Geboorteplaats en -datum?

Oostende, 19 september 1973

Welke sporten beoefen je zelf?

Op dit moment is dat zeer beperkt. Vroeger ging ik vaak lopen of fietsen, maar op de eerste plaats kwam toch voetbal. Tussen mijn 8e en mijn 21e was ik aangesloten bij SK Eernegem. Mijn positie was verdediger en ik was er een van het beenharde type. ( lacht) Later ben ik ook nog jeugdtrainer geweest. De laatste keer dat ik serieus gevoetbald heb, was in een benefietwedstrijd tussen de pers en het Vlaams Parlement. Omdat niemand anders zich geroepen voelde, heb ik toen in doel gestaan. Het werd 9-13 denk ik, dus ik heb me wel redelijk vaak moeten omdraaien, ja. ( lacht) Filip Joos was een van de tegenstanders en hij vond nogal vlot de weg naar doel.

Welke sporten volg je passief?

Tot voor kort was ik voorzitter van VG Oostende, een club uit tweede provinciale. Ik probeer nog steeds om ieder weekend de wedstrijden te zien. Wij zijn de tweede club in Oostende, maar werken op het vlak van de jeugdopleiding samen met tweedeklasser KV Oostende. Er blijft dan niet zoveel tijd over om in het weekend naar eerste klasse te gaan kijken. Ik heb vooral sympathie voor Anderlecht, AA Gent en Cercle Brugge.

Naar welke sportmensen kijk je op?

Mijn jeugdidool was Morten Olsen: een uitstekende verdediger met een zelden geziene portie finesse. Daarnaast is er ook Johan Museeuw. Ik heb vooral bewondering voor zijn indrukwekkend palmares. Tegenwoordig heb ik het voor Philippe Gilbert, iemand die koerst met overgave. En Walter Baseggio mag ik ook niet vergeten. Hij heerste over het Anderlechtmiddenveld in die legendarische Champions Leaguecampagne in 2000/01.

Wat zou je veranderen als je minister van Sport zou zijn?

Er moet dringend iets gedaan worden aan de situatie van het provinciale voetbal. Het huidige sportbeleid erkent veel te weinig de sociale rol die de clubs in provinciale spelen. Tienduizenden jongeren zijn er zinvol bezig: ze leren zich schikken naar bepaalde afspraken, samenwerken in een groep, omgaan met nederlagen … Dat is allemaal gebaseerd op het engagement van vrijwilligers. Ik heb soms het gevoel dat de overheid en de voetbalbond het belang van provinciaal jeugdvoetbal niet genoeg inschatten. Men maakt het de clubs niet gemakkelijk: ze worden beschouwd als professionele instanties. De bond is meer bezig met controles en het uitdelen van sancties wanneer je niet volledig in orde bent, dan met de clubs te ondersteunen in hun werking.

DOOR BREGT VERMEULEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content