Jhon Lucumí en Carlos Cuesta (KRC Genk): ‘We zijn beiden nog wat timide’

© BELGAIMAGE - YORICK JANSENS
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Misschien worden ze ooit nog samen het sluitstuk van de defensie van Colombia, maar voorlopig voetballen ze nog bij KRC Genk. Jhon Lucumí en Carlos Cuesta over het hobbelige parcours van de kampioen.

In de auto op weg naar Genk, een pokkeneind vanuit Oost-Vlaanderen als het weer niet mee zit. Regen, files, ongevallen, aanschuiven. Het doet wat denken aan het parcours van de club, bedenken we achteraf. Vol met valkuilen. Gelukkig is er troostradio, met een programma over flaters in het dagelijkse leven. Geregeld ontrolt ons ondanks alle miserie een luide bulderlach.

Jhon Lucumí lacht ook, wanneer hij kort na de middag aanschuift voor het interview met zijn spitsbroer en landgenoot Carlos Cuesta. De vraag was of hij al eens een stommiteit uithaalde. Hij aarzelt eerst nog, de Colombiaan is timide en verwacht duidelijk alleen ambetante voetbalvragen – ter verdediging zal hij zich het hele gesprek wat afwenden van de vraagsteller – en deze opener ontwapent hem lichtjes. Eerst denkt hij na, dan komt er dit: ‘Denken dat je je oortjes bij hebt, thuis vertrekken, en dan constateren dat je ze niet in je tas hebt gestopt. Dodelijk voor iemand die altijd en overal naar muziek luistert. Neem me mijn oortjes af en ik ben verloren.’

Op de communicatie moet je het niet steken, ook Felice Mazzu kon voldoende uitleggen wat hij wilde.’ Jhon Lucumí

Cuesta lacht. Hij zit rustiger aan tafel, zijn lichaamstaal is meer open. Een jaar jonger, een seizoen later gekomen, minder hoge verwachtingen allicht. Zijn blunder? ‘Ik ging ooit naar school en mijn rugzak woog wat minder dan normaal, maar ik had er weinig aandacht voor. Je kent dat, je haast je omdat je niet te laat wilt komen. Op school bleek dat ik niks van boeken bij had. Zelfs niets om te schrijven. Ik had alles eruit gehaald de dag voordien. Daar zat ik dan.’

School was voor hem in Medellín. Voor Lucumí in Calí. Twee grote steden met elk hun problemen, op het gebied van veiligheid, verkeer… Andere regio’s betekent andere competities, al kwamen ze mekaar af en toe wel tegen op de Colombiaanse velden als tegenstanders. Cuesta: ‘Maar bij de nationale ploeg leerden we mekaar goed kennen. Bij de U17 en later ook nog U20.’ Inmiddels zit Lucumí al bij de A-ploeg en was hij vorige zomer actief op de Copa América, terwijl Cuesta in Polen op het WK nog aanvoerder was van de Colombiaanse U20.

Lucumí tot zijn ploegmaat: ‘Maar qua verwachtingspatroon en sfeer was dat toch anders, hé?’

Die lacht, en knikt: ‘Van Colombia verwachten de mensen altijd winst. De druk en het enthousiasme is groot, de drukte rond de ploeg ook. Dat was bij de U20 minder. Ik vond dat WK een zeer moeilijk tornooi. De kwalificaties hadden we afgedwongen met één selectie, maar voor het tornooi in Polen kwamen er een heleboel andere jongens bij. Het was moeilijk, voor mij als kapitein, om daar één groep van te maken. Bovendien was de start niet makkelijk, al direct tegen het gastland. Vanaf dag één zat er druk op.’ Lucumí kijkt het even schuin aan. Cuesta lacht: ‘Oké, een beetje druk.’ Uiteindelijk ging Colombia er uit tegen de latere winnaar Oekraïne. Ze hadden dan wel het meeste van het spel, maar de tegenstand was efficiënter.

Carlos Cuesta: 'Jhon was vol lof over Genk, hij haalde me over de streep.'
Carlos Cuesta: ‘Jhon was vol lof over Genk, hij haalde me over de streep.’© BELGAIMAGE – YORICK JANSENS

Europa

Hun drukke zomer en najaar maakt dat ze uitkeken naar de winterstop en het weekje vakantie in hun vaderland. Lucumí: ‘Mijn ouders komen af en toe naar België, mijn moeder is hier het meeste, maar mijn vader en mijn broer heb ik nu al een tijdje niet meer gezien.’ Snel zon bijtanken, vrienden zien en vooral: lekker Colombiaans eten en wat uitrusten.

Dat was ook het plan van Cuesta. Uitrusten van de inspanningen, het herstellen van de banden. Anders dan zijn partner groeide hij op bij zijn oma en met zijn mama. Zijn vader kent hij wel, en hij heeft er ook nog contact mee, maar ze woonden nooit samen. Cuesta: ‘Dit waren mijn eerste maanden van huis, het was tijd om nog even iedereen dag te zeggen en te vertellen over hoe het hier ging. Ik ben redelijk tevreden, ja. Sportief is het nog steeds aanpassen, maar het valt mee. En de integratie in het leven in Genk verloopt vlot. Wat rustiger, wat veiliger dan bij ons. En ook: veel kortere verplaatsingen. Dat scheelt een pak vergeleken met wat ik gewend was.’

Voor het geld hoeven de Colombianen niet naar Europa te komen, onderstreept hij. Lucumí knikt. Cuesta: ‘In de VS betalen ze mooie lonen, in Mexico ook. Goeie Colombianen kunnen ook terecht in Argentinië en Brazilië. Balanta van Club voetbalde bij River en deze zomer had ik een aanbieding van Santos. Een hele mooie.’

Klopt het dat ook hij naar Buenos Aires kon, naar de Boca Juniors? Cuesta: ‘Nooit wat van gehoord. Ik heb wel voor Boca Juniors in Medellín gespeeld, en ik geloof wel dat die club een samenwerkingsakkoord had, maar als tiener kan je daar eigenlijk niet terecht. Ik vraag me af hoe dat Éder is gelukt, want hij was zeer jong toen hij naar Argentinië trok.’

Lucumí: ‘We gingen eens afspreken met mekaar, maar dat is nog niet gelukt. Hij woont te ver, en het schema in het najaar was te druk. Maar nu onze agenda’s iets rustiger zijn, zal het er nog wel eens van komen. Ik ben benieuwd naar zijn verhaal.’

Cuesta: ‘Toen ik zeventien was, was er ook eens sprake van interesse van Ajax, maar die waren deze zomer niet concreet. Het was Santos of België en mijn voorkeur ging uit naar Europa. In Colombia zei men nog: waarom wacht je niet nog wat, tenslotte heb je hier niet zo lang gespeeld in de competitie? Dat klopt. Maar wachten wilde ik niet. Je moet je momentum grijpen, er was het WK geweest, ik had het goed gedaan, hier kan ik ook bijleren. Jhon was vol lof over Genk, hij haalde me over de streep.’

Mister

Anders dan zijn landgenoot een jaar geleden kwam Cuesta in een zoekende ploeg terecht. Lucumí: ‘Dat was mijn voordeel, toen ik naar Genk kwam. De trainer was er al, de groep had ervaring én kende mekaar al een paar jaar. Veel stond vast, de manier van voetballen, de kleedkamer en de verhoudingen daarin. Ik had Alejandro Pozuelo om me te helpen, later nog anderen. Carlos had het moeilijker.’

Cuesta: ‘Jij was vorig seizoen de jongste op het veld, neen? De rest zoog je mee. Nu was het zoeken en aanpassen voor mij, op verschillende niveaus. Een ander continent, met ander voetbal. In Colombia gaat het snel, maar met horten en stoten; hier gaat het non-stop in hetzelfde tempo door. Bovendien vond ik de spitsen veel efficiënter; elk foutje dat we maakten, werd afgestraft. Daarnaast was er ook het intense ritme. Als je ons parcours bekijkt, merk je dat we vaak in het begin van de wedstrijd een tegendoelpunt slikten. Volgens mij kwam dat door de opeenvolging van wedstrijden, vermoeidheid en concentratiefoutjes in het begin van de match. Eens we in het ritme zaten, ging het vaak veel beter.’

Ajax was deze zomer niet concreet. Het was Santos of België en mijn voorkeur ging uit naar Europa.’ Carlos Cuesta

Lucumí knikt: ‘De toon werd Europees gezet in Salzburg. We starten slecht, herpakken ons, en zijn dan een tijdje de evenknie. Tot ze vervolgens hard terugslaan. Dat patroon heeft zich vaak herhaald.’

Cuesta: ‘Ik had voordien al een paar keer Copa Libertadores gespeeld, onze tegenhanger van de Champions League. Qua niveau vergelijkbaar met de Belgische competitie vind ik: continu spel, even hoge efficiëntie. Die Champions League was nog wel een tikkeltje meer. Nog intenser, nog sneller, nog directer en nog efficiënter. Een ferme leerschool.’

Vier keer stond Cuesta Europees in de basis, voor het eerste duel in Oostenrijk was hij nog niet klaar, het tweede duel met Salzburg miste hij door een blessure. De doelpuntenverhouding in die vier partijen was: -10. Was er dan nog genieten bij voor een verdediger? Beiden knikken.

Lucumí : ‘Uiteraard is het niet fijn, om op het veld te kort te schieten en na de wedstrijd kritiek te krijgen, maar hier doe je het voor. Dat reizen, die tegenstanders, de hele sfeer errond. Het was genieten, en tegelijk afzien. Leren. Efficiëntie in de beide zones van de waarheid. Eigenlijk deed Club het niet veel beter dan wij. Wij haalden een punt, zij twee ( drie, nvdr). Maar zij gaan wel door, dat verandert de perceptie rond een geslaagde campagne of niet.’

Cuesta: ‘In elke wedstrijd hadden ook wij kansen om te scoren, ook al was de tegenstand zwaar. Daar moeten we ons aan optrekken. Maar voor die wedstrijden doe je het inderdaad. Na mijn debuut tegen Napoli stond de telefoon niet stil. Een stroom aan berichtjes en felicitaties. Ze kregen wat kansen, maar we hielden toch maar fijn de nul.’

Twee trainers, diverse systemen: een keer met twee achterin, een keer met drie. Dat kwam er ook nog bovenop. Cuesta: ‘Met drie achterin waren Jhon en ik niet gewend.’ Hij werd zelf óók nog eens op het middenveld uitgetest. Lucumí: ‘Dat heb ik nooit gedaan, amai, knap hoe je stand hield.’ Cuesta: ‘Op maandag kwam de trainer me vragen wat ik ervan vond. Ik zei: ‘Ik heb het nog gedaan in het verleden, maar dat is al super lang geleden. Het is een risico, maar als u dat wil…”

Lucumí: ‘Dat is ons leven als voetballer, ons plooien naar de wensen van de trainer.’

Cuesta ( gaat verder): ‘Op maandag kwam de vraag, dinsdag trainden we erop en op woensdag was het match. Je hebt soms weinig tijd om na te denken. Het was aanpassen. Een bal veroveren kan je, maar plots komt er ook iemand in je rug druk zetten. Dat ben je als verdediger toch niet gewoon.’

Automatismen

Het is een beetje de samenvatting van hun najaar. Zoeken, aanpassen, weinig tijd om zaken in te slijpen, een hels ritme, nieuw systeem, andere spelers – vaak nog jong. Een half jaar onder een Franstalige trainer, daarna wat weken onder een Duitse. Lucumí: ‘Andere jongens in de aanval, maar vooral: andere accenten. Op de communicatie moet je het niet steken, ook Felice Mazzu kon voldoende uitleggen wat hij wilde. Met beelden, met vertalingen.’ Cuesta: ‘Bovendien, er zijn Italiaanse woorden die we ook begrijpen. Wat wisselde, was vaak het uitgangspunt: de ene keer moest je hoog druk zetten, een andere keer stond het blok lager. Bovendien werd de ploeg verjongd. We bouwen aan een nieuw Genk en dat vraagt tijd.’ Lucumí: ‘Maar talent is er voldoende, geloof me. Deze ploeg heeft veel kwaliteit. Deze ploeg moet wel opboksen tegen het verwachtingspatroon. Je bent kampioen, hebt een zekere status, iedereen wil van je winnen. Zaak is nu die kloof met de rest voor POI zo snel mogelijk te dichten.’

Voor KRC Genk, dat zich op dit moment in Benidorm voorbereidt, wordt het nu in principe ‘makkelijker’ zeggen ze. Lucumí: ‘Minder wedstrijden, helaas, maar dat betekent meer tijd om op training aan patronen te werken. Iedereen heeft in een druk najaar zijn analyses kunnen maken, heeft gezien wat goed ging, waar het beter kan. Aan ons om dat nu om te zetten in meer regelmaat op het veld.’ Cuesta: ‘Minder concentratieverlies door vermoeidheid, beter op mekaar ingespeeld raken. En in mijn geval, al een tikkeltje meer ervaring. Gegidst door Jhon.’

Ze stonden al samen in de verdediging. Wie is dan de baas? Lucumí: ‘Allebei.’ Cuesta: ‘In principe is dat makkelijker communiceren, maar…’ Lucumí: ‘We zijn beiden nogal timide. Dus is het eigenlijk nog vrij stil.’

Aan het einde van het seizoen kan er nog een toetje komen. Wie organiseert deze zomer de Copa América? Lucumí: ‘Wij. Colombia. Samen met Argentinië, maar de finale is bij ons. Opnieuw de selectie halen is een doel. Het zal een gekkenhuis worden en opnieuw een korte zomer, maar dat heb ik er voor over. En of ik er bij zal zijn, hangt toch vooral van de prestaties hier in Genk af.’

Cuesta: ‘Succes!’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content