Dries Mertens is hot in Nederland. Vorig seizoen moest de Belgische spelmaker van FC Utrecht enkel Luis Suárez laten voorgaan in de verkiezing van Speler van het Jaar. In eigen land laat die erkenning langer op zich wachten. Het is vechten tegen vooroordelen, niet voor de eerste keer …

Talent heeft ook te maken met bezetenheid … en onze Dries wás bezeten!” Aan het woord Herman Mertens, vader van Rode Duivel Dries Mertens (23). Al vanaf zijn één jaar leek Dries voorbestemd om het tot profvoetballer te schoppen. Toen hij amper kon stappen, dribbelde de vlijtige peuter al mee richting Stade Leuven, waar zijn vijf jaar oudere broer Jeroen op dat moment begon te voetballen.

Overal troonde Driesje zijn voetbal mee. Vader Herman herinnert zich nog levendig hoe zijn jongste zoon een voetbal meesmokkelde naar de kleuterklas terwijl dat eigenlijk verboden was. Herman: “Hij toonde netjes hoe hij de bal naast zich neerlegde, maar dan bleek dat hij een andere bal achter zijn rug, onder zijn kleren had verstopt. Kregen wij achteraf van de lerares te horen dat hij toch weer met een bal op de speelplaats stond, zeker!” Dat is ook het beeld dat Bram, Dries’ drie jaar oudere broer, voorstaat: “Hij had er verschillende: een pluchen bal voor binnen, eentje voor buiten, eentje voor school …”

Maar de beste anekdote die de aangeboren voetbalpassie van kleine Dries illustreert, is misschien wel die van het ziekenhuis. Bram: “We gingen op kraambezoek bij een juffrouw van de lagere school en we hadden als geschenk een voetbal mee. Dries wou die na afloop gewoon zelf weer mee naar huis nemen. ( lacht) Typisch.”

De familie Von Trapp achterna

Opgroeien deden Dries en zijn twee oudere broers Bram (26) en Jeroen (28) in Wilsele. In een nette burgerwijk tussen de drukke E314 en het kloppende hart van universiteitsstad Leuven. Naast het ouderlijke huis lag een groot stuk braakliggend terrein, dat Herman Mertens met behulp van andere buurtbewoners ombouwde tot een speelplein voor de kinderen. Ze huurden een tractor om de grond plat te walsen en er gras op te zaaien. “Er stond ook een skateramp waar alle kinderen uit de buurt ’s avonds samentroepten”, weet Jeroen nog. “Je zag dat Dries er enorm van kon genieten om daarbij te zijn. Omdat hij de jongste van de buurt was, moest hij meestal vroeger naar huis om te gaan slapen. Wij hadden echter een badkamer die uitgaf op dat speelveldje en dan zagen we hem daar soms achter het raam staan kijken naar hoe wij verder voetbalden. Nu, hij was wel creatief genoeg om het voetballen zo lang mogelijk te rekken: ofwel verstopte hij zich achter een paal wanneer mama hem kwam roepen, ofwel zei hij dat er nog één goal gemaakt moest worden. Waarna dat natuurlijk onmetelijk lang duurde. ( lacht)”

Op het speelterrein stond ook een basketbalring, waar Wim Vuchelen – tegenwoordig speler van eersteklasseclub Basket Groot Leuven – zijn talenten ontwikkelde. In Dries, nochtans zes jaar jonger maar al een echte winnaar, vond hij de ideale sparringpartner om zijn bewegingen te oefenen.

Daarin ligt trouwens deels de verklaring waarom Dries Mertens al zo vroeg uitblonk in zijn favoriete sport voetbal: hij was het gewend om tegen grotere jongens op te boksen. Bram: “Wij gebruikten ons fysieke overwicht om hem aan de kant te zetten, anderzijds had hij er dan plezier in om ons met een bruggetje tussen de benen te spelen.”

Als er niet gevoetbald werd, stond op zondagavond wel de televisie aan om naar de samenvattingen van de Nederlandse competitie te kijken tijdens Studio Sport op de NOS. Jeroen grijnst: “Bram moest dan ons ma gezelschap houden aan tafel. Hij was de minst competitieve van het gezin. Tussen Dries, onze pa en mij durfde het soms knetteren, vooral wanneer het schaakbord bovengehaald werd. Die spelletjes duurden véél te lang omdat de verliezer telkens een revanche wilde.” Ook in het schaken gaf de jonge Dries blijk van speldoorzicht. “Studeren was niet zijn ding, maar in het schaken kon hij mij of onze pa geregeld kloppen”, geeft Jeroen toe.

Van thuis uit kregen Dries, Bram en Jeroen mee dat ze er buiten de sport en school liefst nog een andere creatieve bezigheid op na hielden. Muziek, hoopte mama Marijke, naast hoogleraar aan de faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen van de KU Leuven ook een begenadigd gitarist. Zo diende Jeroen vier jaar conservatorium te volgen, ook hij kan met de gitaar overweg. Bram speelt piano en basgitaar. Dries hield het bij een basiscursus blokfluit. “Ik denk dat ons ma heel graag had gezien dat we de familie Von Trapp achterna zouden gaan, maar dat is er niet echt uitgekomen,” zegt Jeroen, waarbij er toch enige opluchting in zijn stem te horen valt.

Zondagmiddag reserveerden Bram en Jeroen voor de plaatselijke scoutsvereniging. Zonder Dries. “De zondag was voor hem vaak de enige dag dat hij wat kon studeren”, geeft Bram als reden aan. Zijn vader denkt nog een andere reden te kennen: “Dries had een vorm van dyslexie, hij kon voorwerpen soms moeilijk benoemen hoewel hij goed wist wat het was. Ik vermoed dat hij gênante situaties bij de scouts wilde vermijden. Dries bezit een grote emotionele intelligentie. Als hij zijn huiswerk moest maken, wist hij goed genoeg wanneer zijn moeder of ik weg waren. Of hij zorgde ervoor dat het huiswerk uitgesteld werd tot hij moest gaan trainen. Altijd had hij een excuus waardoor je hem niets kon verwijten. Door zijn charme kon je nooit boos op hem zijn.” Een andere typering wordt gegeven door Bram, die vertelt hoe zijn jongste broer heel sluw de aandacht wist te trekken van de ouders wanneer een onderling broedergevecht escaleerde. Emotionele intelligentie heet zoiets inderdaad.

Van Leuven naar Anderlecht

Terwijl Bram het voetbalspelletje na één jaar bij Stade Leuven voor bekeken hield, werkten Jeroen en Dries zich op tot beloftevolle spelers in het Leuvense arrondissement. Jeroen zou uiteindelijk stranden in het eerste elftal van Stade Leuven (later OHL), waar studies en andere interesses het uiteindelijk haalden van ambitie in de sportwereld. Jeroen werkt tegenwoordig als reporter voor Man bijt hond, Bram was tot voor kort aandeelhouder van café Louvain Louvain op de Oude Markt van Leuven. Het was echter duidelijk dat Dries een andere toekomst voor zichzelf had uitgestippeld.

Bram: “Op elk toernooi won hij wel een of andere trofee van beste speler of topschutter. Die bekers stonden nooit opzichtig in de living, ze verdwenen allemaal netjes naar zijn kamer. Dries werd zeker niet opgehemeld, maar na verloop van tijd ga je wel beseffen dat hij iets kon met een bal.”

Jeroen lacht: “Omdat ik zelden scoorde, lanceerde ons ma ooit het plan om telkens als één van ons scoorde in het weekend wafels te bakken. Tot Dries in competitie begon te spelen, toen is die wafelenbak snel gestopt, hij scoorde namelijk elk weekend … Iedereen bij Stade Leuven wist heel goed wie Dries was. De meeste duiveltjes krijgen met moeite een bal van de grond, maar hij trapte ze met sprekend gemak in de winkelhaak.”

Ondanks eerdere aanbiedingen duurde het toch tot zijn elf jaar vooraleer Dries een volgende stap mocht zetten: naar RSC Anderlecht. “Al van bij de duiveltjes trokken eersteklasseclubs aan zijn mouw en kwamen bij elke wedstrijd allerhande scouts naast mij staan”, vertelt Herman Mertens, zelf leraar LO en in zijn jongere dagen vijfvoudig Belgisch kampioen turnen. “We zijn wel eens ingegaan op een uitnodiging van RWDM om een toernooi mee te spelen, maar verder ging dat niet.”

Uiteindelijk was het een discussie binnen de jeugdafdeling van Stade Leuven – en met name een nieuw beleidsplan van Jan Van Winckel, nu fysiektrainer bij Club Brugge – die Dries Mertens deed uitwijken naar de Brusselse rand. “Gezien de focus op techniek was Anderlecht de beste optie”, verklaart Herman de keuze voor paars-wit.

Maar het was daar dat de eerste twijfels de kop opstaken omtrent de kleine gestalte van Dries. Een thema dat meermaals zou terugkeren in zijn carrière, tot ergernis van Dries zelf. De eerste twee seizoenen bij Anderlecht speelde Dries mee in een ploeg met onder meer Vincent Kompany, Onur Kaya en Jonas Vandermarliere. Een stevige ploeg, herinnert Herman zich, en dat viel letterlijk te nemen: “Daar liepen toen gasten tussen van 1m80 en 60 kilo. Drieske woog – met enige overdrijving – half zoveel. Hij liet zich toen ook nog te makkelijk opzijzetten. Hij werd van het veld geschopt tussen al die sterke beren.”

Anderlecht opperde de mogelijkheid om, net zoals met Lionel Messi gebeurde in Barcelona, inspuitingen met groeibevorderende middelen toe te dienen. Een optie die Marijke en Herman Mertens nooit serieus overwogen. Herman: “Wij wisten dat je daar later last van kunt krijgen en bovendien: wie kon ons garanderen dat Dries het tot profvoetballer zou schoppen? Die kans was eerder klein dan groot.”

Een onbedoelde, maar mooie woordspeling. Jeroen vindt dat de hele hetze over de kleine gestalte van zijn broer nu wel mag ophouden. “Dries heeft daar zelf nooit een punt van gemaakt”, zegt hij. “Ik heb hem daar nooit over horen klagen. Of ja, toch, één keer. Op skivakantie in Zwitserland. Hij was bang dat de meisjes hem te klein zouden vinden en dat hij nooit aan een lief zou raken. ( lacht)”

Omdat in België de mogelijkheid bestaat om jongeren op basis van hun gestalte een leeftijdscategorie lager te laten uitkomen, werd die optie door Anderlecht te baat genomen. Dries kwam in een ploeg terecht met onder meer Sven Kums, Joeri Dequevy en zijn goede maatje Denis Odoi ( zie kader). Allemaal frêle, technisch onderlegde jongens. Herman: “Het ging zelfs zover dat hij een oproepingsbrief kreeg voor de nationale selectie van jongens geboren in ’88, terwijl Dries van ’87 is. Die mensen van de bond konden niet geloven dat hij een jaar ouder was. ‘Maar meneer, hij was de kleinste van het veld’, redeneerden zij. Het feit dat hij een jaar lager speelde, is volgens mij de verklaring waarom hij uiteindelijk nooit de nationale jeugdploegen haalde.”

Truitjes met de naam Mertens

In diezelfde periode, tussen zijn veertiende en vijftiende, maakte Dries de overstap van het Heilig Hartinstituut in Heverlee, waar zijn vader lesgaf, naar de topsportschool in Leuven, waar zijn ontwikkeling als voetballer onder leiding van Michel Bruyninckx ( zie kader) een nieuwe boost kreeg. Via diens goede vriend Etienne De Wispelaere, op dat moment jeugdtrainer bij AA Gent, belandde Dries op zijn achttiende bij de Buffalo’s. Het was de periode dat huidig bondscoach Georges Leekens er de plak zwaaide en Mbark Boussoufa zijn triomftocht door België inzette. Dries schreef zich in aan de sportfaculteit van de Universiteit Gent en trok daar voor een jaar op kot. Enkele selecties op de bank daargelaten botste Dries bij Leekens opnieuw op vragen omtrent zijn fysieke beperkingen. Tijdens de winterstop nam De Wispelaere hem dan mee naar Eendracht Aalst, in derde klasse, om daar te proeven van het voetbal in een eerste ploeg. Een half jaar later werd Dries er verkozen tot man van het seizoen. Een terugkeer naar Gent zag hij niet zitten en onder impuls van Gunter Jacob, destijds de manager van Mertens, werd een oplossing gezocht richting Nederland. Het werd AGOVV, een tweedeklasser uit Apeldoorn, waar Dries Mertens zichzelf in twee jaar tijd de schijnwerpers van de Eredivisie in voetbalde. Hij werd na het seizoen 2008/09 verkozen tot beste speler van de Jupiler League (gelijk aan onze tweede klasse) en versierde een transfer naar FC Utrecht. Ook daar werd hij door de supporters in zijn eerste seizoen verkozen tot beste speler.

Bram en Jeroen zijn ondertussen verknocht aan FC Utrecht en trekken zo vaak als ze kunnen naar het stadion Galgenwaard om hun broer aan het werk te zien. Soms nemen ze een hele bus vrienden uit Leuven mee. Jeroen: “Als ik mijn broerke daar op het veld bezig zie, krijg ik kippenvel. Door de vragen omtrent zijn lengte zijn wij ook altijd voorzichtig gebleven in de voorspellingen over zijn carrière. Maar als je dan in Utrecht komt en je ziet daar overal supporters lopen met de naam Mertens op hun truitje … Ja, dat doet je iets.”

“Enkele jaren geleden las ik in het clubblad van AGOVV een interview met een jeugdspelertje van de club. Ze vroegen wie zijn idolen waren. De jongen antwoordde: Ronaldo en Dries Mertens. Toen besefte ik voor het eerst: ons Drieske is goed bezig”, besluit Bram. Geef hem maar eens ongelijk.

door matthias stockmans

“Ik heb Dries nooit horen klagen over zijn kleine gestalte. Of ja, één keer, hij was bang dat hij geen lief zou vinden.” broer Jeroen

“Toen ik een interview las met een jeugdspelertje van AGOVV

en die antwoordde dat hij twee idolen had, Ronaldo en Dries Mertens, besefte ik:

ons Drieske is goed bezig.”

broer Bram

“Al vanaf zijn acht jaar stonden er elke wedstrijd scouts van allerhande clubs aan mijn zijde om een praatje te slaan.” vader Herman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content