Het regende vorige week onheilstijdingen over het nieuws dat de zogenaamde 80 procentregel – een fiscale gunstmaatregel voor onze clubs – onder vuur zou liggen bij de Europese Commissie. Waarover gaat het?

Het loon van een Belgische werknemer bestaat uit een nettogedeelte dat elke maand op de rekening van de werknemer wordt gestort. Het brutogedeelte, met name de bedrijfsvoorheffing (belasting) en de RSZ-bijdrage (sociale zekerheid), moet in principe door de werkgever aan de overheid worden betaald. Voor het loon van professionele sportlui geldt echter een gunstmaatregel: de werkgever (de club) moet onder bepaalde voorwaarden slechts 20 procent van de bedrijfsvoorheffing doorstorten aan de schatkist. 80 procent mag de club dus zelf houden, op voorwaarde dat dit bedrag wordt geherinvesteerd in lonen van jeugdtrainers en jonge spelers.

De Europese Commissie wenst nu na te gaan of deze gunstmaatregel niet neerkomt op een verboden vorm van staatssteun. Op 1 oktober 2012 vroeg ze de Belgische overheid offi- cieel om inlichtingen over álle mogelijke steunmaatregelen. “Dit gaat dus om véél meer dan alleen de 80 procentregel”, zegt Jesse De Preter, voormalig CEO van Lierse, nu zaakvoerder van Atticus Sports Management. “De Nederlandse clubs zijn in 2011 al eens de revue gepasseerd. De Commissie gaat nu keihard tegen hen optreden.”

Mocht de Commissie ook ten aanzien van de Belgische clubs een negatief standpunt innemen, kan dat dramatische gevolgen hebben. De 80 procentregel levert onze clubs samen ongeveer 50 miljoen euro per jaar op. Volgens De Preter zijn er heel wat goede juridische argumenten ter verdediging van de huidige regels. “De 80 procentregel werd in 2007 net ingevoerd om een fiscale discriminatie ten opzichte van buitenlandse sporters weg te werken, maar vooral ook om de jeugdopleiding in België te stimuleren. Dat zijn argumenten waarnaar de Commissie in het verleden al oor had.”

Velen vermoeden dat het geld niet naar de opleiding gaat, maar door de clubs wordt aangewend om buitensporige lonen te blijven betalen aan bepaalde profvoetballers. De Preter vindt dat demagogisch: “De clubs kunnen slechts van de steunmaatregelen genieten op voorwaarde dat ze aantonen dat het geld werd geherinvesteerd in de jeugd. De fiscus kan dit niet jaarlijks tot in detail gaan controleren. Maar dat neemt niet weg dat het voetbal de meest gecontroleerde sector is in de totale Belgische economie. Ons licentiesysteem is een van de strengste in Europa. Overigens is het flauw om er de discussie rond de spelerslonen bij te sleuren. Stel je eens een sector voor waarvoor je van je 6de tot je 18de verjaardag een opleiding moet volgen. Je diploma geeft je statistisch één kans op duizend om ooit een arbeidsplaats te verwerven, maar wél een waterdichte garantie dat je rond je 35e economisch afgeschreven bent. Die keuze moet een profvoetballer maken.”

Had de heisa met de Europese Commissie dan niet voorkomen kunnen worden? “Tja,” zegt De Preter, “staatssteun kan op voorhand ter goedkeuring worden voorgelegd aan Europa. Op Hongarije en Frankrijk na, doen de landen van de EU dit vrijwel nooit voor steunmaatregelen aan sportclubs. Dat is jammer. Bovendien liggen andere industrieën zoals de film- en audiovisuele sector in Europa lichtjaren voor op de sportwereld. Zij beschikken door uitgekiend lobbywerk over een veel duidelijker juridisch kader op het vlak van staatssteun en kunnen dit soort problemen dus makkelijker voorkomen.”

De Preter pleit er daarom voor de Europese Commissie zeer gedetailleerd uit te leggen in welke context de 80 procentregel werd verleend. En om als voetbalsector een meer efficiënte lobby op te starten bij Europa om dergelijke problemen in de toekomst te vermijden. “Het is belangrijk dat deze regel blijft bestaan. Anders kan het Belgisch voetbal de boeken sluiten. Dit is even belangrijk als het tv-contract.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Als deze regel niet blijft bestaan, kan het Belgisch voetbal de boeken sluiten.” Jesse De Preter

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content