Ze zijn beiden rijpe dertigers, maar wie zondag de beker wint, zal er daarom niet minder blij mee zijn. ‘In iedere voetballer blijft altijd iets van een kind zitten.’ Danny Boffin en Domenico Olivieri vóór Sint-Truiden-La Louvière.

Bekijks hebben ze nauwelijks. Nochtans genieten DannyBoffin en DomenicoOlivieri zeker in Limburg een ruime bekendheid en is de beker tussen hen in opvallend. Maar leven doet de bekerfinale, die ze op 1 juni met Sint-Truiden en La Louvière zullen spelen, die avond nog niet. Het is de woensdag voor de laatste speeldag en op het terras van de Hasseltse Wembley, het vroegere café van WilfriedVanMoer, laten beiden gedwee Celtic-Porto aan zich voorbijgaan voor een gesprek.

Hoe leven jullie toe naar de bekerfinale ?

Danny Boffin : Vrij rustig. Het is niet de eerste die ik speel : in België is het mijn vierde, met die van Metz in het Stade de France erbij mijn vijfde. Het probleem zit meer in de jonge groep. Buiten mezelf, BramCastro en GunterVerjans, geloof ik, heeft er nog niet één een finale meegemaakt. Allemaal jonge gasten van 20, 21, die nu de kans krijgen. Dat voel je in de groep, dat leeft.

Domenico Olivieri : Ik leef er ook rustig naartoe, dat heeft misschien met de leeftijd en de ervaring te maken. Al blijft het natuurlijk wel een doel op zich. Voor mij wordt het de derde finale. Als ik onze groep bekijk, zie ik dat er de laatste weken eigenlijk weinig over gesproken is. Naar het einde toe kwam het wel aan de orde en je ziet dat er in de samenstelling van het elftal geregeld nog wat gewisseld werd om iedereen aan bod te laten komen.

Hoe realistisch is het te denken dat we een potje eenrichtingsvoetbal krijgen, gezien de verdedigende reputatie van La Louvière ?

Olivieri : Sint-Truiden is een goed voetballende ploeg, die bij momenten zelf het spel wil maken, maar die ook – en daar moeten we zeker rekening mee houden – heel snel de counter kan hanteren. Dus je moet ze een klein beetje laten komen. Dat hebben we gemerkt toen we in de competitie thuis tegen hen uitkwamen. We speelden een goeie wedstrijd, maar zij zijn er aartsgevaarlijk uitgekomen. Maar als je op het veld komt, denk je daar niet meer aan, aan die confrontaties uit de competitie.

Boffin : Het zou te gevaarlijk zijn te denken dat het wel zal lukken omdat het in de competitie ook lukte. Zij hebben een systeem dat ze een heel jaar spelen, dus ik denk niet dat hun trainer gaat zeggen : jongens, nu gaan we maar met drie achteraan en vijf in het midden voetballen. Net als wij ook niet van vandaag op morgen op een ander systeem kunnen overschakelen. Op Bergen hebben we geprobeerd met vijf achteraan te spelen en we gingen met 3-0 de boot in. We moeten gewoon ons spel spelen en dan maken we allebei evenveel kans.

Olivieri : Voor ons zou het gevaarlijk zijn naar voren te gaan, want zij kunnen er snel uitkomen. Veel zal afhankelijk zijn wie er het snelst gaat komen.

Boffin : Wij zijn dit seizoen voor het eerst op La Louvière gaan winnen door er heel snel uit te komen. We komen 1-0 voor, zij trappen drie, vier keer op de paal en de lat en wij winnen onverdiend. Thuis komen we 1-0 achter en drie minuten voor het einde scoor ik twee keer. Maar hoeveel keer kan je dat doen ?

Olivieri : Als wij achter komen, krijgen we het moeilijk omdat wij een ploeg zijn die niet gemakkelijk scoort. De eerste ronde zat het collectief verdedigende werk van de ploeg heel goed in elkaar, maar dan voel je als groep dat je moeilijker terug zal komen na een tegendoelpunt.

Is het een voor- of een nadeel dat La Louvière in tegenstelling tot Sint-Truiden in het competitieslot nergens meer voor hoefde te spelen ?

Olivieri : Wat is een voordeel en wat is een nadeel ? Als je wedstrijden met inzet hebt, blijf je scherp spelen, daar niet van, maar het verleden heeft geleerd dat een finale niet slecht hoeft af te lopen als je de laatste weken van de competitie wat minder bent. Neem nu de eerste finale die ik met Genk speelde : we eindigden als tweede in de competitie, op denk ik, dertien of veertien punten van Club Brugge en we verloren de laatste twee wedstrijden. De twijfels beginnen dan bij de mensen, maar we hebben er als groep zo naartoe geleefd, dat we in die negentig minuten ontploft zijn.

Als we Jacky Mathijssen horen, is het voor Sint-Truiden een voordeel dat jullie tot de laatste speeldag voor de vierde plaats knokten. Hij zei na de wedstrijd op Genk : “Wij zijn een ploeg die constante succesbeleving nodig heeft om het vertrouwen en de lef in stand te houden.”

Boffin : In de eerste ronde presteerde bij ons bijna iedereen boven zijn niveau. Maar dan pak je in de tweede ronde twee op twaalf en krijg je de opmerkingen dat onze jonge ploeg het fysiek moeilijk zal krijgen. Dan is de trainer weer harder beginnen te trainen, zoals in de voorbereiding, en heeft hij iedereen scherp gezet. Deze groep heeft dat inderdaad nodig. Maar in een finale gaat het om de vorm van de dag. Wij hebben wel gewerkt voor de intertoto en dat is het voordeel : dat je al hebt wat je moet hebben. Dat stelt je toch in staat om iets vrijer te voetballen.

Heeft Sint-Truiden desondanks niet vooral veel te verliezen en La Louvière veel te winnen ?

Boffin : Ik zeg nog altijd : ons seizoen is al geslaagd. Maar links en rechts hoor je toch dat ons seizoen niet geslaagd is als we die beker niet winnen. Dan zeg ik : wat hadden ze gezegd als we niet in de finale stonden ? Het is iets extra. Maar als men dan van een kleine finale spreekt, vind ik dat belachelijk. La Louvière heeft Genk, Standard en Lommel uitgeschakeld ; wij Lierse, Anderlecht en GBA : dat is toch ónze verdienste ? Maar La Louvière zal minder kritiek krijgen als ze verliezen, want Sint-Truiden moét die finale winnen. Winnen we, zal het zijn van : dat was te verwachten. Dus ja, wij hebben voor sommigen eigenlijk alles te verliezen.

Olivieri : De ontgoocheling zou er bij ons ook zijn, maar het zou rapper normaal gevonden worden. Het verwachtingspatroon ligt anders.

Hoe belangrijk ís de bekerfinale eigenlijk voor La Louvière ?

Olivieri : Belangrijk… Er hangt misschien niks aan vast wat belangrijk is, maar je gaat ervoor, want winnen is altijd belangrijk. La Louvière zit er misschien financieel niet goed voor en er zijn vragen over hoe het verder moet. Dus hoé belangrijk die beker is, kan ik eigenlijk niet zo direct inschatten.

Boffin : Veel spelers zijn onzeker over hun toekomst. Dat is, denk ik, nog het gevaarlijkste. De wedstrijd wordt rechtstreeks uitgezonden, er staan dertigduizend mensen te kijken, er zitten scouts in de tribune… Ook onze jongens zullen willen bewijzen wat ze in hun mars hebben. Kunnen we hier iets laten zien, dan hebben we misschien wel iets naar het volgend seizoen toe.

We kunnen ons voorstellen dat de finale ook onder de mensen in Sint-Truiden meer leeft dan in La Louvière. Hoe zit dat ?

Boffin : Het leeft enorm in Sint-Truiden. In Limburg is dat altijd veel feller dan ergens anders. In de etalages staan de poppen al met een beker. Wat dat betreft zijn ze bij ons gek.

Olivieri : Bij ons is het veel rustiger. Een paar weken geleden wou ik persoonlijk een bus inzetten voor mijn vrienden en familie die komen kijken. Ik heb vier busmaatschappijen afgebeld om voor 1 juni te reserveren : allemaal waren ze volgeboekt door Sint-Truiden. Gelukkig dacht ik nog ineens aan een ouwe kameraad die een bus heeft. Ik wil maar zeggen : je merkt aan alles dat het meer leeft in Sint-Truiden. Het is zoals Danny zegt : Limburg is anders. Ik heb vroeger Genk meegemaakt, dat leefde daar ook.

Danny, naar aanleiding van de Gouden Schoen zei je : “Ik zal na de uitreiking zat of ziek zijn.” Wordt het straks weer zoiets ?

Olivieri : Een spuitwaterke zal het niet zijn, denk ik ( lacht).

Boffin : Ik heb hem drie keer gewonnen, de beker, maar als ik hem dit jaar win, zal dat de mooiste zijn. Die twee vorige keren waren bij Anderlecht en daar is dat normaal dat je die wint. Dat hoort zo. Een kleine receptie, dit en dat. Maar dit is niet wat ons nu te wachten staat. Als we winnen, barst er iets los wat we nooit zullen vergeten. Bij Anderlecht zegt men : vastpakken en wegwezen. Totmorgen ! Ik heb daar ook drie keer na elkaar kampioen gespeeld, maar ook dat is daar normaal. Men feest wel wat, maar het is dát niet. In Sint-Truiden staat de markt helemaal vol.

Olivieri : De trip met de bus naar huis, weet ik van bij Genk, is schitterend. Onvergetelijk. Kom je het centrum binnen en staat er je een massa volk op te wachten.

Boffin : Dat vergeet je niet.

Olivieri : Neen, dat vergeet je niet. Dat zijn schitterende momenten.

Boffin : Ik zeg het : bij Anderlecht kom je aan en stap je rustig uit de bus. Meer is dat niet. Daarom zeg ik dat deze voor mij de mooiste zal zijn als ik hem win. Er gaan nu zelfs mensen naar de finale die nochtans al twee jaar niet meer naar Sint-Truiden komen kijken omdat er vroeger van alles gebeurd is.

Olivieri : De mooiste zal voor mij altijd die eerste met Genk tegen Brugge blijven : Brugge was favoriet en als je dan al die bussen en dat volk ziet en met 4-0 wint, dat is onbeschrijflijk. Iets wat onverwacht is, is des te mooier.

Danny gaat nog een jaar door, maar al vaak bij stilgestaan dat het voor jou je laatste kunstje wordt, Domenico ?

Olivieri : Het is mooi om zo je carrière als speler af te sluiten, maar het enige wat telt, is kunnen afsluiten met een overwinning. Maar Danny gaat nog viér jaar door, denk ik ( grijnst).

Boffin ( lacht) : Het mooiste afscheid zou zijn : winnen en zeggen dat ik stop. Voor Domenico hetzelfde. Maar ik heb voor mezelf uitgemaakt dat ik er absoluut nog een jaar bij doe, want het is altijd mijn aard geweest om door te gaan zolang ik mij goed voel.

Wat is het geheim om zo’n mooie carrière te kunnen uitbouwen als jullie ?

Olivieri : Ik kan niet tippen aan Danny, die vergelijking wil ik niet maken, maar ik heb er voor mijn kwaliteiten wel het maximum kunnen uithalen. Daar ben ik blij om. Ik moet gewoon toegeven dat ik de kwaliteiten niet had om in het buitenland te spelen, maar ik ben hier wel kampioen en vice-kampioen geworden, twee bekers gewonnen, Europees gevoetbald…

Boffin : Ik zie nu ook met opkomende jeugdspelers dat je veel geluk moet hebben in het leven. Je moet, zoals ik, mensen tegenkomen die in je kwaliteiten geloven, anders kan het gedaan zijn. Je moet meer geluk hebben dan kwaliteiten. Je kan de verkeerde trainer tegenkomen en dan zijn er maar twee mogelijkheden : je bent keihard voor jezelf of het hoeft niet meer.

Olivieri : Ik heb ook van thuis altijd op veel steun en interesse kunnen rekenen. En het is zoals Danny zegt : je moet op de juiste trainer vallen. Met Anthuenis heb ik zo mijn wagonnetje aan de trein kunnen haken. Er zijn misschien jongens die ook kwaliteiten hadden, maar die niet in aanmerking kwamen. Je moet natuurlijk ook een bepaalde mentale weerbaarheid hebben : ik heb er gekend met veel meer kwaliteiten dan ik, die nu in provinciale zitten. Met kwaliteit alleen, vergeet het maar.

Zit de huidige generatie anders in mekaar ?

Boffin : Toen ik als achttien-, negentienjarige in tweede klasse bij Sint-Truiden kwam, hoorde je mij nog niet eens ademen in de kleedkamer. Ik durfde zelfs niet omhoog kijken. Wat mag ik zeggen ? Zit ik niet op die of die zijn plaats ? Nu komen sommigen van hun achttien in de kern effe zeggen wat jij moet doen. Persoonlijk vind ik het dag en nacht verschil. Ik bougeerde niet, want ik had er schrik van, dat geef ik toe. Vandaag de dag heeft er geen enkele nog schrik. Dat is de nieuwe generatie.

Olivieri : Wat ik niet kan verdragen, is hoe weinig respect sommigen tegenwoordig voor hun materiaal hebben. Ze krijgen tegenwoordig alles nieuw, maar wat ze met hun schoeisel doen, kan er bij mij niet in. Ik doe er na een training alle slijk vanaf, spoelen met water, drogen en in de kast, daarna een beetje vet op en je kan weer spelen. Nu zie ik er die ze met klodders modder eraan zomaar in de kast zetten. Dat kan niet. Nu ben ik misschien als een oude man aan het praten ( lachje), maar respect is belangrijk.

Boffin : Ik doe nog alles mee met die mannen. Als ze gaan bowlen of karten, ik ben de eerste die meegaat. Ik ben ook de eerste die morgen van alles uitsteekt in de kleedkamer.

Olivieri : Een voetballer, hé, of je nu 20 of 28 of 35 bent, daar blijft altijd iets van een kind in zitten.

Boffin : Dan voel je dat de sfeer goed zit. Hadden we die niet, dan stonden wij niet waar we nu staan.

Olivieri : Individuele kwaliteiten en een goed groepsgevoel : dan kan je bergen verzetten.

Hoelang is die penalty waarmee je Genk uitschakelde blijven nazinderen, Domenico ?

Olivieri : Achteraf bekeken is het vooral de manier waarop ik daarna gereageerd heb, die is blijven nazinderen. Maar ik denk niet dat Danny zou juichen als hij een beslissende penalty binnen had moeten trappen tegen Sint-Truiden. Ik was blij dat we door waren, maar ik kon niet uitbundig zijn.

Boffin : Mij heeft het verbaasd dat ik hem die laatste, beslissende penalty zag trappen. Ik dacht bij mezelf : wat is dat ? Hij was misschien al op voorhand aangeduid als vijfde man met het idee dat het nooit zover zou komen.

Olivieri : Maar dat moést zo zijn. We hadden niet over penalty’s gesproken en dan komt het ervan natuurlijk. En je kent dat dan, hé, Danny, dan moet je sommigen een pamper aandoen, dan…

Boffin :… ja, die willen dus niet trappen…

Olivieri :… dan gaan ze allemaal lopen…

Boffin :… dat heb ik ook meegemaakt. Dan roepen ze allemaal : iktrapniet, iktrapniet

Olivieri :… maar als oudere…

Boffin :… ben je verplicht…

Olivieri :… heb ik direct gezegd, ik pak de vijfde. Misschien ook wel wat met het idee dat het tegen dan al afgelopen zou zijn. Maar dat moet dan ook juist allemaal zo lopen…

Boffin :… en hij heeft zijn plicht gedaan, hé.

Het beste wat je nu nog kan overkomen, Domenico, is in de finale tegen Sint-Truiden de beslissende penalty binnen stampen.

Olivieri : Ach, die rivaliteit is er tussen de supporters onderling, dat kunnen we niet wegsteken.

Boffin : Onder spelers leeft dat niet zo. Eens op het veld doe je toch wat je moet doen. Mocht het zo ver komen, Domenico zou niet denken : nu heb ik ze in Genk een plezier gedaan. Neen, hij weet dat hij voor La Louvière speelt. Maar achteraf zullen ze hem natuurlijk wel met z’n tienduizenden gaan bedanken. Ach, dat hoort er allemaal bij.

Zo is dat. Moge de beste winnen.

Boffin : Ja.

Olivieri : De beste van die dag dan wel, hé ( grijnst).

door Raoul De Groote en Daniël Devos

‘Iets wat onverwacht is, is des te mooier.’ ‘Het mooiste afscheid zou zijn : winnen en stoppen.’ (Danny Boffin)’Met een goed groepsgevoel kan je bergen verzetten.’ (Domenico Olivieri)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content