‘Je kunt moeilijk je hele loopbaan bij één coach blijven’

© KOEN BAUTERS

Sven Kums is weer thuis. Maar hij is niet naar Brussel teruggekeerd om er met zijn voeten op de bank languit te genieten. ‘Ik kijk ernaar uit om met Anderlecht de titel te vieren.’

Op Neerpede zijn elektriciens, schilders en verhuizers volop in de weer met verbouwingswerken. Teammanager Gunter Van Handenhoven doorbladert de kranten, kersvers supervisor van de jeugdtrainers Emilio Ferrera wordt hartelijk begroet door Nicolás Frutos.

Gewezen ploegafgevaardigde Pierre Leroy (78), tegenwoordig verantwoordelijk voor het wagenpark van spelers en clubbedienden, fleurt op wanneer de naam van Sven Kums valt. ‘Sinds zijn negende zag ik Svenneke hier rondlopen. Een goeie aanwinst.’

Een kind dat terug naar huis komt, maakt mensen blij.

In januari 2007 mocht je onder Frank Vercauteren tijdens de winterstop op trainingskamp met de A-kern, twee weken later werd je voorgesteld bij Lierse, waar je zes maanden tegen de degradatie zou kampen. Was je toen blij dat je in eerste klasse mocht spelen of vooral ontgoocheld omdat je weg moest bij de club waar je opgegroeid was en droomde van het eerste elftal?

SVEN KUMS: ‘Ik merkte snel bij het meetrainen dat ik niet klaar was voor die stap. Ik heb toen zelf aangegeven dat de tijd rijp was om ergens in een eerste ploeg te spelen. Lierse bleek op dat moment de beste optie. Ik stippel graag mijn eigen weg uit. Van revanchegevoel mag je nu dus niet spreken, ook niet over een gebrek aan kansen. Ik was toen helemaal niet dezelfde speler als nu. Heel mager, veel te weinig body. En ik moest optornen tegen Zetterberg, Hasi, Vanderhaeghe én Baseggio.’

Hoe moeilijk is het om te verhuizen van Anderlecht, waar je amper verliest, naar kleine clubs als Lierse en Kortrijk, die meer verliezen dan winnen?

KUMS:’Bij de reserven wonnen we met Anderlecht meestal drie van de vier partijen. Bij Lierse en Kortrijk moest ik weer leren verliezen. Bij Lierse werd er geregeld gestaakt omdat de spelers niet uitbetaald werden. Ik had daar minder last van, omdat Anderlecht mijn loon betaalde. Ik kreeg er wel veel vertrouwen van Kjetil Rekdal. Bij Kortrijk trainden we om zes uur ’s avonds. Zo in het donker terugkeren naar huis, dat voelde vreemd aan. Ik moest ook zelf mijn sporttas vullen, schoenen en een handdoek meenemen. Het stoorde me niet, maar ik was een totaal ander regime gewend.’

Ooit iets vergeten?

KUMS: ‘In het begin ongetwijfeld van alles. (lacht) Het maakte me wel duidelijk dat ik me moest tonen als ik nog naar eerste klasse wilde.’

Die passage bij Kortrijk vormde een keerpunt. Je kreeg er ook niet meteen het volledige vertrouwen van Hein Vanhaezebrouck?

KUMS: ‘Ik kreeg wel meteen het vertrouwen maar er zijn wel wat discussies geweest. Ik wilde helemaal niet hoger op het middenveld en meer aan de zijkant opereren. Daar zag ik voor mezelf geen toekomst. Voor die positie was ik niet snel genoeg. Ik wou centraal spelen. Hein vond me toen niet sterk en krachtig genoeg. Het botste soms en ik verhuisde wel eens naar de bank.’

Wie van jullie beiden was de koppigste?

KUMS: ‘Hein. Hij was namelijk de trainer en besliste… Hij vond me onvoldoende sterk in de duels voor een van de twee plaatsen van controlerende middenvelder. Dat was ook zo en daar heb ik veel van opgestoken. Hij heeft me echt doen inzien dat ik te weinig kracht had. Anderzijds had hij me wel nodig wegens mijn voetballend vermogen bij balbezit. Ik scoorde ook vaak.’

Wat vond je vader Ludo, actief in de jeugdwerking van Anderlecht, daar allemaal van?

KUMS: ‘Het gebeurde weleens dat we met ons drieën samenzaten voor een gesprek. In de tweede periode onder Hein, toen hij terugkwam van Genk, achtte hij me wel klaar voor een plaats centraal.’

Mottig

Je hebt veel te danken aan Chris Janssens?

KUMS: ‘Toen ik bij Lierse aankwam, zei hij: ‘We hebben er een fantastische nieuwkomer bij, maar dat manneke is niks duelkrachtig en zó mager.’ Daarop nam ik contact op met zijn schoonvader, die in Roosdaal woont en een apart trainingsprogramma voor me uitwerkte. Ik wist zelf dat ik aan dat aspect moest werken. Chris was fysiek ongelofelijk sterk. Ik speelde naast hem en wilde niet onderdoen. Het lukte niet altijd om mijn mannetje te staan. Had ik Jean-Pierre Meert niet opgezocht, dan zou ik nooit dezelfde ontwikkeling hebben gemaakt.’

Dat moest rustig en gestaag gaan?

KUMS: ‘Natuurlijk. Naast kracht moest het uithoudingsgedeelte naar omhoog. In het begin was ik soms echt mottig na een uur sleuren met gewichten. Het was heel zwaar. En op de loopband kreeg ik specifieke programma’s.’

Was Vanhaezebrouck de coach die je nodig had op je traject?

KUMS: ‘Absoluut. Hij blijft de beste trainer met wie ik tot nog toe samenwerkte. Hij leerde me veel bij, van tactiek tot kracht én techniek. Maar je kunt moeilijk je hele loopbaan bij dezelfde coach blijven. Ik pikte misschien wel goed en snel zijn filosofie op, terwijl anderen dat niet altijd deden. Vandaar dat Hein zoveel tijd in me stak.’

Was het, doordat je zijn visie al kende, gemakkelijk om daar opnieuw in te stappen bij AA Gent?

KUMS: ‘Het hielp alleszins. Die werkwijze en dat uitgedokterde systeem zijn erg veeleisend. In het begin blijft dat moeilijk. Een bal passen die twee keer botst, dat kan niet. Het moet gewoon perfect zijn. Een lange bal dient in de loop van de ontvangende speler te belanden. Zuiverheid in passing staat voorop, naast het maximaal aanwenden van je loopvermogen en het correct druk zetten.’

Nul houden

Je was eerder al eens in Heerenveen, maar vorig jaar zat je pas echt in het buitenland. Hoe heb je de Serie A ervaren?

KUMS: ‘Ik ging gewoon om te voetballen. Ik zag wel tegen wie we speelden. De grootste moeilijkheid was de taal. In Italië spreken ze enkel Italiaans. Dat was even schrikken, want hier in België worden verschillende talen dooreen gebruikt. Ook de trainer sprak enkel Italiaans, amper Engels. Het was aan mij om me aan te passen.’

Viel het niveau wat mee?

KUMS: ‘In Italië staat of valt alles met tactiek. In defensieve zin dan. Hein is ook fanatiek met tactiek, maar dan in offensief opzicht. Bij Udinese maakte ik als centrale middenvelder plots deel uit van de verdediging. Het idee was: we houden vooral de nul en proberen een goaltje tegen te prikken op de counter. De meeste ploegen hanteerden dat patroon. Attractief en mooi voetbal zag je enkel bij Napoli, Fiorentina, Atalanta Bergamo, AS Roma en natuurlijk Juventus. Die staken er echt bovenuit.’

Je werkte er amper zes weken onder Giuseppe Iachini, die je haalde, de rest van het seizoen onder Luigi Delneri. Bestond er veel verschil tussen hun voetbalopvatting?

KUMS: ‘Minimaal. Ze gingen vooral uit van een defensief blok en voetbalden in de omschakeling. Ik speelde als een soort libero voor de verdediging. Niet echt mijn positie. Delneri wist dat, zei hij me. Alleen verweerde hij zich door te stellen dat hij niemand anders had voor die rol. Ik werd daar gezet omdat ik wel de discipline had om die verdedigende taken uit te voeren. Maar schitteren zat er niet in. Delneri loog daar ook nooit over. Hij had geen systeem of spelers om mij het best te gebruiken, met twee controlerende middenvelders. Want dat is mijn kracht, als ik offensief kan inschuiven met iemand in mijn rug.’

Je vloog uit de basiself na een 10 op 12 net voor de winterstop, na het verloren thuisduel tegen AS Roma en net voor de verplaatsing naar Inter.

KUMS: ‘Een beetje raar. We verloren tweemaal met 2-1, maar deden het zeker niet slecht. Tegen Roma werd ik gewisseld, na een voor mij gewone prestatie. Uitleg kreeg ik niet. Pas een paar weken later vroeg ik erom. Delneri argumenteerde dat ik niet de verdedigende middenvelder was die hij zocht. Emil Hallfredsson beantwoordde beter aan dat profiel. Eerlijk gezegd: hij deed het ook goed.’

De eerste maanden kreeg je nochtans uitstekende quoteringen.

KUMS: ‘Klopt. In januari zat ik bij de eerste twintig in de Serie A voor meeste geslaagde passes, als enige van mijn ploeg. Bij de tackles en gelukte intercepties haalde ik zelfs de top tien. Maar ik scoorde niet en gaf maar één assist.’

Je mocht amper de middenlijn over van Delneri?

KUMS: ‘Het mocht, maar als ik het toch eens deed, dan hoorde ik het vrij snel vanaf de zijlijn. Het werd niet echt geapprecieerd. Een verbod was het niet, eerder ‘pas toch maar op’. Dat wrong, ik ben niet zo’n type voetballer.’

Nicolas Lombaerts kreeg bij Zenit bijna hoofdpijn van de individuele tactische briefings door zijn Italiaanse coach Luciano Spalletti, die hij achteraf wel zijn beste coach noemde, net omdat hij hem tot in de details leerde verdedigen. Is dat herkenbaar?

KUMS: ‘Wij kregen vooral in groep videobeelden. Ik kende dat al van Hein. Die gaf soms een uur lang tactische analyses. Bij hem ging het vooral om aanvallende patronen, wat verkeerd liep bij een pass en hoe je het anders had kunnen aanpakken om aanvallend efficiënter keuzes te maken. In Italië kreeg je uitsluitend een samenvatting van de verdedigende acties of hoe we een doelpunt tegen kregen en waar we verdedigend in de fout gingen. Daar stopte het. Bijna nooit werd gezegd of getoond hoe we beter hadden kunnen opbouwen.’

Belgen die naar een topcompetitie verhuizen, geven weleens aan dat ze pas in het buitenland leerden wat zwaar trainen is. Trainden jullie bij Udinese zwaar?

KUMS: ‘Ik was nooit fysiek kapot. Veel aandacht werd besteed aan kracht voor de bovenbenen, door vaak te sprinten met gewichten. Geen probleem voor mij, ik werd er sterker door. Op dat vlak boekte ik zeker de nodige vooruitgang.’

Je beschikte over een uitgebreide technische staf.

KUMS: ‘Ongelofelijk hoeveel mensen voor ons in de weer waren voor elk aspect van de begeleiding. Udinese was zeer professioneel georganiseerd. Een gerenoveerd en modern stadion, een fantastische fitness, dagelijks acht kinesisten en drie dokters ter beschikking, een pedicure, vijf personen die spelers gingen ophalen voor hun krachtprogramma en oefeningen. Top! Daar kun je echt niks aan toevoegen.’

Alles verliep wel veel vrijer, niks werd opgedrongen?

KUMS: ‘Alle faciliteiten waren voorhanden, je moest gewoon zelf invullen hoe jij het wilde. Als je familie kwam, werden ze mee opgevangen op de club. Wat ik wel van daar meenam, is de manier waarop spelers zich uren na de training lieten behandelen. Het belang van rust inbouwen en massages. Gewoon, elke dag. Vanaf nu ga ik daar ook wel meer aandacht aan besteden.’

Ben je met een positief of een negatief gevoel vertrokken?

KUMS: ‘Het eerste, zeker. Ik ben gewoon blij dat ik het meegemaakt heb. Mijn vrouw en ik waren er graag, ook naast het voetbal. Een leuk avontuur.’

Wanneer maakte je voor jezelf uit: hier stopt het.

KUMS: ‘In februari, na een paar matchen op de bank. Het was gewoon mijn spel niet. Ik werd dan wel sterker en krachtiger, maar kon die kwaliteiten niet gebruiken. Voor mijn gevoel moest ik te veel verdedigen. In mijn optiek is de 6 voor de verdediging de speler die de ballen recupereert en het spel probeert te maken. Maar daarbuiten dacht iedereen dat ik net zoals bij Gent veel doelpunten zou maken. Dat was niet evident op een positie waarop ik nog nooit gespeeld had.’

Een vreemde switch, de Gouden Schoen én beste speler van België die had uitgeblonken in de CL, werd plots stofzuiger en waterdrager.

KUMS: ‘Niemand kende me toen ik arriveerde. Toen ze me vroegen van waar ik kwam en ik de naam Gent noemde, ging er wel een belletje rinkelen: ‘Die deden het goed in de CL.’ Meer wisten ze niet, en zeker niets over mij.’

Verticaal spel

Je zou na een jaar toch gaan voetballen in de Premier League, waar je zo fel naar uitkeek en waar Watford 9 miljoen euro voor jou had betaald?

KUMS: ‘Ik bereidde me voor op Watford, door in Udine via tv enkele duels te bekijken. Maar ik wilde het ook live eens zien. Samen met Mogi Bayat werd ik door de voorzitter uitgenodigd tegen Liverpool. Al snel zag ik dat het niet mijn ding zou zijn. Watford speelde vooral omschakelvoetbal. Af en toe was dat pure kick and rush, direct verticaal spel. Dat zou een moeilijk verhaal worden voor mij. Het middenveld werd te vaak overgeslagen. Ik ben iemand die graag de bal voelt en het spel verlegt. Ik heb open kaart gespeeld en Mogi gezegd dat ik dat echt niet zag zitten. Hij kwam vrij snel met Anderlecht, AA Gent en nog andere Belgische clubs.’

Beschouwde je dat als een nederlaag, na amper een jaar te moeten terugkeren?

KUMS: ‘Neen. Anderlecht speelt Champions League, Watford niet. Ik had wel graag eens de Premier League ontdekt, maar niet ten koste van alles. Ik wilde tijdig een beslissing, nadat ik vorig jaar al de voorbereiding miste. En ik wilde spelen in een dominant team.’

Was de keuze moeilijk, alsof twee mooie meisjes met je willen trouwen?

KUMS: ‘Ja, ik lag daar toch wel van wakker. Met Gent speelde ik kampioen, werd ik gerespecteerd als aanvoerder, maakte ik een mooie CL-campagne mee en kwam ik in beeld bij de Rode Duivels. Ik legde gewoon alles eens goed naast elkaar. Anderlecht is en blijft toch nostalgie. Dit is nog altijd mijn club. Ik vind dat normaal, na bijna dertien seizoenen. Bovendien woon ik hier op een boogscheut vandaan. Ik ken hier ook nog heel veel mensen, merkte ik de afgelopen weken.’

Hoe intensief waren de contacten met René Weiler?

KUMS: ‘We hadden een gesprek. Ik wilde horen hoe hij mijn rol zag.’

Afgelopen seizoen had Weiler liever de bal niet. Terwijl jij net toch de verpersoonlijking bent van spelen op balbezit?

KUMS: ‘Misschien waren het de omstandigheden die ervoor zorgden dat ze minder de bal hadden. Op papier zie ik alleszins een fantastische ploeg.’

Je hebt alles gewonnen: Gouden Schoen, titel, Champions League gespeeld, in een topcompetitie gevoetbald. Wat drijft je nog?

KUMS: ‘Ik heb nog veel ambitie hoor: een nieuwe titel, een goede CL én …’

… het WK van volgend jaar?

KUMS: ‘Dat speelde mee. Je moet eerst voetballen om je te kunnen tonen. Bij de vorige bondscoach werd er misschien iets minder gekeken naar de spelers uit de Belgische competitie. Nu doet deze trainer dat wel. Ik zou het fantastisch vinden om in de WK-selectie te geraken. Al besef ik heel goed dat de concurrentie op mijn plaats groot is.’

Elke zomer, tijdens jullie vakantie, maak je met je vrouw briefjes met doelstellingen. Hoeveel kwamen er uit van een goed jaar geleden?

KUMS: ‘De helft. Ik had er zestien, maar die werden opgesteld voor mijn overgang naar Italië. Nu ging ik voor wat meer algemene zaken. Iets realistischer. Voor de hand liggend. Een voorbeeld? Met Anderlecht kampioen worden, bijvoorbeeld. Daar kijk ik heel erg naar uit.’

DOOR GEERT FOUTRÉ & FRÉDÉRIC VANHEULE – FOTO’S KOEN BAUTERS

‘Vanhaezebrouck blijft de beste trainer met wie ik tot nog toe samenwerkte. Hij leerde me veel bij, van tactiek tot kracht én techniek.’ Sven Kums

‘Alles staat of valt in Italië met tactiek. Defensief dan wel.’ Sven Kums

‘Ik zou het fantastisch vinden om in de WK-selectie te geraken.’ Sven Kums

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content