Profvoetballers die weten hoe je maïs oogst of met een tractor rijdt, zijn niet dik gezaaid. Het opmerkelijke verhaal van de hobbelige jeugd van Jelle Van Damme, eeuwige doorzetter en sfeermaker, verteld door de mensen die er zelf bij waren.

Zijn allereerste wedstrijd speelde Jelle Van Damme in 1989 bij de preminiemen van SK Lokeren, een kleine club die tegenwoordig is opgegaan in de fusieclub SKL Doorslaar. Van debutantjes of duiveltjes was er toen nog geen sprake, dus wordt er bij zijn aansluiting wat ‘gefoefeld’ met Van Dammes geboortedatum. “Hij was vijf jaar toen hij voor het eerst speelde in een competitiewedstrijdje. Jelle kwam het veld op en begon meteen te lopen als een bezetene”, lacht moeder Myriam Parys wanneer ze zich het moment weer voor de geest haalt. Ook Jelles vader, Marc Van Damme, vroeger gekend als een beenharde verdediger en op dat moment actief als trainer bij SK Lokeren, herinnert zich nog de eerste wedstrijden van zijn zoon: “In het begin had Jelle veel last van bleinen, zijn voeten lagen helemaal open. Zijn trainer wou daarom dat hij het wat rustiger deed, maar bij Jelle was er geen houden aan. Hij smeekte om toch opgesteld te worden. Hij moest en zou voetballen, tot bloedens toe.” ( lacht)

Een ongebreidelde inzet en een eigenzinnige wilskracht, het zijn de twee eigenschappen die van in het prille begin als een rode draad door het levensverhaal van Jelle Van Damme lopen. De Standardspeler is van in zijn jeugd één brok sturm-und-drang. “Als hij iets in zich heeft, dan doet hij dat gewoon”, aldus broer Siebe, “en de gevolgen achteraf, positief of negatief, zal hij dan wel dragen.” Zijn moeder beaamt: “Jelle wist altijd heel goed wat hij wél en wat hij niet wou. ( lacht) Soms dachten we: ‘Waar is hij nu weer aan begonnen?’ Maar Jelle heeft altijd zijn eigen weg gevonden. Dat is het lot. Hij zegt dan: ‘Moeder, het is dat het zo moet zijn!'”

Geen steunwieltjes

Jelle Van Damme wordt geboren op 10 oktober 1983 in Lokeren. Na drie dochters, Elke en de tweeling Joke en Femke, is hij de eerste zoon van Marc en Myriam. Het gezin Van Damme woont in een bescheiden huis aan de Papestraat en is gekend in Lokeren: vader Marc is wijkagent en moeder Myriam werkt bij een bank. “Jelle was een heel levendig kind dat altijd in de tuin wou ravotten”, vertelt zijn moeder. “Tekeningen kleuren of met de autootjes spelen, dat was aan hem niet besteed. Jelle voetbalde liever, of croste met zijn fietsje. Steunwieltjes hebben we er nooit mogen aanhangen, anders werd hij kwaad. Hij leerde liever meteen fietsen als de grote mensen, met vallen en opstaan …”

“Hij is er altijd vroeg bij geweest”, aldus zijn vader. “Op zijn tien maanden kon hij al lopen, en een paar dagen later schopte hij al op een bal.”

Wanneer Jelle drieënhalf is, krijgt hij eindelijk waar hij al zo lang op wacht: een broertje om mee te voetballen. “Jelles geluk kon niet op toen Siebe geboren werd,” weet zijn moeder nog, “alleen was dat van korte duur. Hij ging er echt van uit dat hij een paar dagen na de geboorte al met zijn broertje zou kunnen voetballen. Maar toen bleek dat een klein baby’tje toch vooral huilde, riep hij: ‘Mama, mijn broertje schreit te veel, gooi hem maar in de vuilnisbak. ‘” ( lacht)

Toch werd Jelles droom een paar jaar later werkelijkheid: ook Siebe was gebeten door de voetbalmicrobe en de broers werden partners in crime. “Ik keek als kind enorm op naar Jelle”, zegt Siebe.”We waren eigenlijk altijd bij elkaar: samen voetballen, samen kattenkwaad uithalen, samenspannen tegen onze zussen. ( lacht) Vandaar dat onze band ook vandaag nog zo sterk is, denk ik.

“Het was nooit saai bij ons thuis”, zegt Siebe, tot voor kort speler bij de Nederlandse amateurclub Zaamslag. “Die levendigheid zit nu eenmaal in ons karakter. Soms kon Jelle wel koppig zijn. Als er hem iets niet aanstond, dan hadden we het geweten. ( grijnst) Zoals die keer dat hij écht niet op de foto wilde. Met vier van de vijf kinderen zitten we braafjes op een rij te poseren, maar Jelle zit aan de zijkant, nog half te mokken.” ( lacht)

Sport speelt een belangrijke rol in het gezin Van Damme. De twee zonen waren verknocht aan de bal, de drie dochters deden aan atletiek. Vader Marc Van Damme: “Ze hadden alle vijf het talent om door te breken, maar enkel Jelle had voldoende doorzettingsvermogen. Puur op basis van talent moest Siebe zeker niet onderdoen voor Jelle.”

“Jelle deed eigenlijk alle sporten graag, als hij maar niet moest stilzitten”, gaat zijn moeder verder. “Hij is een tijdlang mee geweest naar de atletiektrainingen van zijn oudere zussen. Weet je waar hij toen zijn zinnen op had gezet? Polsstokspringen. ( lacht) Echt waar, daar heeft hij nog een tijdje op getraind! En pas op: hij raakte over de lat hé …”

Verplichte een-tweetjes

Ondanks de korte atletiekopstoot kiest Jelle op zijn zevende toch voluit voor het voetbal. Hij verkast naar de grote ploeg uit de stad, Sporting Lokeren. Daar krijgt hij in de eerste jaren, bij de provinciale preminiemen, training van Luc Van Hoorick, tegenwoordig jeugdscout bij de Oost-Vlaamse club. “We zaten toen met een groep van meer dan 40 spelertjes,” blikt Van Hoorick terug, “maar Jelle liet ik altijd in competitie spelen, want hij was een van de beteren. Voor een deel kwam dat door zijn fysieke présence: hij was een kop groter dan de rest van zijn leeftijdsgenoten. Al kon Jelle natuurlijk ook wel voetballen. Op dat vlak is hij eigenlijk nog niet veranderd: als hij simpel speelt, is het een fantastische voetballer.”

Ook zijn karakter typeerde de jonge Van Damme, aldus Van Hoorick. “Ik was een vrij strenge trainer en de meeste spelertjes van 7 of 8 jaar zouden nooit gedurfd hebben om mij tegen te spreken. Jelle wel, maar dat is een familietrekje, denk ik. Maar hij was zo spontaan en joviaal, dat je eigenlijk niet kwaad op hem kon zijn.”

Na drie jaar bij de preminiemen van Lokeren zetten Jelle en Siebe hun jeugdopleiding verder bij SK Beveren. Jelle werd er aangesloten door Jean Van Den Branden, toen jeugdtrainer en intussen jeugdscout voor de KBVB. “Jelle heeft bij Beveren altijd in een goede ploeg gezeten”, aldus Van Den Branden. “Hij speelde meestal samen met de generatie van 1982, met onder meer Anouar Bou-Sfia en Gill Swerts. Jelle stond in die tijd nog vooraan: hij was sterk, had een goed schot en scoorde gemakkelijk. Alleen was zijn spelstijl soms iets te persoonlijk. Om dat eruit te krijgen, telde ik zijn goals op training alleen maar mee als ze voortkwamen uit een een-tweetje. ( lacht) Zo was hij wel verplicht om steeds de combinatie te zoeken. In het begin was hij kwaad om die regel, maar uiteindelijk heeft het wel zijn effect gehad. Jelle was een ‘wondertype’, zoals ik dat graag omschrijf. Hij kon heel veel, maar je moest hem op de juiste manier aanpakken. Het was belangrijk om een vertrouwensband met hem op te bouwen.”

Een van Jelles ploegmaats bij Beveren was Zinou Chergui, net als Van Damme ook van 1983. “Zowel voor de sfeer in de groep als sportief was Jelle zeker een aanwinst, want op het veld liep hij zich letterlijk te pletter. We hebben één superseizoen gehad, toen we de halve finale haalden in de beker van België voor miniemen. Dat seizoen scoorde Jelle meer dan 100 goals. Maar een paar jaar later, bij de knapen, was hij plots verdwenen. Gaan koersen, blijkbaar. Pas jaren later, bij de tweede ploeg van Beerschot zag ik hem terug.”

Het koersavontuur

In het jaar dat Jelle Van Damme elf zou worden, zetten zijn ouders een punt achter hun huwelijk. Er volgt een moeizame scheidingsprocedure. “Voor niemand in ons gezin een gemakkelijke periode,” vertelt Siebe Van Damme, “maar ondanks de ingewikkelde situatie moet ik zeggen dat we nooit iets te kort kwamen. Net na de scheiding woonden we alle vijf bij onze moeder, die neig heeft moeten werken om rond te komen en alles geregeld te krijgen. Jelle en ik trainden in Beveren, onze zussen op de atletiekpiste in Oordegem, de andere kant van Oost-Vlaanderen. Toch mochten we allemaal blijven sporten en hebben we alle kansen gekregen. Daar heb ik nog altijd bewondering voor, en Jelle ook, al zal hij daar minder makkelijk over spreken. Mijn pa zagen we in die tijd niet zo veel, al bracht hij ons ook wel soms naar de training. Het was een beetje in periodes, soms zagen we hem veel, soms wat minder.”

“Ouders willen dat hun kinderen het later beter hebben dan zijzelf”, zegt moeder Myriam. “In de periode net na de scheiding kwam ik thuis van het werk, smeerde rap een boterhammetje en sprong in de auto om mijn kinderen rond te voeren. En dan moest het huishouden nog gebeuren ook. Er is een tijd geweest dat ik de weg van Lokeren naar Beveren écht vervloekt heb. Langs de andere kant: de drukke sportbezigheden van onze kinderen zullen volgens mij ook wel belangrijk geweest zijn om die moeilijke periode door te komen.”

In volle pubertijd, rond zijn veertiende, loopt Jelle Van Damme rond met allerlei twijfels: over zichzelf, over zijn gezin, en zelfs over het voetbal … Bij Beveren zagen ze hem niet graag vertrekken, maar aangemoedigd door zijn vader probeert Jelle het in die periode eventjes als wielrenner. “Koersen heeft hem altijd wel aangesproken,” legt vader Marc Van Damme uit, “niet in het minst omdat zijn neef en zijn nicht toen ook met wielrennen bezig waren. Zijn nicht Evy ( Van Damme, nvdr) is later zelfs prof kunnen worden.”

Jelle legt zich op het wielrennen toe en rijdt enkele wedstrijden bij de aspiranten. “Een hoogvlieger was het niet, maar hij reed die wedstrijden wel telkens uit, en dat zonder echt veel te trainen”, zegt zijn vader. Volgens Siebe waren de eenzame trainingsritten niet echt iets voor zijn broer. “Jelle is een echte groepsmens. Iedere dag op zijn eentje die kilometers afmalen, dat lag niet in zijn aard.”

Jelles trainingsritten van 50 kilometer werden algauw ritjes van 5 kilometer. De twijfel sloeg opnieuw toe: meer dan eens wordt Jelle, in koerstenue, gesignaleerd aan de jeugdterreinen van Sporting Lokeren. Gezeten op zijn racefiets volgde hij als een aandachtige toeschouwer de trainingen van zijn leeftijdsgenoten.

Zaaien en oogsten

Op zijn middelbare school, het Technisch Instituut Sint-Isodorus in Sint-Niklaas, vindt Jelle Van Damme gelukkig wel zijn gading. “In tegenstelling tot zijn zussen wist Jelle zonder twijfel wat hij wou doen na het lager: de land- en tuinbouwschool”, zegt zijn moeder beslist. “Dat hij daarvoor elke dag in totaal 28 kilometer moest fietsen, door weer en wind, dat kon hem niet deren. Een leven als profvoetballer was in die tijd nog lang geen optie voor Jelle. Boer wilde hij worden, en met de tractor rijden.”

Dirk Martens, coördinator en technisch adviseur bij de school en vroeger leerkracht van Jelle, ontvangt ons in de praktijkhal van de school, die te midden van de velden ligt. “Jelles keuze om de opleiding landbouw te doen, kwam voort uit zijn liefhebberij voor alles wat met planten, dieren en vooral machines te maken heeft. ( lacht) Jelle is een echte ‘buitenmens’, dus hij heeft zich hier altijd prima geamuseerd. Doordat hij zo vlot was in de omgang, had hij veel vrienden en was hij ook graag gezien door het lerarenkorps. Hij haalde grappige dingen uit, maar ging nooit over de schreef. Ik zal nooit vergeten hoe hij tijdens een schoolreis op de bus iedereen aan het lachen bracht met zijn imitaties uit Beverly Hills Cop.” ( lacht)

De ongebreidelde inzet die Jelle Van Damme altijd op het veld vertoont, was ook al op school zichtbaar, vindt Martens. “Ik vroeg soms aan Jelle of hij het zag zitten om nog voor schooltijd, om 7 uur ’s morgens, of na de schooluren mee te helpen bij het zaaien en het oogsten. Hij deed zulke dingen enorm graag. Als hij geen voetballer geworden was, zou hij zeker zijn weg gevonden hebben in de landbouwsector.

“Ik denk dat de school wel een belangrijke invloed op hem heeft gehad”, gaat Martens verder. “Drie vierde van zijn klasgenoten waren boerenzonen. In dat milieu wordt er niet aanvaard dat je gaat zweven of begint op te scheppen. Hij heeft zijn middelbaar afgewerkt tot het zesde jaar, zelfs al zat hij toen al op de bank bij de eerste ploeg van Lokeren.”

Met de Hummer naar school

Via zijn leraar Dirk Martens, die zelf jeugdtrainer was bij Sporting Lokeren, keerde Jelle na het koersavontuur terug naar de oude stal. Bij zijn rentree als voetballer kwam hij terecht onder de hoede van jeugdtrainer Stefaan Van Bastelaere, bij de provinciale scholieren van Lokeren. “In principe kon hij zeker ook naar de nationale reeks gaan, maar Henk Mariman, die daar toen trainer was, geloofde niet echt in Jelle. Hij was natuurlijk niet de meest technisch begaafde, maar met zijn vier longen en zijn leergierigheid vond ik het wel een heerlijke speler om in de ploeg te hebben. Nog wat later kwamen ook zijn leiderscapaciteiten aan de oppervlakte. Toen we in een wedstrijd tegen Cercle Brugge 3-0 in het krijt stonden, liet ik mijn ploeg aan de rust alleen in de kleedkamer. Ze moesten zelf maar de conclusies trekken. Jelle heeft toen min of meer het kot afgebroken en we hebben die match uiteindelijk nog met 3-4 gewonnen.”

Ook Thomas Van Acker, een ploegmaat uit die periode bij Lokeren bevestigt dat beeld van Van Damme. “Jelle keerde terug naar Lokeren en liet zich meteen opnieuw gelden. Het was een zwijn, maar dan in de positieve zin. ( lacht) Hij was in de ploeg heel graag gezien omdat hij er op het veld stond en ernaast de onnozelaar kon uithangen. Hij was de man die tijdens een jeugdtoernooi in Dubai naar de roomservice belde, wanneer dat eigenlijk niet mocht. ( lacht) Toen ik hem na zijn Champions Leaguedebuut met Ajax tegen Inter een sms’je stuurde, had ik vijf minuten later al een antwoord terug.”

Het blijkt een constante bij Jelle Van Damme, die na zijn tweede passage bij Lokeren een profcarrière uitbouwde bij onder meer Ajax, Werder Bremen en Anderlecht. Waar Van Damme ook speelde en hoeveel geld hij er ook verdiende, met iedereen die een belangrijke rol speelde in zijn jeugd, heeft hij later nog contact gehad. Een Hummer gekocht in Engeland? Trots op zijn nieuwe ‘machine’ reed Van Damme ermee naar zijn oude school in Sint-Niklaas, waar hij zijn sleutels graag uitleende aan de leerkrachten die hem ooit met de tractor leerden rijden. Oude jeugdvrienden uit Lokeren spelen een toernooi in Nederland? Van Damme zocht hen op, sluipt met een paar durvers het hotel uit en trekt naar een dancing in de buurt. Ajacied Van Damme trakteert de hele avond, dat spreekt voor zich. Uit dankbaarheid voor zijn moeder, en al wat ze voor hem gedaan heeft, liet de Standardspeler haar naam verwerken in een tattoo. Zelf is ze daar niet zo enthousiast over. “Die tatoeages, daar hou ik eigenlijk niet van. En intussen volgt Siebe natuurlijk het voorbeeld van zijn grote broer. Als ze me per se willen bedanken, ben ik met een bloemetje ook tevreden hoor.” ( lacht)

DOOR BREGT VERMEULEN – BEELDEN: GF

“Jelle is nog dezelfde als bij de preminiemen: als hij simpel speelt, is het een fantastische voetballer.” jeugdtrainer Luc Van Hoorick

“Jelle is een groepsmens. Die eenzame trainingen op zijn koersfiets waren niets voor hem.” broer Siebe

“Toen bleek dat zijn broertje net na de geboorte niet meteen mee kon voetballen, vond hij dat we het in de vuilnisbak moesten werpen.”

moeder Myriam Parys

“Jelles keuze voor de landbouwschool had vooral te maken met zijn voorliefde voor machines.” leerkracht Dirk Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content