alleen maar de raad geven niet te veel kranten te lezen. De kritiek wordt in de hand gewerkt door zijn manier van spelen. Peter stopt veel risico in zijn spel, loopt veel, riskeert al eens iets en dan is hij vaak niet meer fris wanneer hij voor doel komt. Als hij fit is, moet hij zich geen zorgen maken, mag hij van mij blijven staan.”

Blijven staan is wat Van Houdt betreft : op de flank. Niet meteen de lievelingspositie van de speler zelf, die nog altijd droomt van een plaats als zwervende, tweede spits. Maar bij Mönchengladbach is hij de vaste linksbuiten, af en toe rechtsbuiten. Meyer : “Hij kan ook in de spits spelen. Maar wij hebben al drie jaar een driespitsensysteem waarmee het goed loopt. Een echte, typisch Nederlandse buitenspeler, iemand die een actie maakt en dan de bal voorzet, heb ik niet. Van al wie buitenom kan spelen, benadert Peter het meest wat je op die plaats nodig hebt. Daarom zet ik hem daar.”

“Hij haalde me als spits voor een tweespitsensysteem, zegt Van Houdt. “Eerst probeerden we dat uit, maar toen veranderde hij het op vraag naar de ploeg. Daar heb ik als nieuwkomer niets in te zeggen. Het werkt ook. Ik mag mezelf geen slachtoffer noemen. De Nederlander Ter Avest, die werd gekocht om in een 4-4-2 linkermiddenvelder te spelen, is een slachtoffer. Hij speelde in twee jaar geen tien matchen en moest weg. Ik kreeg een andere positie, sta daar nu twee en een half jaar. Het eerste half jaar had ik het moeilijk. Maar ik trek al twee jaar mijn plan. Ik speel liever in de spits in een tweespitsensysteem. Maar ik heb niet te kiezen. Bovendien was ik nooit opgeroepen voor de nationale ploeg als ik bij Gladbach niet op de flank had gespeeld. Het levert dus ook wat op.”

Toch droomt hij er nog altijd van ooit nog eens in de spits te spelen. Liefst bij Gladbach, waar hij op zijn minst nog in het nieuwe stadion hoopt te voetballen : “Ik weet dat ik in de spits beter kan dan wat ik nu breng. Ook bij Gladbach. De echte Van Houdt hebben ze hier nog niet gezien.”

door Geert Foutré

‘De echte Van Houdt hebben ze hier nog niet gezien’ (Peter Van Houdt)

‘Ik voel dat aanvaller toch mijn natuurlijke positie is’ (Joris Van Hout)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content