Tientallen ouders van voetballertjes hingen vorige week in Mechelen aan de lippen van de papa’s van Vincent Kompany, Faris Haroun en Björn Vleminckx. Die gaven begeleidingstips. ‘Je mag als vader langs de lijn niet in het hoofd van je kind kruipen.’

Acht jaar al is Jan jeugdtrainer bij een derdeprovincialer in de buurt van Mechelen. De zevenjarigen van zijn ploegje moeten zich amuseren op het gras, vindt hij. Dat is elke zaterdag opnieuw zijn betrachting. Nog eventjes toch. Aan het eind van dit seizoen kapt Jan ermee. Gedesillusioneerd. Gedegouteerd. “Langzaam is mijn emmertje volgelopen”, zegt hij. “Vóór Nieuwjaar begon in een bepaalde periode elke week ten minste één spelertje te huilen op het veld, meestal omdat hij werd uitgescholden door zijn eigen vader. De papa’s langs de lijn hebben amper voeling met de leefwereld van hun kind en zetten hun ambities over op hun zoon. Als we winnen, trakteren ouders me een pint, bij verlies niet. Hoe kortzichtig kun je zijn?”

Jan, zijn collega’s, ouders van spelertjes en alle anderen die voetballende kinderen een warm hart toedragen, waren vorige week welkom in Mechelen. Er was een panelgesprek over de begeleiding van voetballende kinderen. Vormingplus regio Mechelen organiseerde de avond samen met Mechelse Hattrick, een overkoepelende vzw van KV en RC Mechelen die de sociale component van beide clubs in de verf wil zetten. De mooie lijst van sprekers (zie kader) en de aanwezigheid van minister Annemie Turtelboom onderstreepten er dat het onderwerp velen beroert. Tussen de om en bij honderd toehoorders zaten KV Mechelenvoorzitter Johan Timmermans en SP.A-voorzitster Caroline Gennez. Wij noteerden de interessanste tussenkomsten. Vijf thema’s kwamen aan bod: ‘Fair play’, ‘Het gedrag langs de lijn’, ‘Mijn kind coachen of pushen?’, ‘Mijn kind wordt niet de grote ster’ en ‘Voetbal en studies’.

Andere normen

Carl Huybrechts: “Is een kind niet uit zichzelf geneigd om voor eerlijkheid en fair play te kiezen?”

Jef Brouwers: “Dat hangt af van de waarden waarmee dat kind opgroeit. De opvoeding thuis is ontzéttend belangrijk.”

Maxime Biset: “Mijn vader was heel kritisch op dat vlak, hij stimuleerde mij om eerlijk te spelen. Mijn ervaring is ook dat je de meeste voldoening voelt als je de beste bent zónder de regels te overtreden.”

Piet den Boer: “Ik volg vaak wedstrijden in de provinciale afdelingen. Daar zie ik meestal matchen waarbij de trainer louter naar het resultaat kijkt en geen oog heeft voor de opleiding van de jeugd. Dat heeft ook met financieel gewin te maken. Die mannen kunnen elke week honderd euro rapen. Vier keer winnen betekent op het einde van de maand: vierhonderd euro. Voor bepaalde mensen is dat veel geld. En dus schuiven ze andere zaken aan de kant.”

Jef Verbruggen: “Jeugdtrainers die een financiële investering gedaan hebben om een Heizeldiploma te halen, die willen ook een palmares opbouwen om naar een andere club te kunnen. Als ze gecontacteerd worden, moeten ze zeggen met welke ploegen ze al wat bereikt hebben.”

Piet den Boer: “Hebben we dan geen andere normen nodig? Zouden clubs niet beter vragen wat zo’n man al met jeugdspelers bereikt heeft?”

Mark Vleminckx: “Een jeugdtrainer hoort iemand te zijn die spelertjes, naast een voetbalopleiding, ook waarden en discipline meegeeft, iemand die iets uitstraalt. Resultaat moet bij jeugdvoetbal op de laatste plaats komen, zeker tot die jongens vijftien zijn.”

Jef Brouwers: “Ook op dat vlak is de rol van de ouders gigantisch. Maak als mama of papa je kind duidelijk dat het resultaat onbelangrijk is.”

Gelaatsuitdrukkingen

Mahamat Haroun: “Jeugdvoetbal moet amusement zijn. Ik geef toe dat ook ik vroeger aan de kant nerveus stond te schreeuwen. Nu heb ik daar spijt van. Je mag als vader langs de lijn niet in het hoofd van je kind kruipen. Niet jij speelt, het is je zoon die op dat veld staat.”

Rudy Geens: “Bij de U13 van KV Mechelen stuurden we een jong talentje weg. Hij was de beste van zijn lichting, maar zijn vader maakte het te bont. Die ging niet enkel verbaal tekeer, maar viel mensen van de tegenpartij en van de eigen club ook fysiek aan.”

Hans Van Crombrugge: “Veel jeugdmatchen worden door het gedrag van ouders kapotgemaakt. Je ziet de kwaliteit van het spel achteruitgaan door het getier. Wij zijn daarover, voor een onderzoek, met voetballende kinderen gaan praten. Spelertjes ergeren zich dood aan het gedrag van hun ouders langs de lijn. We hebben ook met ouders gepraat. Zij hebben allerlei verwachtingen die niet uitkomen en raken gefrustreerd door beslissingen van de trainer. Ook clubs kunnen daar iets aan doen, zij hebben er alle belang bij om goed te communiceren. Ouders moeten weten waarom bepaalde beslissingen genomen worden. Eendracht Aalst verplicht de papa’s en mama’s van jeugdvoetballers om twee keer per jaar langs te komen. Op die momenten kunnen die ouders hun frustraties uiten, dan hoeft dat niet meer langs het veld te gebeuren.”

Maxime Biset: “Voor mij was de rol van mijn vader het belangrijkst tussen mijn zesde en mijn twaalfde. Toen zocht ik voortdurend zijn ogen, hopend op bevestiging. Als hij vond dat ik beter kon, had hij daar zijn typische blik voor. Verschrikkelijk.”

Piet den Boer: “Als ouder laat je zulke gelaatsuitdrukkingen best weg. Maar ik begrijp dat dat veel vaders zwaar valt. Als je naar de reserven van een ploeg in derde provinciale staat te kijken, weet je vaak niet wat je ziet. Dan toch glimlachend langs de kant zeggen: ‘Laat hen maar plezier beleven, de rest komt vanzelf’, dat is niet vanzelfsprekend.”

Zin voor realiteit

Jef Brouwers: “Je moet je kinderen gewoon graag zien, dan doe je er meestal de juiste dingen mee. Als een ouder bij mij over de vloer komt met zijn zoon van acht, om die psychologisch te laten begeleiden, dan stuur ik die kleine in mijn tuin en begin ik met de vader.” Het opkloppen van situaties, zowel in positieve als in negatieve zin, is uit den boze.”

Mark Vleminckx: “Vergeet niet dat ál die gastjes op hun zesde prof willen worden. Van de 100 struikelen er 99. Gebruik dat als vertrekpunt. Lukt het wel, dan is het goed. Lukt het niet, dan is het normaal.”

Hans Van Crombrugge: “Daarom is het belangrijk om voor je kinderen zo veel mogelijk alternatieven open te houden. Op een bepaald moment kon mijn zoon naar Germinal Beerschot. Hij zag dat zelf niet zitten en ging naar Standard. Ik dacht: dat is niet slecht, als hij daar mislukt, spreekt hij tenminste goed Frans. Als ouder kijk je toch iets verder.”

Pierre Kompany: “Daarom ook stelden wij thuis: eerst de school, dan het voetbal.”

Maxime Biset: “Ik werk nu het laatste jaar af van mijn opleiding geschiedenis en ik kan zo’n studie alleen maar aanbevelen. Veel voetballers hebben niks anders dan hun sport en hun PlayStation. Als ze geblesseerd raken, tellen ze, boordevol frustratie, de dagen tot ze weer mogen trainen. Onlangs moest ik zelf vier maanden aan de kant blijven. Ik vond in die periode troost in mijn studie.”

Real Madrid

Jan, de jeugdtrainer die er de brui aan geeft, is intussen nog niet van gedacht veranderd. Hij beseft maar al te goed dat de kans reëel is dat hij zaterdag weer in een giftige situatie verzeilt. Zoals een tijdje geleden, vertelt hij. “Een vader stond zijn zoon uit te schelden, ons keepertje. Bij de rust wilde die jongen niet meer voortspelen. Ik vroeg aan mijn andere spelertjes: ‘Wie wil Golan helpen, wie wil zijn plaats innemen?’ Eén gastje stak zijn vinger op, toevallig ons beste voetballertje. Ik gaf hem de handschoenen. Hij kreeg een massa goals om de oren. Achteraf riep zijn vader woedend naar mij: ‘Dat is de laatste keer dat je mijn zoon in het doel gezet hebt!’ Ik ben me wat later bij die vader gaan verontschuldigen. ‘Als je zoon ooit bij Real Madrid afgewezen wordt’, zei ik, ‘omdat hij hier vandaag één helft gekeept heeft, dan neem ik de verantwoordelijkheid daarvoor volledig op mij.'”

door kristof de ryck – beelden: michel gouverneur

Resultaat moet bij jeugdvoetbal op de laatste plaats komen. Mark Vleminckx

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content