Na zestien jaar voetbalt Jean-François Gillet opnieuw in België. Na Standard verdedigt hij de kleuren van KV Mechelen, na een paar bewogen jaren in de Laars, die hem uiteindelijk het WK in Brazilië hebben gekost.

Een speler die nieuw bij een club aankomt en mag poseren tussen de kranen die een nieuwe tribune bouwen, het heeft wat. Heeft hij die verbouwing van het stadion echt kunnen afdwingen vooraleer hij tekende? Jean-François Gillet (36) moet erom lachen, op zoek naar een tafel en een paar stoelen voor het interview. Meer is er niet nodig voor een goed gesprek.

Gillet is met zijn Italiaanse vrouw en zijn kinderen naar het centrum van Mechelen verhuisd. Hij kende de stad niet en is aangenaam verrast door de binnenstad. ‘Zo leren mijn kinderen nog een taal extra.’ Spreekt hij zelf Nederlands? ‘Natuurlijk’, zegt hij trots, in correct Nederlands. ‘Ik heb dat geleerd bij de Belgische jeugdploegen. Mijn trainers toen drongen daarop aan. Ik was vaak de enige Franssprekende, hooguit waren we met zijn tweeën. De voertaal was Nederlands. Ik spreek het nu nog bij de Rode Duivels en hier. Waarom zou men in een Vlaamse stad Frans moeten praten met mij? Het moet toch omgekeerd?’

Afgelopen zaterdag keepte hij met KV Mechelen op Club Brugge, de Belgische club die hem de afgelopen jaren twee keer benaderde voor een transfer. Een week eerder verdedigde hij het doel van KV op Oostende, in wat nog maar zijn vijfde Belgische competitiematch ooit was. Opvallend, voor een speler van 36. Toen Gillet debuteerde in het seizoen 1995/96 speelden onder meer Harelbeke (intussen vierde klasse), Germinal Ekeren (verdwenen), RWDM (verdwenen), Aalst (tweede) en Lommel (tweede) nog in de hoogste klasse. Dat leidt ons meteen naar de eerste vraag.

Herinner jij je nog je allereerste wedstrijd in de Belgische eerste klasse?

JEAN-FRANÇOIS GILLET: ‘Mijn eerste match op topniveau was een bekerwedstrijd met Standard op Germinal Ekeren, mijn competitiedebuut was op Lommel, waar ik op mijn zeventiende inviel. Jos Daerden was toen trainer. Dat was het seizoen waarin Lierse kampioen werd. Milan Simeunovic en Peter Maes waren de andere keepers. Het jaar daarop was er Gilbert Bodart die terugkeerde uit het buitenland, met Aad de Mos als trainer. Daarna werd Ivic trainer bij Standard en kwam Runje als keeper. Toen ben ik vertrokken.’

Nochtans voorspelde Christian Labarbe, op dat moment hulptrainer bij Standard, je een grote toekomst. Je was ook titularis bij de nationale belofteploeg.

GILLET: ‘Standard had toen vier keepers, ik was negentien en wilde absoluut spelen. Ik wilde best naar tweede klasse afzakken en er semiprof worden, in combinatie met studeren. Op een bepaald moment waren er gesprekken met Lokeren, maar dat ging niet door. Op een dag belde men me dat er een bod was van een Italiaanse tweedeklasser, Monza. Het was niet dat ik per se naar het buitenland wilde, maar het was een concreet aanbod en Standard kon ermee leven. Eerst was ik verbaasd dat een land dat bekendstond om zijn goeie keeperstraditie een jonge, onbekende buitenlandse doelman haalde. Alle Italiaanse clubs hadden toen een Italiaanse keeper. Samen met de Fransman Sébastien Frey was ik de enige buitenlandse doelman in de twee topdivisies. Vanzelfsprekend was dat niet. Ik sprak geen woord Italiaans, tot dan woonde ik bij mijn ouders. Wanneer ik thuiskwam, stond mijn eten klaar, was mijn was gedaan. Op mijn appartementje in Monza daarentegen niets van dat alles. Die eerste maand herinner ik me nog heel goed, dat was best zwaar. Italiaanse profclubs trekken voor het seizoen wekenlang op afzondering. Ik zat daar maar, tussen mijn nieuwe ploegmaats, en ik verstond niets van wat ze zeiden.’

Zestien jaar heb je in Italië doorgebracht. Hoe vaak was er sprake van een mogelijke terugkeer naar België?

GILLET: ‘Club is twee keer met mij komen praten. De eerste keer toen Colin Coosemans (nu Gillets collega-doelman bij KV, nvdr) er debuteerde, een jaar of vijf geleden. Ik zat toen nog bij Bari. We waren zogoed als rond. Ik wachtte op een definitief akkoord, maar toen de telefoon rinkelde, was het om me te zeggen dat ze Colin voluit zijn kans wilden geven. Uiteindelijk heb ik toen getekend voor Bologna, dat nog een flinke transfersom voor me betaalde. De tweede keer zat ik bij Torino, dat was in januari, voor de wintermercato. Maar Torino had veel geld voor me betaald en wilde me niet laten gaan. Tussendoor is er ook af en toe gesproken met Standard. En nu ben ik dan toch terug in België. Ik ken Philippe Vande Walle met wie ik bij de nationale ploeg werkte, ik ken Olivier Renard goed, die ook lang in Italië was als keeper. Mechelen lokte me wel, na zestien jaar Italië had ik een nieuwe sportieve uitdaging nodig.’

40 DAGEN AFZONDERING

Hoe anders is de Jupiler Pro League vergeleken bij de Serie A?

GILLET: ‘Ik vind de Jupiler Pro League een erg onderschatte competitie. Als hier niet zo veel goeie spelers waren, zouden de topcompetities ze hier niet weg komen halen. Alleen de accommodaties laten soms te wensen over, maar je ziet (wijst rond): daar wordt aan gewerkt.

‘De voorbereiding is in Italië wel veel zwaarder dan hier. Het is ginder normaal om voor het seizoen een maand in afzondering te gaan, de bergen in, om daar twee keer per dag te trainen, met af en toe eens een halve dag vrij. Eén keer, met Torino, zijn we veertig dagen weg geweest, van 28 juni tot 8 augustus. De hele tijd alleen met trainers en ploegmaats en werken. Het is een filosofie: daar leg je de fysieke voorbereiding voor de rest van het seizoen, daar profiteer je van in de laatste competitiemaanden. Je wordt er echt sterker van, je vermijdt blessures en je kunt een zwaardere belasting aan. Het is echt zwaar, ook mentaal, maar na een paar jaar wen je eraan. Daar dienen trainingen toch voor, om fysiek top te worden en aan automatismen te werken? Je krijgt niets voor niets.

‘Hier in België geeft men dan weer volop kansen aan jong talent, er wordt goed gewerkt met jonge spelers. Dat is het grote handelsmerk van de Jupiler Pro League: jong talent.’

Was dat anders in – om het onbeleefd te zeggen – jouw tijd?

GILLET: ‘Helemaal anders. Hiërarchie en ervaring speelden toen veel meer een rol dan nu. Je voelde als jonge speler wat je plaats was als je de kleedkamer binnenstapte. Het vak is ook veranderd, zeker voor keepers. Als je nu een paar dagen niet traint, kun je fysiek niet mee. Vroeger was dat anders, dan kon je je als keeper permitteren om maar een keer of drie te trainen en toch nummer een te blijven. Het niveau en de concurrentie zijn veel groter. Nu krijgt jong talent ook in Italië stilaan een kans, met de economische crisis en het geldtekort.’

Wat heeft Italië je bijgebracht?

GILLET: ‘Ik ben er volwassen geworden, heb er mijn plan leren trekken. Ook op voetbalvlak ben ik er een slimme, zeg maar sluwe speler geworden. Dat is in Italië heel belangrijk. Het resultaat gaat voor alles, dus is ook het spektakelgehalte daaraan ondergeschikt. Spelers leren er erg vroeg hoe je het ritme uit een wedstrijd kunt halen, hoe je altijd in de eerste plaats aan het resultaat moet denken. Dat gaat soms ten koste van het frivole spel. Op Oostende hebben we zes, zeven kansen gekregen. Dat was een aantrekkelijke, open wedstrijd. In Italië heb je dat nu ook meer, maar toen ik er aankwam, waren er veel wedstrijden waarin ik maar één bal te pakken had. Die moest je dan ook hebben. De wedstrijden zaten potdicht.’

Toen je naar daar ging, was de Serie A wat vandaag de Premier League is: de absolute top.

GILLET: ‘Toen gingen de grote namen naar daar. Maar ook vandaag is in Italië de concurrentie enorm, ook binnen de kern van je eigen ploeg. Ze kunnen allemaal erg goed voetballen. De druk is groot, ook van buiten, van de fans. Je voelt dat in je dagelijks leven, als je buitenkomt. Bij sommige clubs kun je normaal leven, maar elders zitten ze je echt op de huid. Je moet daarmee om kunnen, met die druk van buitenaf tijdens de week. Maar als je dat kunt, is het nog steeds een aangenaam land waar het goed is om te leven, met veel zon en lekker eten. Een land ook waar men op alle vlakken aandacht heeft voor schoonheid. Farebella figura, zeggen ze in het Italiaans. Ik vond bijvoorbeeld Turijn een fantastische stad om te wonen.’

Wat heeft je het meest verbaasd in die zestien jaar Italië?

GILLET: ‘Dat zo’n voetbalgek land zulke verouderde accommodaties heeft. Alleen Juventus heeft een mooi nieuw stadion en je ziet: ze worden vier keer naeen kampioen, verdienen bakken geld en spelen de finale van de Champions League.’

OMKOOPAFFAIRE

Afgelopen seizoen verhuisde je naar Catania, een tweedeklasser die de laatste maanden op een negatieve manier in het nieuws kwam toen bekend werd dat de voorzitter en de sportief directeur wedstrijden gekocht zouden hebben. Op zich was dat een verrassende overgang: je spéélde weer bij Torino en je speelde goed. Wat is er toen gebeurd?

GILLET: ‘Ik had mijn plaats weer afgedwongen na mijn extrasportieve schorsing, ik was in vorm, toen ik op een dag bij de trainer geroepen werd, ergens in januari. Giampiero Ventura was een trainer die me door en door kende en die me ook naar Torino gehaald had omdat we bij Bari goed samengewerkt hadden. Hij zei me vlakaf: ‘We zijn nu gered, we kunnen het rustig aan doen, het is misschien tijd om iemand anders een kans te geven.’ Op dat moment stond ik op het punt mijn contract te verlengen bij Torino, maar ik had geen zin om een paar jaar op de bank te zitten. Ik heb in Italië, behalve in de periodes waarin ik geschorst was, altijd gespeeld en ik wilde blijven spelen. Zo kwam er die aanbieding van Catania, dat net uit de Serie A gezakt was en dat wilde terugkeren, en voor mij een contract voor twee en een half jaar klaar had liggen. Sicilië leek me ook aangenaam om te leven. We hadden een goeie spelersgroep, het klikte ook, maar het is in mineur afgelopen.’

Het is me wat: een clubvoorzitter die vijf wedstrijden gekocht zou hebben en die niet wilde dat zijn spelers er iets van te weten kwamen uit vrees dat ze de gelegenheid zouden misbruiken om massaal op hun eigen resultaten te gaan gokken.

GILLET: ‘Het was jammer. Catania was een goeie club, ze zouden een nieuw stadion bouwen, het zat goed tussen de spelers… Volgend seizoen zouden we voor de promotie gaan. Met dat idee ben ik met vakantie vertrokken. Tot het allemaal ontplofte. Toen kwam KV Mechelen met een aanbieding, omdat Anthony Moris zich blesseerde. Ik heb die kans gegrepen.’

Wat doe je als Moris zich niet blesseert en Mechelen meldt zich niet?

GILLET: ‘Geen idee. Blijven bij Catania was uitgesloten, in die omstandigheden. Ik vond dat ik al onterecht had betaald voor een vorige omkoopaffaire. Toen het nieuws over Catania me bereikte, wist ik dat ik uit Italië wilde vertrekken. Er waren naast KV nog een paar clubs die me wilden in België. Maar vraag niet door: ik noem geen namen.’

Nog eens terug naar Catania: vijf wedstrijden vervalst… Heb je nooit iets gemerkt of nooit iets gehoord?

GILLET: ‘Niets. Ik heb het, net als de andere spelers, allemaal in de krant moeten lezen. De competitie was afgelopen, iedereen was met vakantie en de betrokken bestuurders zijn onmiddellijk aangehouden.’

Het lijken wel twee werelden: wekelijks speelt zich een wedstrijd af op het veld, jij staat in doel en krijgt goeie quoteringen, maar parallel daarmee gebeuren er heel wat andere dingen achter de schermen.

GILLET: ‘Weet je, ik heb echt geen zin om daar altijd op terug te komen.’

Het heeft wel invloed gehad op je carrière: je hebt er bijvoorbeeld een WK door gemist waar je anders zeker bij was geweest.

GILLET: ‘Dat is juist. Dat vond ik zo onrechtvaardig, dat ik zwaar gestraft werd omdat ik anderen niet heb aangeklaagd, van wie ik misschien wel iets vermoedde, maar geen bewijzen had. Ik ben gestraft omdat er een wedstrijd vervalst zou zijn waarin ik niet eens heb meegedaan. Was het omdat ik kapitein was en er iemand gestraft moest worden?’

Voel je je dan gepakt door je ex-ploegmaats? Want er zijn er wel een aantal die jouw naam hebben laten vallen?

GILLET: ‘Ik denk dat er velen dingen en namen genoemd hebben waarvan ze niet wisten of die erbij betrokken waren, dat ze verteld hebben wat ze hoorden of dachten.’

Jij hebt dat niet gedaan, jij hebt niemand met de vinger gewezen.

GILLET: ‘Ik doe dat niet, mensen beschuldigen zonder dat ik zeker ben of bewijzen heb. Zo zit ik niet in elkaar.’

Het is toch een rare competitie waarin supporters van jouw club Bari, waar je wekelijks bij de uitblinkers was, aangehouden werden omdat ze op weg waren naar jouw huis om je een lesje te leren?

GILLET: ‘Ja, omdat ze me gevraagd hadden om wedstrijden te verliezen en ik hen geantwoord heb: neen, ik doe dat niet. Kun je je dat voorstellen: je eigen supporters die je komen vragen om een wedstrijd te verliezen? Als profvoetballer kun je alles verwachten, maar toch niet zoiets? Ik dacht: dit is toch niet mogelijk? Maar het is echt gebeurd.’

Je kreeg zelfs van de burgemeester de sleutels van de stad Bari, als erkenning, naast de titel van ereburger.

GILLET: ‘Het interesseert me allemaal niet meer. Ik kom nog weleens in Bari, mijn vrouw is van daar, maar de band die ik heb met de stad is niet meer wat hij tevoren was. Na tien jaar lang alles gegeven te hebben verwachtte ik niet zo behandeld te worden. De dag dat ze me benaderden, ben ik naar de sportief directeur gestapt om te vragen wat dat allemaal was, en heb ik gezegd: na dit seizoen ben ik weg. Fini ici. Eerder was de voorzitter al opgestapt. We waren aan onszelf overgeleverd. We trainden en speelden en als het slecht ging, werden we op training uitgescholden. Ook dat is Italië: als het goed gaat, ben je de held, als het slecht gaat, loopt het snel helemaal uit de hand. Dan moet je bijvoorbeeld even niet de straat op om buitenshuis te gaan eten. Dat leer je allemaal snel. Na dat seizoen ben ik dan naar Bologna vertrokken.’

Zijn er beslissingen in je carrière die je betreurt?

GILLET: ‘Had ik eerder geweten wat ik nu weet, dan was ik geen tien jaar bij Bari gebleven. Dat heeft me echt gedegouteerd.’

Het is een rare situatie, een ploeg die zijn best doet om wedstrijden te verliezen terwijl jij wekelijks fantastische reddingen verricht en uitstekende quoteringen krijgt.

GILLET: ‘Omdat ik niet wist dat ik ploegmaats had die niet voluit gingen om te winnen.’

Ik herinner me een uitmatch van Bari bij toekomstig kampioen Milan, waar jij alles pakte wat er te pakken was hoewel jullie al veroordeeld waren.

GILLET: ‘Dat was voor mij een topseizoen. Dat jaar kon ik naar vijf clubs: vier in de Serie A en één in de Serie B. Ik kon toen ook al naar Torino en Siena en naar Bologna, dat uiteindelijk mijn bestemming werd. Ook na het WK, toen ik een jaar had stilgelegen door die schorsing, kon ik naar vijf clubs. Maar Torino wou me niet laten gaan, ze hadden twee miljoen voor me betaald.’

RODE DUIVELS

Het WK missen, was dat je grootste ontgoocheling?

GILLET: ‘Dat vond ik zo onrechtvaardig. Daarom wilde ik weg uit Italië. Maar Torino zei: je blijft.’

Met de nationale ploeg tel je veel selecties maar weinig matchen.

GILLET: ‘Ze zijn me meteen beginnen te volgen toen ik met Bari naar de Serie A promoveerde, in 2009. Eerst stond ik afwisselend met Logan Bailly in doel. Later wonnen we met 0-2 in Rusland. Ik speelde daar erg goed, maar voor de volgende match had men het in de media alleen maar over Silvio Proto en Simon Mignolet.Op dat moment was ik ontgoocheld, omdat ik verwacht had dat ik meer zou spelen. Vandaag kan ik met mijn lot leven. Thibaut Courtois en Mignolet vind ik absolute toppers, goeie jongens ook naast het veld. Thibaut denkt niet te veel na over een match, die voelt nooit druk. Die weet niet eens wat dat woord betekent, waarschijnlijk. Dat is een grote gave, niet te veel nadenken als voetballer.’

Dacht je, toen je in 2009 je debuutmatch met de Duivels in Spanje met 5-0 verloor: dit wordt over een paar jaar een topploeg?

GILLET: ‘Je leert uit je fouten. Achteraf vroeg iedereen zich af: waarom hebben we hier met 5-0 verloren? Leuk was dat voor niemand. Het had 10-0 kunnen zijn. Wat ik toen al merkte, was de goeie sfeer in en rond de selectie. Vanaf dag één heb ik me heel goed gevoeld in die groep. Alles klopte, ook de voorbereidingen, de organisatie. Het waren toen al allemaal toffe gasten, talenten ook. Er is niet één persoon geweest die voor de kentering heeft gezorgd, het was als een sneeuwbal die aan het rollen ging en steeds groter werd.’

Is er één Rode Duivel die je verrast heeft in al die jaren?

GILLET: ‘Wat me het meest verraste, was de geleidelijke, maar zichtbare vooruitgang die de meeste spelers gemaakt hebben. Je zag ze letterlijk veranderen, ook fysiek. Ik had het er nog over met Olivier Deschacht op de stage in Bordeaux. Het trainingsniveau lag daar zo hoog, dat was niet meer normaal. Ook de professionele ingesteldheid bij alle spelers is groot. Iedereen vindt het normaal om een uur voor training aanwezig te zijn, je te laten verzorgen. Weet je wat me ook opvalt? De jonge internationals die nog in België voetballen, pikken het niveau op training moeiteloos op.’

Is er na het WK, waar iedereen zo naar uitkeek, meer of minder honger bij de spelers?

GILLET: ‘Méér. De ambitie van de meeste Rode Duivels is niet meer om een beter contract te krijgen of een mooie transfer naar een goeie buitenlandse club te maken. Dat hebben ze al bereikt. De meesten zijn al eens kampioen geworden in het buitenland en vinden het normaal dat ze Champions League spelen. Die willen gewoon prijzen winnen. De hoogste prijzen. Een palmares opbouwen.’

DOOR GEERT FOUTRÉ – FOTO’S BELGAIMAGE – JASPER JACOBS

‘Ik ben in Italië een slimme, zeg maar sluwe speler geworden.’ JEAN-FRANÇOIS GILLET

‘Ik doe dat niet, mensen beschuldigen zonder dat ik zeker ben of bewijzen heb.’ JEAN-FRANÇOIS GILLET

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content