Jeroen Simaeys en Sander Debroux maakten allebei de sprong van derde klasse naar Sint-Truiden. Schijnbaar probleemloos. Met dank, zeggen ze, aan de club vanwaar ze komen : Oud-Heverlee Leuven.

S ander Debroux (23) vertrok als achttienjarige bij RWDM. Niet omdat zijn kwaliteiten er werden miskend – hij mocht van trainer Ariël Jacobs al meetrainen met de A-kern – maar omdat de club op het punt stond in vereffening te gaan. Hij ging naar Oud-Heverlee, dat nadien Oud-Heverlee Leuven (OHL) werd, en bleef er alles samen vier seizoenen. “Soms zet je beter een stap terug zodat je speelkansen krijgt en je jezelf kunt tonen.”

Deze zomer, een jaar later dan Debroux, maakte ook Jeroen Simaeys (20) de overstap van OHL naar Sint-Truiden. Het stond in de sterren geschreven, want twee seizoenen geleden had Jacky Mathijssen, toen nog trainer van STVV, hem al gescout. Vandaar dat ook Sporting Charleroi hem na de promotie met OHL naar tweede klasse graag wilde inlijven. Goede gesprekken met Guy Mangelschots en trainer Herman Vermeulen deden de jonge Leuvenaar kiezen voor Sint-Truiden. “Onze visies kwamen bijna perfect overeen”, zegt hij. “Ik wilde zeker naar eerste klasse, maar dan wel om op het veld te staan. Bij Sint-Truiden leek die kans mij groter. Charleroi had ook een mooie aanbieding, maar je kiest voor een totaalpakket. Het leek me iets gemakkelijker om me te integreren in een Vlaamse club, redelijk dicht bij huis. In Charleroi had ik op appartement moeten gaan, bijvoorbeeld.”

Het talent van Simaeys trok al vroeg de aandacht. Als veertienjarige ging hij van Oud-Heverlee, toen een club in bevordering, naar KV Mechelen. Dat speelde in eerste klasse. Maar toen kwam de vereffening en zakte Mechelen naar derde, waar OHL op dat moment ook al was geraakt. “Dus keerde ik gewoon terug naar Leuven.”

Het werd een terugkeer in mineur, want onder trainer Jean-Pierre Vandevelde kwam hij nauwelijks aan de bak. “Ik schoot niet zo goed met hem op. Slecht, zelfs. Ik denk dat het wederzijds was.”

Debroux glimlacht. “Speciale trainer, maar wel een goeie. Heel gedreven. Hij heeft van mij een rechtsachter gemaakt. Vroeger was ik middenvelder.”

Simaeys herpakte zich onder de nieuwe trainer, Guido Brepoels. Gezegd wordt dat zijn stijl en die van Herman Vermeulen bij elkaar aansluiten. Brepoels heeft nog bij MVV gewerkt en zijn Hollandse aanpak beviel Simaeys wel. “Hij ging heel tactisch te werk. Elke tweede dag van de week hing er al een blad uit met een beschrijving van alle spelers van de volgende tegenstander. Ik heb niks dan lof voor hem. Hij heeft mij veel geleerd. Hij durft ook jonge spelers op te stellen.”

“Vandevelde ook,” vult Debroux weer aan, “die gaf de jeugd ook echt een kans.”

Sander Debroux schopte het vorig seizoen meteen tot titularis bij STVV. Ook Jeroen Simaeys laat zich direct opmerken. Beide spelers verteren opmerkelijk vlot het klassenverschil.

Simaeys : “Dat heeft, denk ik, toch vooral te maken met de club vanwaar ik kom : OHL. Zeker vorig seizoen had die ploeg al de sterkte van een modale tweedeklasser. Het zou moeilijker zijn om de stap vanuit een gewone derdeklasser te zetten. Je moet er natuurlijk boven uitsteken, niet iedereen van Leuven kan zomaar in eerste klasse gaan spelen. Sander was twee seizoenen geleden bij de beteren, ik vorig seizoen.”

Debroux : “Leuven is een vrij professionele club, met een mooie accommodatie en gedreven mensen. Een gezonde club ook. Dat werpt vruchten af. Jongens krijgen er een goede opleiding waardoor ze kunnen doorgroeien naar eerste klasse.”

Simaeys : “Ik denk dat Leuven nu, in tweede klasse, qua accommodatie en professionalisme nog altijd bij de beste zit. Veel van de trainers die ik er had, zijn nu scout. In veel clubs heb je één scout die de spelers haalt. Als je naar Leuven wil komen, worden er minstens drie, vier rapporten over je gemaakt door drie, vier verschillende mensen en dan gaat de hoofdtrainer je nog eens bekijken. Je wordt er bijzonder goed gescreend voor je daar aankomt. En ze begeleiden je ook goed, met verschillende trainers.”

Debroux : “Volgens mij moet je er vooral fysiek toch ook staan. De terreinen in eerste klasse zijn groter, je moet meer lopen. In het begin heb ik wel gesukkeld. Ik was het niet gewoon om meer, langer en intensiever te trainen. Tijdens de stage in Bordeaux had ik direct last van de adductoren. Ik kreeg een programma op maat zodat mijn lichaam zich aan het nieuwe ritme kon aanpassen. Toen het kampioenschap begon, had ik het beet en stond ik in de basis.”

Simaeys : “Ik ben gelukkig gespaard gebleven van blessures. Sander is iets kleiner dan ik, explosiever ook. Dan zijn je spieren gevoeliger. Zeker bij zo’n overgang. Spelers als Marco Nijs en Brendon Santalab zijn ook vaker geblesseerd dan de gemiddelde voetballer. Ik heb nog nooit een spierscheur gehad.”

Debroux : “Ik had niet gedacht dat ik het niveau zo snel zou oppikken. Ik had iets van : eerst een jaar uitkijken en eerste klasse gewoon worden, en dan proberen een plaats af te dwingen. Ik werkte hard en kreeg het vertrouwen van de trainer ( Marc Wilmots, nvdr). Ik maakte mijn debuut op Anderlecht. Dat was positief. Zo kreeg ik zelfvertrouwen.”

Simaeys : “Eerste klasse is ook ruim natuurlijk. Je hebt uitersten : Anderlecht aan de ene kant en ploegen die onderaan staan aan de andere kant. Daartussen is heel veel speelruimte waarbinnen je kunt evolueren als speler.”

Debroux : “Waarschijnlijk zijn er nog jongeren in derde klasse die kunnen meedraaien in eerste. Hard werken en hopen dat je je kans krijgt, meer kun je niet doen.”

Simaeys : “Ik heb in derde klasse heel veel spelers gezien die beter kunnen voetballen dan Sander en ik. In elke ploeg loopt wel iemand die zeker op het technische vlak boven de middelmaat in eerste klasse uitsteekt. Geweldige voetballers, maar er scheelt altijd iets aan. Ze spelen een fantastische wedstrijd en dan zie je hen drie weken niet. Je moet ook mentaal op punt staan, denk ik. Dat is al een serieuze filter.”

Van Debroux wordt gezegd dat zijn kwaliteiten helemaal bij de Truiense huisstijl passen. Hij is een werker, iemand die zich steeds honderd procent geeft. Hij vindt het geen oneerbiedig oordeel. “Nee, ik ga er helemaal mee akkoord. Het is ook wat de supporters graag zien. Ik denk dat ze liever hebben dat je drie slechte passes geeft maar blijft werken voor de ploeg, dan dat je er tien goeie geeft en verder maar wat staat te wandelen.”

Simaeys moet het, naar eigen zeggen, vooral hebben van zijn loopvermogen en zijn passing. Geschreven is al dat hij ooit Belgisch jeugdkampioen veldlopen was. Het klopt niet. “Nee, maar als je zegt ‘Brabants kampioen’, komt er in de krant ‘Vlaams kampioen’, op teletekst wordt dat ‘Belgisch kampioen’, en op televisie waarschijnlijk ‘Europees kampioen’. Trouwens, het was Brabants scholenkampioen. Dat stelt niks voor.”

Simaeys studeert nog aan de universiteit in Leuven. Sommigen houden rekening met een terugval in zijn voetbalprestaties, maar zelf gelooft hij daar niks van. “Ik heb heel mijn leven al gestudeerd en gevoetbald op een deftig niveau. Ik denk dus niet dat er veel zal veranderen. Ik vind studeren tof. Psychologie. Mijn twee kandidaturen heb ik nu afgewerkt. Die zijn zo theoretisch als wat, daar ben je niet veel mee in het voetbal.”

Hoewel. In zijn hoofd heeft hij het allemaal goed op een rijtje, wordt bewonderend getuigd. Mentaal sterk, een leider in wording. In Sint-Truiden stond hij van de eerste speeldag aanwijzingen te geven op het veld. “Dat is ook mijn spel. Ik moet mij goed voelen in een ploeg. Ik denk ook dat ik tactisch redelijk oké ben en spelers kan helpen met te zeggen wat ze moeten doen. Andere spelers doen dat ook met mij. Dat is ook de bedoeling, dat iedereen tegen iedereen praat. Ik weet niet of dat zo speciaal is, iedereen zou het eigenlijk moeten doen. Het is een wereld van verschil als je de bal krijgt en iemand zegt je dat je alleen staat, zodat je kunt draaien. Ik probeer anderen zo gemakkelijk mogelijk te laten spelen.”

Op de vraag waar hij het meest van heeft staan kijken sinds zijn profdebuut, haalt Simaeys de met 1-0 verloren partij van de tweede speeldag op Lierse aan. “Die tweede helft was echt een maat voor niks. Lierse legde het spel voortdurend stil en de scheidsrechter pikte daar heel tam op in. Het was perfect mogelijk een match professioneel kapot te maken. Heel professioneel van Lierse, maar eigenlijk vind ik dat je het niet zou mogen laten gebeuren.”

Ondertussen parkeerde Sint-Truiden zich mooi halfweg de rangschikking. Het verschil met vorig seizoen ? “Dat er beter is nagedacht over de transfers”, weet Debroux. “We hebben nu ook een trainer die weet waarmee hij bezig is, dat hadden we vorig jaar niet. Hij spreekt ons vaak toe, ook individueel, en besteedt aandacht aan tactische zaken. Dat gebeurde vorig jaar niet. Er was géén communicatie, zelfs niet tussen de medische staf en de trainers. Dat is nu allemaal terug.”

Simaeys : “Onze trainer maakte meteen een heel stevige indruk op mij. Zijn motto is : altijd achter je idealen staan en je niet aanpassen. En zo is het nog altijd. Ik hoop dat we een stabiel seizoen draaien.”

door Jan Hauspie

‘Ik had niet gedacht dat ik het niveau zo snel zou oppikken.’ (Sander Debroux)

‘Ik probeer anderen zo gemakkelijk mogelijk te laten spelen.’ (Jeroen Simaeys)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content