Erik Breukink, de nieuwe ploegleider van Rabobank, volgt zijn eigen lijn : ‘Ik ga ervan uit dat ik met professionals te maken heb en niet met kleine kinderen.’

Winst in de Belgische openingswedstrijd met Steven de Jongh, winst in de Driedaagse van West-Vlaanderen met Robert Bartko, zeges ook al voor Robert Hunter in de Ronde van Qatar, Marc Lotz in de Ronde van de Haut Var en Oscar Freire in de Trofeo’s Alcudia en Luis Puig : het gaat niet slecht met Rabobank. Maar het écht grote werk komt er nu pas aan. Zaterdag gaat met Milaan-Sanremo de wereldbeker van start en daarin wil de Nederlandse ploeg beter doen dan vorig jaar.

Dat zegt althans de nieuwe ploegleider Erik Breukink. Na het vertrek van Jan Raas promoveerde Theo de Rooij tot manager en nam Breukink, ex-renner van onder meer Panasonic, PDM én Rabobank, De Rooijs plaats in aan het stuur van de volgwagen.

Twee jaar geleden zei Jan Raas : ‘Breukink ploegleider ? Dat kun je vergeten. ‘

Erik Breukink : “Zei hij dat zo ? Ik heb nooit echt bij Raas gereden natuurlijk. Toen ik bij Rabobank kwam, leidde hij de ploeg al op afstand. Raas had zo zijn voorkeuren, een vast groepje vertrouwelingen. En misschien dacht hij wel dat ik niet wilde. Ik heb de ambitie in elk geval nooit uitgesproken.”

Dit moest er toch een keer van komen ?

“Ik heb ook nooit nooit gezegd als het werd gevraagd. Maar dit jaar had ik het niet meer verwacht. Ik dacht : in december zullen ze bij Rabobank alles wel zo hebben geregeld, dat ze het jaar 2004 goed kunnen volmaken. Als ze dan toch komen, moet je snel beslissingen nemen.”

Wat gaf de doorslag ?

“De uitdaging. Ik wou iets nieuws doen. De betrokkenheid bij een ploeg, ook. Dat merk ik nu al. Freire wint op Mallorca, dan heb je ook thuis zoiets van : ja, we hebben er één ! Het gevoel dat je erbij hoort. Na vijf jaar erover praten vanaf de buitenkant zit je er nu weer midden in.”

In Nederland heeft het lang geduurd voordat jouw generatie het stuur overnam.

“Dat ga je dan bekijken, hé : wie er in de auto zitten bij andere ploegen. Zie je vooral de mannen met wie je nog hebt gereden. De oude generatie is verdwenen. Wordt manager of gaat er helemaal uit. Zelfs Gianni Bugno is ploegleider geworden ! Mario Kummer bij T-Mobile, Johan Bruyneel, Marc Sergeant, Hendrik Redant, Frans Maassen bij ons. Zo kun je een hele lijst opnoemen.”

Een logische ontwikkeling ?

“Op een gegeven moment wordt het verschil tussen generaties te groot. De oude generatie kan die gasten van nu niet meer volgen.”

Kritiek gaat dan altijd over mentaliteit.

“Als je op die manier begint, kom je er toch niet uit. Dat werkt niet. Je hoort vaak : ‘De jeugd heeft geen mentaliteit.’ Onzin ! De mentaliteit is anders, dat is zo. Maar als je als wielrenner geen karakter hebt, begin je er niet eens aan. Het is zinloos om generaties te vergelijken. Je moet er op een andere manier mee omgaan. Het begint ermee dat je dicht bij die gasten staat. Met renners als Michael Boogerd, Erik Dekker, Maarten denBakker, JantjeBoven heb ik zelf nog gefietst. Zover sta ik daar niet vanaf. Ik kan wel volgen hoe ze denken.”

Bij jouw aanstelling reageerden de renners positief maar was de buitenwacht net iets te sceptisch.

“Ze gaan vergelijken, hé. Kijken wat voor persoon je bent. Je in de weegschaal leggen met mensen als Peter Post, Jan Raas of Cees Priem. Zo van : ‘Dat waren nog eens ploegleiders, harde mannen.’ Maar zij kunnen het nu ook niet meer. Dat is toch gebleken. Hun aanpak werkte in hun tijd goed. Maar als het nu nog goed was, zouden ze toch nog steeds ploegleider zijn ? En die mannen waren ook niet altijd overal succesvol, hoor. Ik heb ze ook met een ploeg voor spek en bonen in de Tour zien rondrijden. Dat maakt elke ploegleider mee. De ideale aanpak bestaat niet. Ik volg mijn eigen lijn, zal me in geen geval gaan forceren om iemand te imiteren.”

Kom jij ooit af van het cliché van ‘de ideale schoonzoon’ ?

“Man, ze zouden mijn schoonmoeder eens moeten vragen. Ze zegt altijd : ‘Ideale schoonzoon ? Een etter, ja.’ Gelukkig wil mijn schoonmoeder niet in de publiciteit ( lacht). Kijk, je krijgt als bekend persoon een stempel. Daar kan je weinig of niets aan veranderen. Voor mij is het nooit negatief geweest, dus laat ik het maar zo. Ik ga zeker niet m’n best doen om het tegendeel te bewijzen.”

Je bent nog niet eens begonnen of men oordeelt al : niet hard genoeg.

“Dat zullen ze nog merken. Ik ga ervan uit dat ik met professionals te maken heb en niet met kleine kinderen. Op die manier zal ik de renners benaderen. Als er wel kleine kinderen tussen zitten, vallen ze snel genoeg af. En op een gegeven moment zul je impopulaire maatregelen moeten nemen. Renners niet opstellen, geen contract meer. Dat is een bepaalde hardheid die erbij hoort.”

Wat zijn jouw zekerheden om hieraan te beginnen ?

“Zekerheden heb je nooit. Het is wel apart dat je zonder ervaring direct kunt beginnen bij zo’n topploeg. Ik heb mijn ervaring als renner, de rest zal ik snel moeten oppikken. Maar ik was hier nooit aan begonnen als ik angst had dat het niet zou lukken.”

Je komt binnen een organisatie die al jarenlang met elkaar werkt.

“Ik heb het gevoel dat het met de groep Theo de Rooij, Frans Maassen en Adri van Houwelingen wel gaat klikken. Ik wil daar zeker niet als grote dictator boven gaan staan.”

Heb je als nieuwkomer wel invloed op zo’n organisatie die al jaren staat ?

“Je weet dat ze je vragen om er een bepaalde stempel op te gaan drukken. Maar van binnen uit. Ik ga niet ineens roepen : ‘Zo moet het.’ Veranderingen kun je toch pas binnen het seizoen gaan doorvoeren en richting de verdere toekomst.”

Hoe beoordeel jij het afgelopen seizoen ?

“Er zijn maar een paar man die op een goed seizoen kunnen terugkijken. In de breedte ging het nog wel, anders word je niet achtste in het UCI-klassement. Maar als topploeg heb je gewoon uitschieters nodig. In de grote klassiekers en de Tour. Daar word je op beoordeeld.”

Er hing een steeds negatievere sfeer rond Rabobank.

“Je slaagt er niet in om een van de vijf wereldbekerwedstrijden in het voorjaar te winnen. In de Tour krijg je al op de eerste dag te maken met enorme pech. Maar omdat je in het voorjaar niet hebt gewonnen, maakt de reden al niet eens meer uit. In de Ronde van Nederland gaat het weer niet goed. Dat gaat dan ook zwaarder wegen dan het is. Het gevoel bij de mensen is negatief. Zo is topsport. Het beeld van het afgelopen seizoen is niet goed.”

Hoe buig je dat om ?

“Er is maar één oplossing : resultaten neerzetten. Kijk naar de Vuelta vorig jaar. Michael Rasmussen wint een rit, doet volop mee in de bergen en in het klassement. Dan zie je de rest van de ploeg zich daaraan optrekken. Zonder Rasmussen had je voor spek en bonen meegereden. Van dat soort dingen hangt het af.”

Ga je dingen veranderen ?

“In de loop van het seizoen zul je wellicht wat zien. Belangrijk aan deze ploeg is dat het een Nederlands getinte ploeg blijft. Dat blijft de basis. Toch kun je niet zonder een paar buitenlandse toppers. Rabobank begon ooit met Rolf Sörensen. Boogerd en Dekker hebben heel veel gehad aan zo’n kopman. Nu dragen ze zelf al een aantal jaren de ploeg. Je weet dat zoiets niet eeuwig duurt, er moeten straks opvolgers klaarstaan. Daar heb je altijd een paar buitenlanders bij nodig. Heel belangrijk voor de ontwikkeling van jonge renners. Zo dik zit Nederland bijvoorbeeld niet in klimmers. Pieter Weening heeft laten zien dat hij het aardig kan. Toch moet je eerst afwachten hoe zich dat ontwikkelt richting grote rondes. En dan heb je het nog maar over één of twee man.”

Als commentator heb je je kritisch uitgelaten over de jongeren bij Rabo.

“Ik zag hetzelfde wat anderen zien : ze hebben de afgelopen jaren de aansluiting niet gemaakt. Misschien zijn het wel niet de echt grote talenten. Goede renners, maar niet goed genoeg om de stap naar de top te maken. Mijn grote uitdaging is nu om te kijken of er wel een paar die stap kunnen maken.”

Waarom gaat jou wel lukken wat de afgelopen zeven jaar nauwelijks lukte ?

“Je bent afhankelijk van supertalent. Zo realistisch moet je zijn. Die jongens worden niet opgeleid, die dienen zich aan. Kenners weten dat er nu een goede lichting aankomt. Het allerbelangrijkste is om de supertalenten eruit te pikken. Daarop moet je je concentreren. Vervolgens kun je ze zo goed mogelijk gaan sturen, begeleiden. En die jongens moeten ook nog zelf inzien dat talent alleen niet genoeg is. Je moet er iets mee willen doen. Boogerd is wat dat betreft het beste voorbeeld voor jonge renners. Wat die heeft bereikt door zijn mentaliteit !”

Boogerd is geen groot winnaar, maar hij zit er altijd bij, hé.

“Als je in de Ronde van Vlaanderen, de Amstel Gold Race én Luik-Bastenaken-Luik in de finale meezit, ben je natuurlijk een groot renner.”

Boogerd geldt als een voorbeeld voor de jongeren, zeg je. Maar houdt hij zich ook met hen bezig ?

“Michael is vooral met zichzelf bezig. Maar dat is zijn goed recht, hij moet resultaten neerzetten. Daardoor is hij niet zo bezig met het begeleiden van jonge renners. Dat kost hem te veel energie. Als je daar geen goed gevoel bij hebt, moet je het niet doen. Hij is al zo belangrijk door alleen maar het voorbeeld te geven. Jonge renners moeten eens goed naar dat fanatisme van hem kijken, dan hoeft hij niet veel meer te zeggen. Erik Dekker is een heel andere persoonlijkheid. Die zal eerder een leidersfiguur kunnen zijn voor de jonge renners. Juist die verschillende types heb je in een ploeg nodig.”

Boogerd zegt al tijden : ‘Zet mij maar af op laatste klim.’ Tot nu toe koos de ploegleiding daar nooit voor.

“Het is voor mij moeilijk om over het verleden te praten, je kunt op televisie niet zien wat er echt aan de hand is. Maar ik denk wel : als je echt het vertrouwen in iemand hebt voor een bepaalde wedstrijd, moet je niet te veel toegevingen doen. Als je weet dat iemand een koers aan kan, moet je daar als ploeg naar werken.”

Boogerd is de absolute kopman in de zware eendagskoersen ?

“Dat werk heeft hij in z’n hoofd geprent, dat merk je aan hem. Hij is niet meer bezig met klassementen in de grote rondes. Als de jaren gaan tellen, moet je in de hoge cols toch vaak het onderspit delven tegen de volgende generatie. Die gaan je voorbijrijden. Maar Michael ziet ook wel dat leeftijd in de klassiekers niet zo’n grote rol speelt. Hij kan gerust met de besten mee.”

Je wil met hem alles op Luik-Bastenaken-Luik zetten ?

“Dat is toch de wedstrijd waar hij veel mee heeft, altijd voorin heeft gereden. Als je tweede of derde kunt worden, kun je ook winnen. Wat Tyler Hamilton vorig jaar deed, moet Michael ook kunnen.”

Boogerd, Dekker, Freire : jullie beschikken over een typische klassiekerploeg, terwijl de sponsor juist succes eist in de Tour.

“Ik denk dat ze daar een beetje van teruggekomen zijn. Kijk, je moet als topploeg presteren in de Tour. Duidelijk. Maar Rabobank ziet ook wel dat je geen podiumplaats kunt kopen. Daar moet je een hele ploeg omheen bouwen. Dat botst met het Nederlandse aspect van deze ploeg, de filosofie om jonge talenten een kans te geven.”

Hoe boek je met deze ploeg successen in de Tour ?

“Keuzes maken, dat vooral. Sommige jongens maak je nu al duidelijk dat na het voorjaar pas het allerbelangrijkste komt : de Tour. Dat is toe nu toe wel eens vergeten. Rasmussen en Levi Leipheimer hebben die Tour echt wel in hun hoofd. Als je daar een leuk team omheen kunt zetten, kun je in de Tour aardig meedoen. Niet voor het podium, maar dan blijft er nog genoeg over.”

Waarschijnlijk maakt Rabobank al voor de Tour bekend of ze doorgaan tot 2008. Wat verwacht je ?

“Ik heb er een goed gevoel bij. Waarom zouden ze anders zo’n rigoureuze maatregel nemen en Raas aan de kant zetten, de man die er vanaf het begin bij betrokken was ?”

Jij bent eraan begonnen met het oog op de langere termijn ?

“Twee jaar is een beetje kort om iets neer te zetten. Ik heb de ambitie om het langer te doen. Zeker vanuit de filosofie om Nederlands talent te laten doorstromen. Maar waar praat ik over ? Eerst maar eens laten zien dat ik het kan.”

door Maarten Scholten

‘Post, Raas en Priem kunnen het niet meer. Dat is toch gebleken.”Boogerd is een echt voorbeeld voor jonge renners. Wat die heeft bereikt door zijn mentaliteit !’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content