Afgekeurd voor de A-kern van Club Brugge leek Tom De Sutter (22) bij derdeklasser KM Torhout 1992 veroordeeld tot een carrière in de lagere reeksen. Twee jaar later is hij de felst begeerde aanvaller van het land. Wat is zijn geheim? De zeven sleutels tot succes van de grote Cerclespits.

1. Hoop & zelfvertrouwen “Zelfs al ging ik naar Torhout in derde, ik ben altijd in mezelf blijven geloven”, begint Tom De Sutter de analyse van zijn snelle opgang. “Ik had de hoop en ook het geloof dat ik ooit nog wel eens een stapje hoger zou kunnen zetten.

“De motivatie kwam uit mezelf, ze was niet gebaseerd op revanchegevoelens tegenover de mensen bij Club Brugge die mij niet goed genoeg achtten voor een kans in de A-kern en een profcontract. Als sportman moet je volgens mij vooral naar jezelf kijken. Je moet het voor jezelf doen, jezelf bewijzen dat je het kan. Het negativisme van anderen trek ik mij niet aan.

“Wie zou ik ook iets kwalijk moeten nemen? Toenmalig beloftetrainer Cedomir Janevski? Hans Galjé, de jeugdcoördinator van die tijd? Trond Sollied, die toen hoofdtrainer was? Misschien was ik er toen ook gewoon niet klaar voor. In de A-kern zaten met Rune Lange en Dieter Van Tornhout al twee met mij vergelijkbare types. Op dat moment zagen ze bij Club waarschijnlijk niet welke groeimarge ik nog had.

“Ik voelde het ook niet echt als een falen aan, omdat ik de lat nooit zo hoog legde. Voetbal was voor mij een hobby en dat is het nog altijd. Goed, ik heb ambitie en ik verdien er nu geld mee, maar ik beschouw en beleef het nog altijd als een hobby. Eerste of derde, dat maakte toen niet zo veel uit. Ik had nog nooit in eerste gespeeld, dus was ik ook niet mislukt in eerste. Ik was nog nooit profvoetballer geweest, ik was dus ook niet mislukt als prof. Ik bedoel: voor wie prof is en plots van eerste naar derde moet gaan voetballen, doet het wellicht iets meer pijn. Ik ging gewoon van de beloften van Club Brugge naar derde nationale. Is dat een degradatie? Het hangt ervan af hoe je dat bekijkt. Voor mij is dat een hele goede stap geweest. Van tweedeklassers was er geen belangstelling, ik sprak toen enkel met trainers van derde. Torhout leek mij de beste keuze, ik kon er aan de hogeschool ook dagonderwijs marketing volgen.”

2. Een ontspannen vader

“Pas op, mijn ouders deden heel veel voor mijn voetbal, hoor. Vier jaar lang reden ze vijf keer per week naar Club Brugge. Dat is toch telkens minstens 40 minuten heen en 40 minuten terug. Ik ben hen heel dankbaar dat ze daar zo veel tijd instaken. Ze kwamen altijd kijken, maar forceerden nooit iets. Ze waren blij dat ik langzaam groeide. Mijn vader vroeg ik na elke wedstrijd wat goed was en wat beter moest. Hij brak mij nooit af, hij gaf me tips. Nog altijd trouwens zegt hij af en toe dingen die ik nadien ook van de trainer hoor.”

3. De ware liefde

“Mijn vriendin Linsey is een van de belangrijkste redenen waarom het nu zo goed gaat met mij”, bekent Tom De Sutter. “Het begon eind vorig seizoen en ik wist meteen dat het een meisje is met wie ik toekomst zie. Als je elkaar zó graag ziet, ga je automatisch veel voor elkaar doen en laten. Vragen mijn vrienden mij nu mee uit, dan is de keuze snel gemaakt. Ik ga nog wel eens weg met vrienden en zij met vriendinnen, dat moet ook, maar na de wedstrijd heb ik niet veel zin meer om nog lang uit te gaan. Dan verlang ik om met haar nog een wijntje te drinken, naar de samenvatting op televisie te kijken en daarna in ons bed te kruipen. Zo recupereer je sneller, zo ben je ’s anderendaags alweer fris.

“Voor de bekerwedstrijd op KV Mechelen was ze thuisgebleven om op tv te kijken. Ik had haar gezegd: ‘Als ik scoor, gooi ik je een kus.’ Dat heb ik dus vier keer vrij kort na elkaar gedaan ( glimlacht).

“Ze kent weinig van voetbal, maar het is belangrijk over andere dingen te kunnen praten om mijn zinnen te verzetten. Het is iemand die met beide voeten stevig op de grond staat. Als ik onze schoolresultaten vergelijk, moet ik concluderen dat ze twee keer zo slim is als ik. Goed, die punten, dat zegt ook niet alles, maar het is alleszins een heel verstandige meid. Ze geeft Frans, Engels en economie aan De Frères ( het Sint-Franciscus-Xaveriusinstituut in Brugge, waar Cercle ontstond, nvdr).

“Na mijn examen marketing aan de avondschool zullen we beginnen te zoeken naar een appartementje in Gent, centraal tussen haar ouderlijk huis in Sint-Kruis en het mijne in Balegem. Ik kijk daar al een tijd naar uit, ik denk dat het een goede investering zal zijn.”

4. Water & vis

“Bij Torhout woog ik een kilogram of vijf meer en dat was niet alleen van pinten te drinken”, lacht Tom De Sutter. “Nu train ik elke dag, toen drie keer per week. Dat is een heel groot verschil.

“Ik moet toegeven dat ik bij de nationale beloften en bij Cercle ondertussen al veel bijleerde over voedingsleer: wat eet je voor de match en wat doe je het best in de week ervoor? De trainer is iemand die dat belangrijk vindt. Hij houdt er bijvoorbeeld niet van dat je frisdrank drinkt. Toen we op weg waren naar de zomerstage in Blackburn en hij zag dat ik in de luchthaven een flesje Fanta nam, zei hij: ‘Tom, wat is dat? Zou je niet beter een water nemen?’ Ik woog op dat moment ook nog anderhalve kilo te veel, ik ben iemand die gemakkelijk bijkomt. Sindsdien drink ik veel sneller een plat water. Neen, niet alleen als hij in de buurt is. Als je er wil geraken, moet je het voor jezelf doen en niet voor de trainer.

“We worden dit seizoen ook vaker gewogen, omdat te grote gewichtsschommelingen niet goed zijn voor je prestaties. Voor de winterstop was ook duidelijk gesteld dat wie na Nieuwjaar met overgewicht zou terugkeren een boete zou krijgen.

“Water drinken in plaats van frisdrank en niet vet eten zijn belangrijk om blessures te voorkomen. In de voorbereiding kreeg ik last van krampen. Serebrennikov zei mij toen dat het goed is één à twee keer per week vis te eten. Voor de omega 3-vetzuren.

“Ja, ik leerde al veel bij. Nu eet ik meer vis, meer pasta, meer kip, minder rood vlees, iets meer sla en iets minder mayonaise. Ik eet nog bijna elke dag thuis, dus voor mijn ouders was het ook de knop omdraaien.”

5. Supercompensatie

“Ik profiteer nu meer van het effect van supercompensatie”, voelt Tom De Sutter. “Zwaar trainen in het begin van de week en maximaal herstel daarna supercompenseert zich tijdens het weekend. Vorig seizoen deed ik bij momenten te laat op de week krachttraining, waardoor ik in de match soms iets minder scherp was. Het was Serebrennikov die mij erop wees. Als voetballer leer je elke dag bij, zeker als je jong bent ( lacht). Ik zit nu misschien nog meer in de fitnesszaal, maar niet meer de donderdag. De maandag ga ik bijvoorbeeld een uurtje spinnen met mijn vriendin in sportcenter Paramount in Brugge, de woensdag doe ik extra oefeningen onder begeleiding van de revalidatietrainer. Rust is belangrijk, daarom slaap ik ook soms wat in de namiddag, maar om fysiek sterk te staan moet ik elke dag iets meer doen dan iemand anders.

“Fysiek ben ik nooit heel sterk geweest. Misschien zal ik wel heel de match lopen, vliegen en springen, maar ik ben na afloop ook altijd helemaal kapot. Op stage in Blackburn is heel zwaar getraind, tot zeven uur per dag, en daar kreeg ik een terugslag van. Vermoeidheid. Daarom startte ik de competitie op de bank.

“Ik voel mij fysiek sterker dan vorig seizoen. Uit testen blijkt dat ik almaar minder snel verzuur. Als je elke match bijna 90 minuten speelt, word je fysiek sowieso sterker. Vorig seizoen brak ik in oktober een middenvoetsbeentje. Het was eind januari toen ik weer tegen een bal kon trappen en dan sta je fysiek nog nergens.”

6. Minder nadenken

“Voorheen dacht ik misschien iets meer na als ik voor de goal kwam en dat is niet goed voor een spits”, beseft Tom De Sutter. “Nu focus ik constant op de bal. De trainer wees mij daarop en ik leer ook wat dat betreft veel bij door te kijken naar Iachtchouk. In een oogopslag weet hij waar de keeper staat en waar de ruimte ligt. Hij hoeft niet meer te kijken als hij gaat trappen, zo kan hij blijven focussen op de bal. Het is zoals bij een vrije trap: je kijkt vooraf waar je hem zal trappen en daarna focus je op de bal en beeld je je in, visualiseer je waar hij zal komen.

“Ach, Iachtchouk, ik stak al heel veel van hem op. Weinig spelers zijn zo in balans als hij, denk ik. Prachtig. Alles wat hij doet, is zo sierlijk. Hoe hij soms van een man wegdraait, hoe hij met links aanneemt en met rechts trapt, hoe hij vanuit stand vanop 30 meter kan knallen … Het kost hem precies allemaal geen moeite. Hij speelt niet op adrenaline, het gebeurt natuurlijk, het stroomt uit zijn benen en voeten.

“Focussen is heel belangrijk. De trainer wees mij erop dat ik bij momenten mijn concentratie een beetje verlies en dan even uit de match en minder precies ben. Het is de eerste keer dat een trainer mij dat zegt, maar ik moet hem 100 procent gelijk geven. Alleen van mijn vader hoorde ik dat al eerder ( lacht). Op school ben ik in de les ook nooit vollen bak aandachtig geweest. Misschien is dat altijd al zo geweest.

“Misschien moet ik eens praten met iemand die verstand heeft van concentratietraining. Mocht ik 90 in plaats van 80 minuten aanwezig kunnen blijven, dan zou ik misschien nog meer uit mijn wedstrijd halen.”

7. De alchemie van Cercle

“De trainer zei het al vaker: wellicht is wat hier nu gebeurt uniek”, besluit Tom De Sutter zijn analyse. “Door de positieve spiraal waar Cercle momenteel in zit, gaat het allemaal goed en blijft iedereen rustig. Ik krijg meer kansen, ik kom meer voor de goal. Het zal ook wel zo zijn dat ik iets beter mijn momenten kies, iets slimmer de bal ga vragen of ruimte maak, dat halve metertje goedmaakte dat ik vorig seizoen soms nog te kort kwam. Maar als je ziet dat we in de heenronde al vier keer meer scoorden dan in de hele vorige competitie, dan weet je ook waaraan het ligt dat ik nu zo veel goals maak.

“Het ligt aan de chemie op en naast het veld. We trekken ons aan elkaar op, we maken elkaar sterker. We werken voor elkaar, we leren van elkaar. Iedereen leert van iedereen, ik bedoel: van onze verdedigers kan ik zaken opsteken die mij van pas komen tegen de verdedigers van de tegenstander.

“Bovendien konden we bijna constant met dezelfde ploeg spelen. Daar hebben onze automatismen veel mee te maken. We zijn ingespeeld, we voelen elkaar zeer goed aan.

“Het vertrouwen groeit almaar en iedereen gaat erin mee. Het straalt op iedereen af, zie hoe rustig we soms uitvoetballen. Ik hou voorin wel eens mijn hart vast als ik dat allemaal zie gebeuren.

“Als het zo goed gaat met de ploeg kan je de ambities hoger leggen en dat doe je niet door elke dag op café te gaan zitten. Vorig seizoen was mijn eerste jaar in eerste, ik denk niet dat ik zo ambitieus was als nu. Toen moest ik mij een beetje aanpassen en proberen mee te draaien, nu kan ik meer iets extra’s doen. Dat is voor een stuk een kwestie van ervaring. De trainer zei mij bij het begin dat ik hoger moet mikken, dat ik mijn ambitie om ooit nog bij een subtopper te spelen moet verleggen en proberen bij een topper te raken. Sindsdien probeer ik daaraan te werken.

“Nu stap je het veld op en probeer je te winnen, vorig seizoen probeerde je niet te verliezen. Als we de resultaten nu bekijken, kunnen we de trainer misschien wel gelijk geven als hij zegt dat de groep te weinig ambitie had en dat er hier een mentaliteitswijziging nodig was.” S

door christian vandenabeele – beeld: christophe vander eecken/reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content