Vijf jaar na de (mislukte) fusie speelt SV Roeselare weer een rol van betekenis in de tweede klasse. ‘Maar we kunnen ook overal naast grijpen’, zegt trainer Dennis van Wijk nuchter.

Twee weken geleden vielen ze steil achterover bij de licentiecommissie van de KBVB, toen ze het dossier van tweedeklasser KSV Roeselare onder ogen kregen. Nu zijn ze daar wel wat gewoon, maar niet wat de Roeselaarse penningmeester schreef. Die garandeerde namelijk schriftelijk dat alle spelers volledig uitbetaald zijn tot en met31 december 2004.

Secretaris Roland Deblaere, gezeten in zijn bureau aan de Meensesteenweg, tussen de Roeselaarse ring en het stadscentrum, kan erom lachen. Maar, bevestigt hij, het klopt dat de club sinds een paar jaar geen financiële problemen meer kent. SV Roeselare is een gezonde club in een welvarende stad. Bescheiden welvaart is het, waar de Rodenbachstad – naar de negentiende-eeuwse dichter Albrecht Roden- bach – niet mee te koop loopt. Met 50.000 inwoners is ze zowat het geografische hart van West-Vlaanderen. Voor inkopen hoeft de Roeselarenaar niet naar Brugge of Kortrijk. Een autorit op de ring rond de stad voert langs één lange muur van grote, moderne bedrijven.

Ook voor topsport kan de Roeselarenaar terecht in eigen stad, op voorwaarde dat hij zich interesseert voor volleybal. Aan de zuidkant ligt het stedelijk sportcentrum Schiervelde. Immense parkings zijn er naast de topsporthal waar Knack Roeselare, een subtopper in Europa, zijn thuiswedstrijden afwerkt. Letterlijk in de schaduw van die sporthal ligt het stedelijk voetbalstadion, in 1996 in gebruik genomen door toenmalig derdeklasser SK Roeselare. Vandaag is het de thuishaven van fusieclub SV. Volgens de nieuwe veiligheidsnormen mogen er iets minder dan 9000 mensen in. Maar die zijn er, net zomin als vóór de fusie, nooit. Alleen de derby lokte toen soms 3000 kijkers. Voor topvoetbal trekt de Roeselarenaar traditioneel naar het nabijgelegen Club Brugge. Dat geldt ook voor wie ambities heeft op of rond het veld. Bijvoorbeeld Marc Degryse uit het nabijgelegen Ardooie, die volgens de overlevering als jonge speler eerst met Roeselare praatte en nadien voor Club koos. Maar ook : Frans Schotte, nochtans een échte Roeselarenaar en vandaag voorzitter van Cercle.

Ook nu SV Roeselare onverwacht meedraait in de top van tweede klasse, stijgt het toeschouwersgemiddelde niet boven de 1700 uit – op een enkele uitzondering na. Fier meldde onlangs de website dat de supportersclub (er is er maar één) voor de verplaatsing naar Oostende, de topper van afgelopen weekend, misschien een tweede bus in zou leggen. Dat er af en toe géén bus meegaat, spreekt Roland Deblaere tegen : “Er gaat áltijd een bus mee. Het klopt dat hij niet altijd vol zit. Maar onlangs, voor de verplaatsing naar Brussels, reden er viér bussen. Toen waren we met 500 supporters van Roeselare !”

Dat het hun ploegje voor de wind gaat, is ook voor de inwoners van Roeselare wennen. Toch waren de verwachtingen hoog gespannen bij het afronden van de fusie in 1999. Promotie naar eerste klasse was de doelstelling. Helaas, een paar jaar later bleek de fusie tussen twee noodlijdende clubs te zijn mislukt.

De enige keer dat SV Roeselare nationale publiciteit haalde, was toen het drie jaar geleden van mensenhandel beschuldigd werd. Toenmalig voorzitter Roger Havegeer liet zich overtuigen om jong Nigeriaans talent aan te trekken via de connecties van de in het omkoopdossier rond Eendracht Aalst geschorste Bart De Bruyne en Maurice Cooreman. Het leverde de club vooral negatieve publiciteit op. Nog altijd, geeft Deblaere toe, wordt Roeselare met mensenhandel geassocieerd. De secretaris krijgt nog koude rillingen als hij zijn toenmalige ervaringen navertelt. Havegeer, een rijke indu- strieel, was in 1999 aangezocht om voorzitter te worden van de nieuwe voetbalclub, precies omdat hij geen banden had met één van beide clubs. Hij was een complete voetballeek. Toen het Nigeriaanse avontuur uitdraaide op een verhaal met valse paspoorten, dwong de club hem tot ontslag.

Zijn opvolger, Luc Espeel (44), bestuurder van het gelijknamige plaatselijke metaalverwerkende bedrijf, kende als voormalig voorstopper van derdeklasser SK wel de geur van het gras. Sinds augustus 2001 zweert SV Roeselare bij de opleiding van eigen jeugd. Met de verkoop van jong talent ( Pieterjan Monteyne naar Germinal Beerschot, Brecht Verbrugghe naar AA Gent, Dieter Dever naar KV Mechelen) en de sanering van de lonen werd bijna één miljoen euro bespaard. Daardoor verdwenen de schulden uit de eerste jaren van de fusie.

De jeugdopleiding rendeert, ook al is de concurrentie van de Brugse eersteklassers messcherp. Alle jeugdploegen staan in de topdrie van hun reeks. De gemiddelde leeftijd van het basiselftal van de eerste ploeg bedraagt net geen 21 jaar. De sterkhouders heten Thierry Eeckman, overgekomen van Ingelmunster en vorig jaar even in beeld bij Lokeren, Steve Barbé, ooit RWDM en later Harelbeke, doelman Jurgen Sierens, vorig jaar Oostende en daarvoor Lokeren. Er is ook een heuse international : Christian Bouckenooghe, een spits van Vlaamse komaf die met Nieuw-Zeeland deelnam aan de wereldbeker voor continentale kampioenen.

Indrukwekkend oogt het verzamelde talent van Roeselare zelfs naar de normen van tweede klasse niet, geeft ook trainer Dennis van Wijk toe. Van Wijk werd vorig jaar gehaald door algemeen manager Luc De Vroe. Na het vertrek van Havegeer nam die het financiële beleid in handen. In zijn derde seizoen kan hij met trots melden dat Roeselare het budget van één miljoen euro mooi rond krijgt. Vorig seizoen wist Roeselare zich slechts door licentieproblemen van andere clubs in tweede te handhaven. “Door die problemen”, zegt Van Wijk, “wisten we al heel vroeg dat we in tweede zouden blijven. Daarom hebben we de verjonging toen versneld doorgezet. Had het er écht om gegaan, ben ik zeker dat we met een ander elftal méér punten hadden gehaald.”

Dat Roeselare nu zou meespelen in de titelstrijd, had hij niet verwacht. “Ik sta hiervan te kijken”, aldus Van Wijk. “Op papier zijn we niet zo heel sterk. We hebben weinig bekende namen, maar allemaal jongens uit de eigen jeugd of uit de lagere afdelingen. Vroeger opteerde Roeselare voor ronkende namen. Daar stonden hele hoge salarissen tegenover, maar het rendement was nul. Op één seizoen na vocht men elk jaar tegen degradatie.”

Eigenlijk, omschrijft Van Wijk het, was de fusieclub een huis waarvan men eerst het dak bouwde. “Zonder funderingen kan dat alleen maar instorten.” Die funderingen worden nu gelegd. Volgend jaar worden bij het oefencomplex achter het stadion vier nieuwe terreinen aangelegd, plus extra kleedkamers en een jeugdkantine. Nu voetbalt de Roeselaarse jeugd nog verspreid over vier accommodaties. Jeugdig talent opleiden in het teken van doorstroming naar het eerste elftal was één van de targets die de nieuwe voorzitter bij zijn aanstelling vooropstelde. Opleiden en bouwen voor de toekomst loont, weet Van Wijk. Hij kan zich perfect vinden in die uitdaging. “Door de verjonging en de verkoop van jong talent is er hier enorm gesaneerd. De loonlast nu is de laagste sinds de fusie.”

Aan een mogelijke promotie dacht Van Wijk niet toen hij zijn contract tekende. Ook bij de spelers is er maar één die een kampioenspremie in zijn contract liet opnemen. Eén andere krijgt een premie bij promotie via de eindronde. Vier andere optimisten dachten bij het plaatsen van hun handtekening wél aan een eindrondepremie, maar niet verder.

“Toen ik hier kwam, werd er niet zo heel veel van me geëist”, geeft Van Wijk toe. “Bouwen en elk jaar beter proberen doen, zonder de basisfilosofie – jeugdopleiding – te verloochenen. Ook dit jaar lieten we drie of vier jeugdspelers debuteren.”

Mikte hij voor de competitiestart nog op een rustig seizoen zonder te veel zorgen, dan verplichtte de sterke start hem dat doel bij te stellen. “Stel dat we als zesde of zevende eindigen, dan zou dat een fantastische prestatie zijn omdat we hier weer van nul zijn moeten beginnen”, klonk het nog midden september. Begin januari echter telde Roeselare al één punt meer dan vorig jaar over de hele competitie.

Teamspirit is de sleutel voor het huidige succes van een ploeg die zich in uitwedstrijden even sterk toont als thuis en die niet afhangt van één of twee spelers. Van Wijk : “Ook al zijn er ploegen die beter voetballen dan wij.” Verbaasd was hij toen hij eind februari las dat bestuurders en supporters al van de titel droomden. Bij spelers en trainer leeft het namelijk niet. Daarvoor schiet Roeselare nog tekort in de topwedstrijden, zo bleek ook al. Van Wijk : “Ik denk niet dat we kampioen kunnen worden. De eindronde halen zou fantastisch zijn. Dan kan alles. Maar we kunnen ook overal naast grijpen.”

Promoveert Roeselare toch, dan ziet Van Wijk mogelijkheden om het op de manier van Cercle, zijn ex-club, te doen : door een relatief goedkope ploeg te bouwen. “Er is hier toch wat indu- strie die op de kar kan springen.”

De eigenlijke doelstelling van de fusieclub was precies de promotie naar eerste klasse af te dwingen. Een target dat ook voorzitter Espeel stelde bij zijn aantreden in augustus 2001. Het leeft nog altijd, benadrukt secretaris Roland Deblaere : “Het is niet omdat de fusie mislukt is, dat de ambities verminderd zijn.” Maar hij beseft dat er in geval van een promotie op heel wat vlakken nog hard gewerkt zal moeten worden. “Het krioelt hier van de bedrijven en de tv-gelden gaan dan omhoog. Nu ontvangen we in tweede klasse 70.000 euro, in eerste is dat elf keer meer.”

Snel rekent de secretaris uit dat Roeselare bij promotie zijn budget moet kunnen optrekken naar twee en een half miljoen. En als het niet lukt ? “Dan is dit alvast een goede voorbereiding geweest op volgend jaar.”

door Geert Foutré

‘Het is niet omdat de fusie mislukt is, dat de ambities verminderd zijn.’

‘De eindronde halen zou fantastisch zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content