Halverwege het doel en het veld, de bank en de basis, het fornuis en de weegschaal, er stáán en in de fout gaan: de carrière van Frank Boeckx (24). ‘Je moet kunnen relativeren.’

Vanavond, tegen Anderlecht, zal met nieuwsgierigheid naar het doel van AA Gent worden gekeken. Sinds hij vijf speeldagen geleden, op KV Mechelen, na 78 minuten in de basis kwam, toonde Frank Boeckx zich een valabele vervanger voor Bojan Jorgacevic. Maar zaterdag tegen Standard liet de doelman van AA Gent zich twee keer knullig ringeloren, wat hem tot meest besproken speler van de wedstrijd maakte. “Over de ploeg ga ik geen uitspraken doen,” zei hij achteraf, “ík ging in de fout, ik had een slechte dag, zo simpel is het. Ik ben niet te beschaamd om te zeggen dat het slecht was, maar naar de reden ben ik nog op zoek. Ik heb slecht geslapen, maar ik heb het verwerkt op mijn eigen manier. Shit happens.

Dat Boeckx en niet Sébastien Bruzzese de eerste stand-in voor Jorgacevic werd, was niet altijd een uitgemaakte zaak. Normaal zou hij wel aan het seizoen beginnen als tweede doelman. “Maar vóór dit seizoen ging ik thuis lopen, vaak op te harde ondergrond, waardoor de ligamenten van mijn enkel opspeelden en ik een stuk voorbereiding miste en slechte mobiliteitstests aflegde”, zegt hij. “Daarna heb ik de tijd genomen om rustig door te trainen en de pijn wat te verbijten. Op één wedstrijd na speelden de andere twee doelmannen alles in de voorbereiding en dan kan je je niet echt bewijzen. Je bent nooit zeker van je plaats, maar na twee jaar als tweede keeper ineens derde keeper worden op een moment dat je net bijgetekend hebt, dat is ‘efkes verschieten’. Het was de keuze van de trainer op dat moment, dus het moet zijn dat de prestaties niet goed genoeg waren. Ik was teleurgesteld dat ik derde keeper werd en ik zakte dieper en dieper, tot ik een knop heb omgedraaid. Blijven trainen was de manier om er weer uit te komen. Iedereen wil spelen, natuurlijk. Maar als je als keeper bij een topclub in België zit, moet je jezelf een beetje meer tijd geven dan bij STVV bijvoorbeeld.”

Zich uit de schaduw knokken, is wat hij ook bij zijn vorige club, STVV, moest doen. Simon Mignolet heette toen zijn concurrent. “Die maakte een progressie … dag na dag werd hij beter. In het begin dacht je: geen concurrentie, maar hij kan iets. Na twee weken dacht je: oppassen. En na twee maanden zei je: verdorie, hij is evenwaardig. En na een jaar was hij beter. Hij is slim en hij heeft zijn lengte mee. Maar op het moment dat we gelijkwaardig waren, heb ik een accident gekregen. Er vielen geen gewonden en ik had niet gedronken, maar ik had de schijn tegen. Mijn auto werd getakeld om vijf uur ’s morgens, maar ik had het accident om drie uur, terwijl we met de bus laat van een wedstrijd in Brugge waren gekomen en ik bij een kameraad naar het voetbal gaan kijken was. Ik had bovendien niet positief, maar wel ‘alarm’ geblazen. Leg het dan maar uit als jonge gast, hé, in een ploeg die niet draait.”

Bij AA Gent was het een ongeval van Bruzzese die de concurrentie voor de tweede plaats tijdelijk neutraliseerde. “Maar ik heb Séba gezegd dat iedereen een tweede kans verdient en dat hij die moest pakken. Ik ben er zeker van dat het hem geen tweede keer zal overkomen.”

Twee jaar moest Boeckx op de bank van AA Gent zitten voor hij aan een reeks wedstrijden in de competitie toe kwam. “Nu ik weer een paar wedstrijden gespeeld heb, word je er wel mee geconfronteerd dat dat twee jaar lang weg geweest is. De concentratie in een wedstrijd is niet dezelfde als op training of in een wedstrijd bij de reserven. Dat is misschien het moeilijkste geweest om weer op te pikken. Moe zijn na een wedstrijd zonder dat je veel werk gehad hebt.”

Bart Deelkens koos na STVV om in tweede klasse bij Beveren te gaan spelen, hij koos na STVV om in eerste klasse op de bank te gaan zitten. “Als ik de leeftijd van Deelkens had gehad, had ik waarschijnlijk ook niet de keuze gemaakt om op de bank te gaan zitten, maar als Michel Preud’homme je wil bij een club als Gent, dan wil je wel op de bank zitten, progressie maken op training, groeien in de schaduw en je kans afwachten en er dan staan. Ik heb wel respect voor doelmannen zoals Stijn Stijnen die dat geduld kunnen opbrengen. Dat het een bewuste keuze was, is veel gezegd, maar ik had op dat moment weinig zin om in tweede klasse te gaan spelen. Ik weet niet of die keuze ook rap gemaakt zou zijn als Charleroi was komen aankloppen, maar met Gent was de beslissing snel genomen.”

Andere doelen stellen

Boeckx is niet groot voor een doelman.

“Op de limiet, hé. ( lacht) 1,82 meter. Ik denk niet dat je in Engeland een keeper ziet van die lengte.”

Mignolet achterna gaan wordt moeilijk op die manier.

“Mja, je moet andere doelen stellen dan, hé. Elke keeper wil uiteindelijk wel tien centimeter groter zijn. Maar als ik een stap hogerop wil zetten, kijk ik naar de Nederlandse competitie, die technischer is, met meer aandacht voor goed positie kiezen en meevoetballen. Dat is eerder mijn ding dan in de kleine backlijn tussen tegenstanders van twee meter de bal gaan plukken. Ik kan het niet veranderen, dus ik leg mij daarbij neer.”

Je hoort weleens zeggen: Boeckx staat fysiek niet scherp.

“Ik heb mijn natuur op dat vlak wat tegen. Als de spelers vrij zijn, ga ik met mijn hartslagmeter een looptraining doen om mijn gewicht onder controle te krijgen. Maar het zit wat in de familie. Ik eet graag en goed en mijn pint na de match wil ik ook wel drinken. Maar tot zes uur drinken en om acht uur trainen, dat lukt toch niet. Als keeper train je ook minder op duur, het is meer op het explosieve. Ik heb al scherper gestaan dan dit seizoen, maar dan voel ik mij veel minder goed. Dit seizoen voel ik mij goed zoals ik ben. Ik heb een vetpercentage dat twee procent hoger ligt dan bij de meesten, oké, soit, so be it. Stijnen was ook niet de scherpste maar werd toch de nationale doelman. Elke speler moet daarin apart bekeken worden. Als ik een ‘effort’ doe, schommelt mijn gewicht op en af. Maar ik vind daar een balans in tussen ‘mij goed voelen’ en ‘het binnen de perken houden’.”

Nu hij na twee jaar eindelijk speelkansen kreeg, dringt de vraag zich op of hij met een plaats op de bank volgend seizoen nog genoegen kan nemen. “Ik gun Bojan veel succes, hier of elders, als hij zich kan verbeteren. Ik heb vorig jaar voor drie extra seizoenen getekend, wetende dat ik nog een of twee seizoenen eventueel op de bank zou zitten, maar het derde wil ik spelen, vertrekken, uitgeleend worden of wat dan ook. Dus in mijn planning kan de bank volgend seizoen nog, maar daarna ga ik moeite hebben om die motivatie op te brengen om te trainen zonder naar iets toe te leven. Dat is het moeilijke aan bankzitten: je speelt geen wedstrijd en je traint dus een heel jaar voor niks eigenlijk.”

Ego’s onder controle

Ook na zijn blunders tegen Standard is Frank Boeckx niet van plan verbaal om zich heen te slaan. “Mij werd gevraagd of ik zin had in een reactie, maar het leek mij na de wedstrijd beter niks verkeerd te zeggen. Ik focus liever op wat binnen de lijnen gebeurt dan op alles wat errond gebeurt. Ik heb het niet op spelers die zich proberen te profileren buiten in plaats van binnen de lijnen.”

Denkt hij dan ook aan spelers van AA Gent?

“Ook, ja. En ik durf hen dat dan in hun gezicht te zeggen. Ze weten wel dat ik vrij rechtuit ben. Maar de ego’s in Gent zijn nog allemaal onder controle te houden. Ik zie het eigenlijk meer bij andere clubs: ik zie die spelers wel niet trainen, maar ik lees wat ze allemaal zeggen en kijk dan naar hun prestaties … Messi gaat niet van zichzelf zeggen dat hij de beste is, hij laat dat gewoon op het veld zien. Dat is een goede mentaliteit. Ronaldo zegt van zichzelf wel dat hij de beste is, wel, ik heb meer respect voor Messi dan voor Ronaldo.”

Op Standard voor de beker en op Lokeren leken er wel onderlinge irritaties naar boven te komen op het veld en na afgelopen weekend blijft Gent ook nog eens steken met 2 op 9.

“Na Lokeren waren de meningen verdeeld”, geeft Boeckx toe, “de helft zei dat het goed voetbal was, de andere helft zei dat je daar niet naar moest kijken maar resultaat moest halen. Het was een beetje hinken op twee gedachten. Ik vond het voetballend een van onze betere uitwedstrijden van het jaar. Maar ik denk dat in de play-offs goed voetbal bijzaak is. Standard speelt ook geen goed voetbal, maar ze winnen wel. Ik denk niet dat wij een ploeg zijn die op z’n Italiaans kan gaan spelen als we 1-0 voor staan. Wij moeten eerder onze voorsprong uitdiepen in plaats van te proberen die te behouden. In het verleden is al gebleken dat we vroeg of laat goals tegen krijgen als we gaan verdedigen op het moment dat we voor staan. Maar als we voorkomen in de play-offs gaan we sterk zijn, want dan kunnen we die tweede en derde goal óók maken.”

Vóór komen lukte niet tegen Standard. “Ik had het moeilijk om mij te herpakken in die wedstrijd, maar ik zal er tegen Anderlecht mentaal absoluut klaar voor zijn.” Lichtzinnig stapt hij er niet overheen, zegt hij. “Ik ben realistisch genoeg om te beseffen dat het niet de eerste keer is en niet de laatste keer zal zijn dat ik een fout maak. Dat is nu eenmaal het leven van een keeper: fouten worden afgestraft. Je moet dat kunnen relativeren. Ik kan alleen maar zorgen dat ik er weer sta als ik speel.”

DOOR RAOUL DE GROOTE – BEELDEN IMAGEGLOBE

“Ik denk dat goed voetbal bijzaak is in de play-offs.”

“Ik zal er tegen Anderlecht mentaal absoluut klaar voor zijn.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content