Voor het eerst in jaren neemt het aantal arbeidsplaatsen in het peloton weer toe. Is de crisis in het wielrennen voltooid verleden tijd?

Bjorn Leukemans, Dennis Vanendert en Kevin Seeldraeyers, die deze winter noodgedwongen hun fiets aan de wilgen hebben gehangen, zullen er geen boodschap aan hebben, maar de werkgelegenheid in het peloton zit na jaren van laagconjunctuur opnieuw in de lift. Dit seizoen hebben 959 renners een contract bij een profploeg: liefst tachtig meer dan in 2015.

Sinds de eeuwwisseling vertoonde het peloton krimp. Het aantal profploegen was meer dan gehalveerd: van 71 in 2000 naar nog slechts 35 in 2014, het absolute dieptepunt. Zelfs in de WorldTour waren vorig jaar maar zeventien van de achttien beschikbare plaatsen ingevuld. Alsof de UEFA niet voldoende clubs bereid zou vinden om mee te doen aan haar Champions League. Steeds minder sponsors leken nog hun naam te willen associëren met het door dopingverhalen geplaagde en hopeloos verdeelde wielrennen.

Dit jaar telt het peloton 41 profteams. Met de promotie van Team Dimension Data zit de WorldTour opnieuw vol en er zijn ook vijf nieuwe tweedeklassers, waaronder ONE Pro Cycling, het Britse team waar verloren zoon Matthew Goss nu is beland.

‘Uiteraard is deze groei positief nieuws’, zegt Wim Lagae, sportmarketeer aan de KU Leuven. ‘Toch wil ik niet over een trendbreuk spreken. In alle vijf de gevallen gaat het om continentale teams (derde klasse, nvdr) die deze winter onder impuls van voluntaristische individuen de stap naar procontinentaal niveau hebben gezet. Een belangrijk motief is de lokroep van de wildcards voor de WorldTourwedstrijden. Het Franse Delko – Marseille-Provence – KTM bijvoorbeeld is er op die manier voor het eerst bij in Parijs-Nice, het Poolse Verva-ActiveJet rijdt deze zomer de Ronde van Polen.’

Het businessmodel van dit soort teams, aldus Lagae, blijft fragiel. ‘Tegenover de hoge logistieke kosten om een internationaal programma te rijden staan lage sponsorinkomsten. Er zijn nog steeds procontinentale teams die hun financiering slechts rond hebben om de UCI-waarborgen af te lossen en de eerste maanden vol te maken. En nog altijd zijn er renners die hun contract kopen door zelf een sponsor/mecenas mee te brengen. De vraag van renners naar een contract blijft immers groter dan het aantal beschikbare plaatsen.’

Een trendbreuk kan er volgens Lagae pas komen als de wielersport werk maakt van een duurzamer businessmodel. ‘Dat vereist eerst sectorversterking en samenwerking. Dat topteams economisch boven hun stand leven, sijpelt ook door op procontinentaal niveau. Ik pleit ervoor dat teams, organisatoren en federaties voluit inzetten op managementvorming en externe managementervaring binnenhalen. Om zo eindelijk tot sectorafspraken te komen, bijvoorbeeld over het verkleinen van de teams.’

DOOR BENEDICT VANCLOOSTER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content