Lars Wallaeys combineert bij KV Oostende profvoetbal met hogere studies. ‘Voetbal vraagt veel offers, maar het geeft me ook veel terug.’

L ars Wallaeys (22) studeert geografie. Aardrijkskunde. “Optie landmeetkunde”, vertelt hij, verdedigende middenvelder van KV Oostende. “Dat is meer het wiskundige aspect van geografie. Het is een zuiver pragmatische keuze : het is een richting die honderd procent tewerkstellingszekerheid biedt. Ik ben thuis altijd gestimuleerd geweest om te studeren. Mijn vader is licentiaat in de nautische wetenschappen. Hij was lang kapitein op de lange omvaart en werkt nu in het loodswezen. Ik ben wel eens jaloers als hij over zijn vele reizen praat.

“Ik denk niet dat de veeleisende job van landmeter te combineren is met profvoetbal. Deeltijds lesgeven, is dat wel. Blijf ik geen voetballer, dan liggen er in het buitenland enorme mogelijkheden. Zuid-Amerika, Azië. Indonesië. Hongkong. Er is heel veel vraag naar Belgische landmeters, omdat die richting elders niet echt volwaardig bestaat.

“Voetbal vraagt veel offers. Op reis gaan met vrienden kan niet. Op café gaan met vrienden kan maar tot 1 uur, en dan nog alleen maar in het begin van de week. Ik ski en snowboard heel graag, maar zelfs bij de jeugd werd het al moeilijk geaccepteerd. Maar het voetbal geeft mij ook wel veel terug. Die eindronde en die promotie vorig seizoen, dat was echt wel de moeite waard.”

Ondertussen is dit al zijn vijfde jaar aan de Universiteit Gent. “In het tweede en het derde jaar had ik herexamens”, zegt hij. “De examens vielen telkens samen met de eindronde in derde klasse. Vorig seizoen vielen ze samen met de eindronde in tweede klasse en haalde ik toch onderscheiding, maar dat is omdat je almaar beter jezelf leert inschatten. Je leert je met de tijd ook beter te organiseren. Met twee wedstrijden per week was het nochtans echt wel loodzwaar, hoor. Maar ik ben iemand die als het nodig is in de examenmaand maar drie, vier uur slaapt. Bij de apotheker kan je zonder voorschrift pilletjes kopen waarmee je voort kunt doen. Iets waarvan je niet positief plast ook. Dynarax. Het bevat een beetje cafeïne en een beetje ginseng. Na de examens slaap je dan een week lang elf, twaalf uur per dag.

“Als je voetbalt, kan je niet elke les volgen. Dan is het kwestie van aan goede nota’s te geraken en veel te praten met klasgenoten, zodat je weet waar de proffen belang aan hechten. Je kunt ook het topsportstatuut aanvragen, maar voor iemand die voetbalt, is dat iets hols. Ik vroeg het aan, maar had er niets aan. Het is meer iets voor zwemmen of atletiek. Dan kan je gratis de infrastructuur van de universiteit gebruiken.”

De voorbije jaren promoveerde hij met KV Oostende van derde naar eerste klasse. En ondanks dertien nieuwe spelers staat hij ook op het hoogste Belgische niveau in de basis. “Ik dacht dat ik met 17, 18 jaar zou stoppen met voetballen om verder te studeren, maar ik heb voortgedaan”, lacht hij. “Ik heb vroeger ook veel geskied, gesnowboard en getennist, maar voetbal is beetje bij beetje belangrijker geworden. Er is mij altijd wel gezegd dat ik in de A-kern zou komen, maar daar stond ik nooit bij stil. Bij anderen leefde dat veel meer dan bij mij, merkte ik. Ik leg mij weinig druk op en ik kan alles goed in het juiste perspectief zetten. Alles wat ik nu meemaak, beschouw ik als bonus.”

Momenteel werkt hij aan zijn thesis. “Een historisch onderzoek naar de ontwikkeling van het topografische instrumentarium van bij de Romeinen tot nu”, legt hij uit. “Een soort algemeen overzicht van werkingsprincipes, geïllustreerd met nieuw beeldmateriaal dat we verzamelen. Een zuivere literatuurstudie. Niet moeilijk, maar wel heel veel werk. Het is elke dag lezen en samenvatten. Tegen mei moet het klaar zijn. Een werk van 180 à 200 bladzijden. Samen met een complementaire studie van een andere student moet het dienen voor een boek dat door de prof geschreven zal worden. Ik koos ervoor omdat het een eindwerk is dat te combineren is met het voetbal. Ik ben niet afhankelijk van de prof, ik kan veel op mezelf werken. Om de twee weken bespreken we wat ik heb.”

Het schiet op. Beter dan met KV Oostende, dat een zeer moeilijk seizoen beleeft. Misschien duurt het avontuur in eerste klasse maar één seizoen. Hij heeft een profcontract tot 2007, maar van een langdurige profcarrière is Lars Wallaeys nog niet verzekerd. “We zullen zien”, reageert hij. “Ik wil wel graag een profcarrière uitbouwen, maar met een diploma is het niet echt van moeten. Voor mij is dat belangrijk. Want als iets echt moet, blokkeert het bij mij wel eens.

“Als het kan, wil ik via het voetbal ook wel graag naar het buitenland. Ik moet niet te hoog mikken, denk ik, maar de lagere klassen in Engeland, Duitsland of Frankrijk… Ja, dat zou ik graag eens meegemaakt hebben. Het is niet echt een missie, maar mocht de kans zich voordoen, dan zou ik het zeker niet laten liggen. Elke kans die je krijgt om je horizon te verruimen, moet je benutten of toch zeker ernstig in overweging nemen. Nederland bijvoorbeeld, dat is mijn spel niet, denk ik. Jezelf kennen, is heel belangrijk.”

Tot nader order zit hij op kot in Gent. Victoriastraat 18. Een pc. Cd’s. Wierook. Een wandtapijt van de Inca-indianen. Een fles rum. Vlierbessenjenever. Het is er zo te zien nog zo slecht niet toeven. “Die jenever won ik twee jaar geleden in een pooltoernooi van de studentenclub”, lacht hij. “De rum kreeg mijn vader op zijn werk, ook al anderhalf jaar geleden. ’s Avonds drink ik er wel eens wat van, met cola, terwijl ik naar een cd luister. Jazz, electro, Bowie. Alles een beetje, zolang het maar geen r&b, house of rap is. Eén van mijn vrienden in Gent is dj. Het is leuk om eens over muziek te kunnen praten en niet over voetbal.

“Zeker de eerste twee, drie jaar heb ik van het studentenleven genoten. Nu is dat verminderd. Een pintje of drie, vier op café met vrienden kan wel eens, maar vroeger was dat fuiven tot vier, vijf uur. Fysiek is het niet meer te doen. Zeker als je twee keer per dag traint, voel je dat je lichaam rust nodig heeft. Dan drink ik zelfs geen bier meer.”

Aan stoppen met studeren, denkt hij nog niet. Integendeel. “Ik denk dat ik nog iets compleet anders zal doen”, zegt hij. “Iets met taal, bachelor in taal, en eventueel nog een jaar journalistiek. Mijn Nederlands is namelijk heel gebrekkig. Ik ben thuis zuiver in het Oostends opgevoed, moet je weten ( lacht). Maar met een volwassen en gemotiveerde aanpak moet dat wel lukken, denk ik.”

door Christian Vandenabeele

‘Ik kan alles goed in het juiste perspectief zetten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content