Bij zes verschillende clubs demonstreerde Johan Cruijff, die op 25 april 60 jaar wordt, op onnavolgbare wijze zijn talent op het veld : een beknopte geschiedenis van het nummer 14. ‘Wat kan die jongen roken !’

J ohan Cruijff begint zijn spelerscarrière bij Ajax, waar hij kort na zijn achttiende verjaardag een eerste profcontract krijgt, wat hij aanvankelijk weigert te tekenen en zelfs verscheurt. Pas nadat hem vier keer het oorspronkelijke salaris is toegezegd, gaat Cruijff akkoord. De kiem van zijn imago als geldwolf, waar hij zich zijn hele carrière door tegen zal verzetten, is al vroeg gezaaid.

Ajax ontdekt het talent van Cruijff, een schriele maar lenige linksbuiten die in het driespitsensysteem uitblinkt in het ontwijken van tackles, tegenstanders passeert, de ruimte in loopt, het overzicht behoudt, het spel verdeelt, maar ook zelf scoort. Voor elke wedstrijd steekt hij steevast een kauwgom in de mond die hij vervolgens bij de aftrap uitspuwt en wegschopt.

Het nummer 14 wordt op 30 oktober 1970 definitief het zijne : als Gerrie Mühren zijn shirt met nummer 6 kwijt blijkt te zijn en in paniek raakt, leent Cruijff hem zijn nummer 9. Zelf doet hij het nummer 14 aan.

Ofschoon Cruijff met Ajax in deze periode zes keer kampioen speelt en twee keer topschutter wordt met 33 en 24 doelpunten, dringt een vertrek uit Amsterdam zich op : de ploeg kiest niet langer hem als aanvoerder, zijn goede band met collega-aanvaller Piet Keizer verwatert en twijfels of zijn knieblessure vóór een wedstrijd tegen Bayern München wel echt zo ernstig is als hij laat uitschijnen, zorgen voor een vertroebelde sfeer. Een plaatje van vader Abraham – ‘Johan Cruijff ga niet weg’ – ten spijt, wil Johan Cruijff wel degelijk weg : hij gaat naar Barcelona, waar hij Rinus Michels terugvindt, de trainer die met hem ook Ajax naar de top loodste.

De eerste wedstrijd met zijn nieuwe Spaanse club speelt de linksbuiten vriendschappelijk tegen Cercle Brugge : hij scoort drie keer en Cercle verliest met 6-0. Van bij zijn komst doet zich bij de tot dan sportief in het slop geraakte club en zijn entourage een ommekeer voor : er wordt weer met het succes aangeknoopt en Johan Cruijff is De Verlosser van Catalonië. Dat imago kan al helemaal niet meer stuk als hij in 1974 zijn zoon Jordi noemt, naar de beschermheilige van Catalonië, en de ploeg met hem acht dagen later met 5-0 wint van rivaal Real Madrid. Real is het symbool van de heersende elite en dictator Franco waartegen Barcelona rebelleert. De symboliek past Cruijff als gegoten. Als hem later wordt gevraagd wat hem is bijgebleven van het kampioenschap, antwoordt Cruijff : “Dat ze niet zeiden gefeliciteerd, maar bedankt.”

Terwijl Cruijff bij al zijn vorige trainers – Rinus Michels, Stefan Kovacs en George Knobel – wist af te dwingen dat híj op het veld de tactiek bepaalde wanneer dat nodig was, wilde de Duitser Hennes Weisweiler daaraan een einde maken. Cruijff mag zich niet uit de spits naar het middenveld laten zakken, maar moet zich tegen wil en dank voorin hard laten aanpakken door de niets ontziende Spaanse verdedigers. Het conflict ontaardt en Cruijff verlengt zijn contract, terwijl Weisweiler plaats moet ruimen. Op verzoek van Cruijff zelf wordt Rinus Michels trainer.

In zijn laatste seizoen bij Barcelona helpt Cruijff de club voor het eerst in tien jaar weer aan de beker. Daarna gaat hij in Amerika bij de Los Angeles Aztecs voetballen.

Naar Amerika

Johan Cruijff bij de Los Angeles Aztecs ? Door onverstandige investeringen van een zakenpartner zit Cruijff, alle sportieve successen ten spijt, op zijn 32ste financieel aan de grond. Net als Franz Beckenbauer en Pelé – en later een trits andere namen als Peter Ressel, Johan Neeskens, Willem van Hanegem, Dick Advocaat, Rinus Michels – vindt Cruijff in de Amerikaanse competitie, die vanuit de zakenwereld een nieuw elan krijgt, een lucratief contract. Sportief heeft het avontuur weinig waarde, de publieke belangstelling valt lelijk tegen, maar Johan Cruijff vindt er met zijn gezin rust, verdient geld en amuseert zich met de rest van de Nederlandse kolonie.

Na één seizoen gaat hij bij de Washington Diplomats spelen. Hij legt er volgens hemzelf de basis voor de manier waarop hij als trainer zal werken. Hij leert er onder andere dat je als trainer specialisten om je heen moet aantrekken in plaats van alles zelf te willen doen, hoe je een club moet organiseren en hoe je de supporters niet verwaarloost. Bovendien maakt hij er kennis met de oprichtster van de Special Olympics, waarvoor hij ambassadeur wordt. Voor zijn latere Johan Cruyff Foundation doet hij daar de nodige ervaring op.

Sportief krijgt Cruijff lof : hij traint scherp, blijkt niets aan niveau te hebben ingeboet en laat zich kennen als een teamspeler. Alleen valt Gordon Bradley, de trainer, net als vele anderen, wel één zaak op aan Cruijff, zegt hij in Johan Cruijff : “Wat kan die jongen roken ! Zelfs tijdens de rust zit hij te paffen.”

En terug

Omdat de Amerikaanse investeerders ermee stopten, keert Johan Cruijff in 1981 terug naar Europa, waar hij bij de Spaanse tweedeklasser Levante gaat spelen. Met tien competitieduels en twee doelpunten wordt het geen grootse herinnering, ook al omdat hem van de contractueel beloofde helft van de recette van zeven thuisduels maar een deel wordt uitbetaald. Op zijn 34ste sluit Johan Cruijff opnieuw bij Ajax aan, dat in hetzelfde seizoen, ondanks alle twijfels, onder zijn leiding kampioen wordt. Het is de tijd waarin jonge talenten als Gerald Vanenburg, Marco van Basten, Wim Kieft en John van ’t Schip onder Aad de Mos profiteren van Cruijffs bezielende leiding en inzichten op het veld.

Fysiek begint de oude meester ondertussen wel last van blessures te krijgen. Het bestuur klaagt dat hij te weinig rendeert in verhouding tot wat hij – alweer op basis van een deel van de recette – verdient en hij zou, aldus de voorzitter, de sfeer vertroebelen. Cruijff moet vertrekken en is ontstemd.

Hij gaat daarom naar Feyenoord, de aartsrivaal. Op 36-jarige leeftijd valt de fysieke inspanning hem zwaarder dan ooit. Maar met onder meer de jonge Ruud Gullit in de ploeg en met de omschakeling van werkvoetbal naar tactischer spel (op aangeven van Cruijff wordt de verdediger Stanley Brard bijvoorbeeld als linksbuiten opgesteld) wint Feyenoord naast de beker ook de landstitel. Met onder andere elf doelpunten van Cruijff.

Nadat hij Feyenoord kampioen heeft gemaakt, stopt Johan Cruijff op 13 mei 1984 met voetballen. Feyenoord wint in zijn laatste officiële wedstrijd met 2-1 van PEC Zwolle. Cruijff heeft een van de twee doelpunten gemaakt.

Bron : Johan Cruijff, Nummer 14/WP Sport Media BV en Uitgeverij de Buitenspelers, ISBN 978-90-811654-1-9.

Door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content