Johan Museeuw zal allicht nooit Sportman van het Jaar worden. Dat beseft ook zijn boezemvriend Wilfried Peeters. De ‘Fitte’ over ‘Jowan’ : ‘In Italië is hij meer een vedette dan hier.’

“Qua karakter ken ik niemand die de vergelijking kan doorstaan met Johan Museeuw. Hij is niet het grote talent, zoals Daniël Willems of Eric Vanderaerden vroeger. Maar die mannen stonden vier, vijf jaar aan de top en daarna ging het bergaf. Johan staat dertien jaar aan de top en werd altijd maar beter.”

Wilfried Peeters heeft recht van spreken. Negen jaar lang was hij kamergenoot van Museeuw bij achtereenvolgens GB-MG, Mapei en Domo-Farm Frites. In het afgelopen kalenderjaar loodste ploegleider Peeters Museeuw naar nog maar eens twee Wereldbekerzeges, wat het totaal van De Leeuw van Vlaanderen op elf brengt. Ook in het laatste seizoen van Johan Museeuw als renner zal Wilfried Peeters zijn ploegleider zijn bij het nieuwbakken Quick Step-Davitamon.

Peeters herinnert zich nog goed de eerste keer dat hij met Museeuw sprak. “In 1992, ik zat bij Telekom en hij bij Lotto en het jaar nadien zouden we allebei voor GB-MG gaan rijden. Johan was geen prater, maar toch richtte hij als eerste het woord tot mij. Toen we bij elkaar in de ploeg zaten, zijn we elkaar beginnen te respecteren. Het klikte gewoon, zonder veel woorden. En dat is nu nog het geval.”

In de jeugdcategorieën nochtans geen winnaar, groeide Johan Museeuw bij de profs uit tot de allerbeste klassieke renner van zijn generatie. “Ik heb bij de amateurs meer gewonnen dan Johan. En vele anderen, waar je nadien nauwelijks nog iets van gehoord hebt, presteerden nog veel beter. Maar Johan is altijd een werker geweest, hé. Een ijzersterke vent, een man met een ongelooflijk doorzettingsvermogen. Ik heb hem tweemaal in het ziekenhuis zien liggen : je zou er geen vijf frank meer voor geven.”

Vooral door de manier waarop Museeuw twee keer na een zware val – eerst in Parijs-Roubaix, later in een privé-tochtje met de motor – terugkwam, maakte hij indruk op Peeters. “Na die eerste val hervatte hij in september de competitie in Italië. In de eerste wedstrijd werd hij al heel snel als enige gelost. Ik had echt medelijden met hem. Maar zelf heeft hij er niet aan getwijfeld dat hij zou terugkomen. Museeuw is geen twijfelaar.”

Om opnieuw over de befaamde kasseien van het Bos van Wallers-Arenberg te rijden, had hij aanvankelijk wel geen zin meer. “Ik zei hem : als je hier straks de kamer uitstapt, kan er evengoed iets gebeuren. Ook in de Paddestraat kan je vallen. Als coureur mag je niet te veel nadenken. Maar als hij door het Bos van Wallers is geraakt, slaat Johan nog altijd een zucht van verlichting. Toch wint hij nog twee keer Parijs-Roubaix. Dan zeg ik : chapeau. De laatste keer nadat hij een misschien nog wel zwaardere val had gemaakt met zijn motor. Van de honderd haken er op dat moment gegarandeerd achtennegentig af. Johan moest niets meer bewijzen, maar hij wou voor zichzelf op een mooie manier zijn carrière afsluiten.”

Zijn carrière afsluiten. Stoppen. Sinds hij een eerste keer zijn afscheid aankondigde na Parijs-Tours in 1996 en vlak voor zijn wereldtitel in Lugano, speculeerden de media, daarin geholpen door het mysterieuze gedrag van de renner zelf, minstens een paar keer per jaar over het moment waarop Museeuw de fiets aan de haak zou hangen. “Na die Parijs-Tours meende hij het echt als hij het over stoppen had”, weet Peeters. “Hoewel hij dat nooit zal toegeven, was hij vooral zwaar ontgoocheld in zichzelf. Maar twee dagen later is hij nog harder dan voordien beginnen te trainen. Misschien heeft hij wel zo’n ontgoocheling nodig om zich nog eens extra te motiveren. Je zag het ook weer na de voorbije Ronde van Vlaanderen. Hij wou zo graag winnen, maar strandde op de tweede plaats. Maar een week later haalde hij wel uit in Parijs-Roubaix.”

De vrees bleek weliswaar ongegrond, maar ploegmanager Patrick Lefevere dacht vóór het vorige seizoen al dat Museeuw misschien aan zijn seizoen te veel begon. Peeters : “Museeuw in zijn eerste seizoen bij Domo, was niet de Museeuw die velen hadden gehoopt en verwacht te zien. Patrick werd in zekere zin beïnvloed door Peter Post. Die ouwe mannen zijn allemaal zakkenvullers, zei Post. Johan heeft het tegendeel bewezen. Op een dag zal hij moeten zeggen : nu is het afgelopen. Maar is dat 1 mei of 1 september, dat zal hij zelf wel bepalen. Liefst zou ik natuurlijk ook hebben dat hij afscheid neemt in de euforie, na een mooie overwinning.”

Wat verwacht Peeters nog van Museeuw tijdens het komende seizoen ? “Hij gaat opnieuw een vooraanstaande rol spelen in zijn wedstrijden, van Harelbeke tot Parijs-Roubaix. Maar in Milaan-Sanremo zal je Museeuw niet zien. Die wedstrijd ligt hem niet, de droom om de Primavera te winnen heeft hij al een tijdje laten varen. Op zijn leeftijd ontbeert hij de explosiviteit om die wedstrijd te winnen. Ik denk dat we Johan nu zeker ook nog nodig hadden om de ploeg op te starten. Iedereen kijkt naar hem op. Zijn aanwezigheid gaf voor Tom Boonen, bijvoorbeeld, de doorslag om voor ons te kiezen.”

Op het moment dat hij stopt, zullen we in België pas merken wat we missen, meent Peeters. Maar om zijn zakken te vullen, rijdt Museeuw dus niet, volgens zijn ploegleider. “Hij doet het nog zo graag en daarom is hij op zijn zevenendertigste nog coureur. Het is niet eenvoudig om ermee te kappen, hoor. Ik spreek uit ervaring. Wielrennen is voor ons het mooiste beroep dat we ons kunnen indenken. Gelukkig blijven we in de sport. Als wij straks met zijn tweeën opnieuw kunnen samenwerken, zijn we weer vertrokken, hé.”

Wat van Johan Museeuw ook zo’n groot renner en tegelijk een groot mens maakt, is dat hij ook voor zijn ploegmaats de kastanjes uit het vuur durft te halen, zegt Peeters. “In tegenstelling tot bijvoorbeeld Michele Bartoli, die alleen maar tevreden is als hij zelf wint. Johan trok de sprint aan voor Cipollini of Steels in Parijs-Nice of reed voor Vandenbroucke op kop. En als dank zette Cipollini Museeuw af aan de voet van de Oude Kwaremont.”

Wereldkampioen, Belgisch kampioen, eindwinnaar van de Wereldbeker en winnaar van Parijs-Roubaix volstonden in 1996 niet voor Johan Museeuw verkozen te worden tot Sportman van het Jaar. Ook in 2002 viel die erkenning hem niet te beurt. “Iedereen wordt graag gerespecteerd”, zegt Peeters. “Hier vinden ze het allemaal normaal dat je drie keer de Ronde van Vlaanderen en drie keer Parijs-Roubaix wint. Oké, ik ben het met je eens dat de kranten hier ook lovend zijn na een overwinning. Maar ze zijn het onmiddellijk vergeten. Dát stoort hem zo. Als hij straks minder presteert, zal je het horen : het is toch niet meer de Museeuw van vorig jaar. In Italië wordt Museeuw op handen gedragen. Hij is daar meer een vedette dan hier. Die cultuur is anders. Ballerini heeft verdorie twee keer Parijs-Roubaix gewonnen en voor de rest niks, maar hij blijft wel de held in Italië. Dat is het verschil.”

Het verklaart volgens Peeters slechts gedeeltelijk waarom Museeuw zo sceptisch staat ten opzichte van de pers. “Na zijn motorongeval is Johan als mens toch wel veranderd. Hij is iets harder geworden. Hij zal zich niet meer inhouden en sneller zijn gedacht zeggen, ook al weet hij dat hij daarmee bepaalde mensen tegen zich in het harnas jaagt. Hij zegt : mij sparen ze ook niet.

“Ik geef toe dat ik het wat dat betreft niet altijd met hem eens ben. Hij moet niet iedereen over dezelfde kam scheren. Als ik hem dat zeg, aanvaardt hij dat ook. We kennen elkaar voldoende en hij weet dat ik het goed bedoel. Weet je, Johan is wat gesloten naar de buitenwereld, maar als je hem goed kent, krijg je veel van hem gedaan.”

door Roel Van den broeck

‘Wie hem kent, krijgt veel van Johan gedaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content