Bij slechts twee clubs demonstreerde Johan Cruijff op onnavolgbare wijze zijn talent naast het veld : een beknopte geschiedenis van zijn trainerschap. ‘Díé komen er.’

J ohan Cruijff is na zijn laatste officiële wedstrijd voor Feyenoord even adviseur voor Roda JC. Hij weigert een aanbod van Feyenoord om er trainer te worden en begint in 1985 als technisch directeur van Ajax, dat hij ondanks het vertroebelde afscheid als speler nog altijd koestert. Hoewel hij de titel van technisch directeur draagt en niet over trainersdiploma’s beschikt, staat Cruijff gewoon als coach op het oefenveld en het aantal toeschouwers van Ajax stijgt prompt met twintig procent.

In de ploeg omringt Cruijff het gelouterde talent van Arnold Mühren met aankomende jongeren en al ervaren talenten als Frank Rijkaard, Marco van Basten, Ronald Koeman, Johnny Bosman en Stanley Menzo. Hoewel het elftal barst van de kwaliteiten, spaart Johan Cruijff de kritiek niet. Het pas verschenen standaardwerk Johan Cruijff citeert : “Ajax de beste jeugdopleiding van Nederland ? Ik zie hier spelers van twintig die de meest elementaire fouten maken. In de hoogste jeugd zie ik éénbenige voetballers die nauwelijks weten hoe ze hun andere been als standbeen moeten gebruiken.”

Hij schuwt de controverse niet. Ook omtrent Frank Rijkaard, bijvoorbeeld, heeft hij een mening : “Mensen met mogelijkheden moeten worden gekoesterd en niet worden geslacht, zoals in het verleden is gebeurd. Zo heb ik me gestoord aan uitlatingen van Aad de Mos en Leo Beenhakker als zou hij een gebrekkige mentaliteit hebben. Wie zijn zij om dat te zeggen ? Wie waren de trainers van Rijkaard in zijn jeugdperiode ? Waren dat niet dezelfde personen ? (…) Je moet niet iemand een belangrijke Europacupwedstrijd laten spelen en vervolgens zeggen dat zijn mentaliteit niet deugd.”

Het voetbal dat Cruijff voorstaat, laat zich onder andere kenmerken door Ronald Koeman als inschuivende libero vóór de verdediging en Stanley Menzo die ver uit zijn doel mag komen om mee te voetballen. Zijn tegenstanders plaatsen vraagtekens bij de in hun ogen wel erg aanvallende manier van voetballen. Dat Cruijff vervolgens Koeman en Gerald Vanenburg naar PSV laat gaan en Jan Wouters en Danny Blind in hun plaats in de ploeg brengt, doet nog meer wenkbrauwen fronsen, maar het zouden later gouden wissels blijken. Net zoals de inbreng van Dennis Bergkamp, die Cruijff met zijn oog voor talent als zeventienjarige uit het tweede – en dus niet het eerste – jeugdelftal haalt.

Behalve een oog voor talent, toont Cruijff ook een oog voor het onverwachte. Na een Europese uitwedstrijd tegen Malmö zit hij in de gang stiekem te wachten om te kijken welke spelers er ’s nachts van tussen glippen. Op de vraag van journalisten waarom de trainer dat wilde zien, antwoordt hij : “Díé komen er.” Net als tijdens zijn spelerscarrière vertroebelt ook als trainer het contact met Ajax : Marco van Basten gaat naar AC Milan, Frank Rijkaard schoffeert zijn trainer en de entourage wordt de bemoeizucht van Cruijff beu.

Johan Cruijff wordt ontslagen.

Dreamteam

Gelukkig is er Barcelona nog, waar voorzitter Josep Lluís Núñez met het oog op zijn herverkiezing Johan Cruijff als trainer aan zijn publiek voorstelt. Onverdeeld zijn de meningen niet over de Nederlander, die het in een openingstoespraak in het stadion opneemt voor de spelers en tegen Núñez, met wie ze in conflict liggen. Cruijff zal het bestuur later ook duidelijk maken dat hij hen – in tegenstelling tot wat in het verleden nogal eens gebeurde – niet in de kleedkamer duldt.

Gary Lineker is een van de Barçaspelers die minder te spreken is over Cruijff : de trainer heeft hem zeer tegen zijn zin en ten faveure van JulioSalinas van het centrum naar de rechterflank van de aanval verschoven. Moe getergd vertrekt hij later naar Tottenham. Wilde Cruijff het alleen met zíjn spelers ?

In Johan Cruijff legt de meester uit hoe hij Barcelona wil zien voetballen : “Koeman is voor het voetbal dat ik propageer de ideale man van achteruit, een verdediger die ook in Spanje goed is voor vijftien goals. Op die plek kan hij zich bij mij uitleven, want ik wil dat spelers als Koeman met beslissende acties op de vierkante meter zo min mogelijk arbeid verrichten, om energie te sparen voor die ene beslissende actie. Er is een ontwikkeling in het huidige voetbal gaande waarin de creatiefste spelers – en dat zijn meestal aanvallers – het meeste moeten lopen. (…) Omdat ik aanvallend voetbal speel, hoeft een aanvaller bij mij maar vijftien meter te lopen, tenzij hij stom is of staat te slapen.”

Aanvankelijk renderen Ronald Koeman en Michael Laudrup niet. De trainer blijkt een meester in het beschermen en krediet geven. Zo zegt hij na een slechte wedstrijd over de kritiek op Koeman, tevens zijn buurman in de stad : “Ronald is de enige speler die altijd op de goede plek loopt, altijd aanspeelbaar is. Maar als de andere spelers het niet zien, Ronald steeds overslaan en de bal een hengst naar voren geven, dan kan ik niet verwachten dat de pers het wél ziet.”

Nadat de verstokte roker Cruijff een zware hartoperatie heeft ondergaan en intriges met de pers en in de entourage naar zijn hand heeft weten te zetten, krijgt ook op het veld de ploeg stilaan vorm : dat op 20 mei 1992 na een vrije trap van Koeman Sampdoria wordt verslagen in de finale van Europacup I is hét hoogtepunt van Johan Cruijff als trainer bij Barcelona. Met spelers als Josep Guardiola, Michael Laudrup, Miguel Ángel Nadal, José Bakero, Hristo Stoitchkov, Ronald Koeman, Gheorghe Hagi, Luís Figo, Romario, … heeft hij, in verschillende samenstellingen, een dreamteam bij elkaar, dat niet alleen vier keer op rij kampioen van Spanje wordt, maar dat ook drie keer pas op de laatste speeldag doet.

Een paar beslissingen beginnen het Johan Cruijff daarna moeilijk te maken : hij laat Laudrup vertrekken naar Real Madrid en Andoni Zubizarreta naar Valencia, waardoor de ploeg met de nerveuze Carlos Busquets een keepersprobleem heeft. “Ik heb een belang, dat is voetbal, maar anderen in en rond de club hebben hun eigen belang. Want dat weet ik onderhand wel, de grootste tegenstander van Barcelona is de club zelf”, citeert Johan Cruijff hem.

Als de machine begint te stokken en de resultaten achterwege blijven – van Bayern München wordt Europees verloren en tegen Atlético Madrid wordt een vijfde landstitel uit handen gegeven – blijkt de club achter de rug van Cruijff om Bobby Robson al te hebben gecontacteerd om hem op te volgen.

Op zaterdagochtend 18 mei 1996 krijgt Johan Cruijff van vicevoorzitter Joan Gaspart bij de kleedkamer te horen dat hij ontslagen is. In de daaropvolgende wedstrijd tegen Celta Vigo leidt assistent en voormalig ploegmaat Carles Rexach het elftal, dat door een doelpunt van Johan Cruijffs zoon Jordi met 3-2 wint.

Bron : Johan Cruijff, Nummer 14/WP Sport Media BV en Uitgeverij de Buitenspelers, ISBN 978-90-811654-1-9.

Door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content