Improvisatie en humor zijn de dada’s van de cabaretiers Kommil Foo en ook een beetje van Bob Peeters, spits van het Engelse Milwall. ‘Amuseren moet vooropstaan.’

Van bij het eerste contact in het shoppingcentrum van Wijnegem is het opvallend dat de Antwerpse tongval de bovenhand haalt. De blonde Mich en de iets kloekere Raf Walschaerts mogen dan al meer dan tien jaar in Gent wonen, hun roots liggen in Essen. Laat dat nu net een dorpje zijn dat zich op een boogscheut bevindt van Ternesse, de geboorteplaats van Bob Peeters, en het ijs is meteen gebroken. Het zorgt voor een geanimeerd gesprek van meer dan anderhalf uur, waarbij de houten koppen van de heren in kwestie – door een gebrek aan slaap na een voorstelling in Roeselare en een avondje stappen – geen belemmering vormen.

Het kapotte oortje

Raf Walschaerts : “Bob Peeters blijft voor mij een van de beste Belgische aanvallers. Bovendien vind ik het een guitige kerel, die over veel komisch talent beschikt. Dat is een gave. Bob beschikt over een ongelooflijke naturel, moet zichtbaar weinig moeite doen om mensen aan het lachen te brengen. Zijn tussenkomsten op het EK in 2000 met Mark Uytterhoeven waren gewoonweg hilarisch.”

Bob Peeters : “Je bedoelt waarschijnlijk die zoektocht naar Roemeense supporters. Het was eigenlijk een running gag, want die gasten waren echt nergens te vinden. Veel mensen spreken me daar nog altijd op aan. Tja, dat is wel leuk.”

Mich Walschaerts : “Ik herinner me vooral die immense koptelefoon.”

Bob : “Het was de bedoeling te werken met zo’n modern oortje. Maar dat ding werkte langs geen kanten. Bovendien waren er constant technische problemen, waardoor ik niks hoorde. Maar ik moest twee tot drie keer per uitzending mijn opwachting maken. Ondanks het belachelijke zicht van die koptelefoon, bleek dat toch het meest aangewezen middel om te communiceren.”

Mich : “Was je voorbereid op die interventies ?”

Bob : “Bwah. We waren een keer samengekomen om te repeteren. Mark Uytterhoeven gaf me een belangrijke tip. Wat er ook gebeurde, zelfs als er een brand achter me uitbrak, ik moest gewoon voortvertellen alsof er niks aan de hand was. Want als je doet alsof je de situatie niet onder controle hebt, dan sla je pas een belachelijk figuur. Ik had ook weinig te verliezen, hé. Mijn beroep is nog altijd voetballer, met af en toe wat entertainment op en naast het veld.”

Raf : “Dit toont nog maar eens aan dat iemand die niet zoekt naar humor veel beter overkomt dan iemand die altijd maar grappig probeert te zijn. Bob hoefde toen niet veel moeite doen. Het was niet zijn bedoeling om jokes te vertellen, maar het kwam gewoon heel plezant over. Je mag vooral niet op automatische piloot spelen. Het amuseren moet vooropstaan.”

Mich : “Bij ons herinneren de mensen zich bijvoorbeeld de tv-scène waar we door het bed zakken. Dat was absoluut niet controleerbaar, maar verrassend voor ons en bijzonder komisch voor het publiek.”

Bob : “Dat vond ik ook de kracht van Gaston en Leo. Die mannen speelden heel handig in op zaken die verkeerd liepen. Opvallend daarbij was dat ze zich serieus hielden, terwijl de rest van de zaal niet meer bijkwam van het lachen. Je mag het vooral niet willen forceren.”

De pijn van de slappe lach

Mich : “Het is interessant om de mens achter de artiest te leren kennen tijdens een voorstelling. Dat kan, maar je moet je goed concentreren.”

Raf : “Wij doen ook wel eens alsof we kwaad zijn. Maar als er een gsm afgaat tijdens een gevoelig nummer, dan stoort dat enorm. Echt waar. Anderzijds zijn dat ook de beste momenten. Want je kan de boel dan eens stilleggen en de improvisatietoer opgaan. We leerden geen oplossingen te bedenken voor dingen die foutlopen. Nu zeggen we gewoon : ‘ Nondedoeme.‘ Dat is dikwijls heel plezant, want zo krijg je interactie met het publiek.”

Bob : “Hebben jullie nooit last van de slappe lach ?”

Mich : “Ja, dat is heel ambetant.”

Raf : “Als je er echt niet uitraakt, kan dat heel pijnlijk worden. Alleen is het probleem dat er niet echt hulpmiddeltjes bestaan om daaraan te ontkomen. Bij mij leidt dat soms tot stress.”

Mich : “Je mag je vooral niet gaan concentreren, want dan keert het altijd terug. Dit seizoen speelden we in totaal 160 voorstellingen, aan een tempo van vijfmaal per week. Raf kende een periode dat hij er bijzonder veel last van ondervond. Vooral bij de try-outs staan de zenuwen soms wel wat gespannen.”

Raf : “Noem het toch maar liever gezonde spanning in plaats van stress. Dat geldt zeker bij het begin van een nieuwe show. Daarom spelen we de eerste drie maanden in kleine zaaltjes in Nederland, zoals in Groningen. We zorgen ervoor dat we onze nummers spelen voor een onbekend publiek. Al de rest is constant improviseren. Je stapt dan het podium op voor een sessie van twee uur, zonder dat iets af is. Echt geen gemakkelijke opgave. Je merkt onmiddellijk aan de reacties van het publiek of iets pakt. Humor is puur detailwerk. Door vaak een kleinigheid te veranderen, kan een mop wel aanslaan. Eenmaal de voorstelling echt op punt staat, weet je elke lach zitten. De eerste dertig keer is een nieuw stuk niet goed. Dat moet je durven toegeven. Soms frustrerend, want je weet op voorhand dat je het niveau nog niet haalt.”

Bob : “Ik ken dat gevoel. Eenmaal het wat minder loopt, mag je zeker niet gaan forceren. Dat geldt ook voor mij als spits. Je mag niet te veel gefocust zijn op dat scoren, ook al beoordelen de mensen je op doelpunten. De oplossing is nochtans simpel : afwachten tot je met je kop boven water komt. Als je zeven keer moet nadenken om de bal aan te nemen en een pass van vijf meter te geven, kom je niet ver. Maar als je in topvorm verkeert, doe je dat blindelings.”

Mich : “Een rustperiode kan daar goed aan doen. Wij vertrekken straks samen op vakantie naar Griekenland. Pas in januari beginnen we aan onze nieuwe voorstelling. Dat half jaar heb je echt nodig. Op dat eilandje ontstaan nieuwe verhalen door veel met elkaar te praten of een boek te lezen. Een simpele zin kan voldoende zijn als inspiratie voor een verhaal. Je moet constant alert zijn om van de dagdagelijkse dingen iets op te vangen. Wij repeteren bijna nooit en schrijven een idee ook niet op. De woorden komen toch vanzelf. Je moet het alleen kunnen vertellen aan een publiek. Het werd in de loop der jaren een vaste gewoonte om daar, ver weg, per dag een zestal uur te brainstormen over liedjes en verhalen. Bij een goed Duvelke treden we dan in het Engels op in een klein café op dat eiland. Lekker los. Daar kennen ze ons ondertussen ook al : the Belgian musicians. Dan spelen we zelfs rock-‘n-roll ( grijnst).”

Herkenbaarheid

Raf : “Wij hebben geen echte band met sport, behalve dan het feit dat ik – in tegenstelling tot Mich, die niks doet – geregeld ga fitnessen. Daarom zie ik er nu ook zo atletisch uit. Ik ben verslaafd aan dat half uur goed zweten. Anders zou ik waarschijnlijk een ongelofelijke vetzak zijn. ‘Eenzaam is de spits die niet scoort’, was voor ons een hitje.”

Bob : “Is het daarom dat jullie bij mij terechtkwamen ?”

( Luid gelach.)

Raf : “Je zoekt gewoon een onderwerp om een nummer over te schrijven. Evengoed gaat dat over een man die alleen overblijft na het vertrek van zijn vrouw naar haar minnaar. Er zit ook altijd een zekere dualiteit in. Iemand die werkelijk kapot zit van binnen door die hele situatie, maar dat naar de buitenwereld niet toont. In tegenstelling tot vele anderen, die de fout maken met ruzie uit elkaar te gaan, wil hij die andere vent leren kennen en er het beste van maken. Zo ontstaan de verhalen vaak simpel. De triestheid van die man gekoppeld aan zijn optimisme, die bepaalde herkenbaarheid. Ik kan me inbeelden dat het missen van een open kans voor doel ongelofelijk idioot overkomt.”

Bob : “Als je alleen voor de doelman komt en je hebt geen tijd, dan neem je meestal de juiste beslissing. In het andere geval is de kans op falen heel groot. Dan wordt er gemakshalve gesproken over klungelaar. Maar ik kan dat heel gemakkelijk relativeren, ook al werd ik al vaak bekritiseerd. Ik vind het veel pijnlijker voor mijn familie en vrienden. Het is zoals bij het nemen van penalty’s na verlengingen. Die vijftig meter van de middenstip naar het penaltypunt zijn echt om zot te worden. Dan mag je echt niet nadenken, hé. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Mentaal is dat een enorm zware belasting. Terwijl je in een wedstrijd de bal pakt en hem goed probeert te plaatsen. Ik neem altijd mijn verantwoordelijkheid, zelfs al is het in een WK-finale. Maar zo ver zal ik wel nooit geraken.”

Raf : “Kritiek is heel gemakkelijk en goedkoop. In het begin van onze loopbaan hadden we toch een drietal dagen nodig om een slechte recensie goed te relativeren.”

Bob : “Ach, daar mag je echt niet van wakker liggen. Ik denk positief. Als een topvoetballer als Johan Cruijff me graag ziet spelen, doet dat deugd. Maar iedereen heeft recht op een eigen mening. Als Juan Lozano vindt dat Zinédine Zidane, misschien wel de beste voetballer ter wereld na Diego Maradona en Pelé, momenteel als een lamzak over het terrein loopt, tja.”

Mich ( begrijpend) : “Precies alsof wij even ons oordeel zouden vellen op het oeuvre van Bob Dylan.”

Een even grote zekerheid

Raf : “In Nederland worden we anders beoordeeld. Daar bestaat er een echte cabaretpers. Dat zijn de kenners. In België begint dat wat te komen. Zeker bij De Morgenen De Standaard zijn ze op dat vlak goed bezig. Je moet voeling hebben met het genre. In het verleden gebeurde het wel eens dat we werden besproken door een muziekjournalist, die het dan had over té lange bindteksten, of door een theaterrecensent, die zich ergerde aan de muziekstukken tussendoor.”

Bob : “Jongen, in Nederland leeft cabaret nogal. De mensen gaan daar zelfs kijken zonder het repertoire van die cabaretier te kennen. Je moet eerlijk zijn : gasten als Theo Maassen en Herman Finkers staan daar echt hoog aangeschreven. Die optredens zijn maanden op voorhand uitverkocht.”

Mich : “Ons programma ligt ook al vast tot 2006, Bob.”

Bob : “Dan heb jullie een even grote zekerheid als ik. Mijn contract bij Millwall loopt ook nog tot dan ( grijnst).”

Raf : “Je moet die zaken in zijn context plaatsen. Wij toeren nu toch al een tiental jaar in Nederland. Daar worden we heel anders bekeken. In België zijn we ondertussen BV’s, hé, terwijl het heel zelden gebeurt dat we in Amsterdam herkend worden. Er bestaat daar zo’n grote interesse voor cabaret, dat je niet bekend hoeft te zijn om toch publiek op te bouwen. Zoals in België het geval is voor toneel. Er is bij ons een aantal fantastische jonge cabaretiers op komst, zoals Wim Helsen

Mich ( pikt snel in) : “Of Wouter Deprez. Maar het duurt lang om weerklank te krijgen. Voor ons kwam Morgen Maandag op een bijzonder goed moment voor onze naambekendheid.”

Raf : “We waren toen vijf jaar bezig en hadden met Plank een steengoede voorstelling in elkaar gestoken. Mensen zagen je op tv en kwamen uit interesse naar de voorstelling. Die combinatie werkte toen perfect. Maar daarom heb je nog niks te zeggen in het theater, hé.”

Mich : “Vijftien jaar zijn we nu bezig. Groot voordeel is dat we volledig onafhankelijk kunnen werken en ons alleen op onze shows moeten concentreren. Dat geeft een zalig gevoel. Wij mogen ons ding doen. Die vrijheid is onbetaalbaar.”

Tijdens de Gentse Feesten is Kommil Foo te zien in het Publiekstheater, het voormalige NTG, aan het Sint-Baafsplein. Er worden dagelijkse voorstellingen gehouden van 16 tot 26 juli, telkens om 20.30 uur. Voor meer info en reservaties : zie website www.kommilfoo.be

door Frédéric Vanheule

‘Ik kan me inbeelden dat het missen van een open kans voor doel ongelooflijk idioot overkomt.’ (Raf Walschaerts)

‘Mijn beroep is nog altijd voetballer, met af en toe wat entertainment op en naast het veld.’ (Bob Peeters)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content