10 augustus 1980 – Abidjan (Ivoorkust) – Voetballer bij Olympic Charleroi

“Voetballen in Europa is voor elke Afrikaan een droom. Mijn vader had destijds zijn werk te danken aan het voetbal. Het was zijn bedrijf dat hem naar Abidjan haalde, hem werk bezorgde en in ruil voetbalde hij voor hun ploeg. Ik heb nog drie zussen en vijf broers en met hen deden wij balspelletjes. Hooghouden, wedstrijdjes…

“De droom, ooit een internationale topvoetballer worden, kwam er toen ik tot de Académie van Jean-Marc Guillou werd toegelaten. Daar kreeg je beelden uit het Franse of Italiaanse kampioenschap te zien, waarin zo nu en dat wat jonge Afrikanen schitterden. Ik kan je dan ook nog elke minuut beschrijven van de dag waarop Jean-Marc me meldde dat ik bij de eerste vijf spelers was die naar Beveren werden gestuurd. We moesten dat een tijdje stilhouden om geen jaloersheid op te wekken, maar dat kon ik niet. Mijn pa heeft dat moment helaas niet meegemaakt, hij was toen al een jaar dood.

“Mijn broer Jérome is me naar Europa voorgegaan. Hij legde tests af bij Cannes en nog andere clubs, maar die mislukten. Hij moest dus een andere situation zoeken en vond werk in Parijs. Hij trouwde er met een Française en heeft een kind. Zijn droom is nog steeds voetballer worden, hij speelt ’s avonds bij kleinere ploegjes, in de hoop dat iemand hem opmerkt en alsnog een kans geeft. Terug naar Afrika kon hij niet. Op het moment dat een Afrikaan naar Europa kan vertrekken, denkt heel zijn familie direct dat hij geslaagd is. Dat je hier ook moet knokken en dat het soms mislukt, daar denken ze niet aan. Dus kunnen we niet zomaar terug.

“( Stil.) Mij is het dus ook niet gelukt. Het eerste jaar Beveren was vooral aanpassen, altijd verliezen, drie trainers, laatste in de stand, amper spelen, geen plezier, het taalprobleem, de diversiteit in de groep… Ik speelde maar twee keer mee en dacht soms aan terugkeren. Het tweede seizoen was iets beter, het derde nog iets beter, met 22 matchen, al zat ik uiteindelijk niet in de selectie voor de bekerfinale. Een grote teleurstelling. Ik vond dat ik vooruitgang boekte, maar ze beslisten toch om me geen nieuw contract te geven. Je weet dat Jean-Marc ook onze zaken behartigt en hij zou samen met Régis Laguesse voor mij een andere club zoeken. Helaas vonden ze niks.

“In plaats van één maand nam ik één week vakantie en dan was het wachten. Een moeilijke periode, je hebt een vriendin, verantwoordelijkheden, ik mocht mijn appartement behouden, maar moest het zelf betalen, vond geen club. Het enige goeie nieuws was dat mijn verblijfsvergunning verlengd werd en dat ik recht had op een kleine werkloosheidsvergoeding, minder dan 1000 euro. Bellen naar huis deed ik amper, ik had toch geen goed nieuws en wilde mijn familie niet nog depressiever maken. Ik leed liever in stilte. Wat me ook op de been hield, was schaken. Ik heb een vriend die geregeld met mij kwam spelen en op die manier kon ik mijn ellende even vergeten.

“Na twee maanden kwam Régis af met Olympic Charleroi. Dat aanbod sloeg ik koppig af, omdat ik kwaad op hen was en hoopte in eerste klasse verder te kunnen. Anderen zochten een club voor me, maar faalden en na nieuwjaar heb ik uiteindelijk toch ja gezegd tegen deze club. Ik woon er nu in het centrum van de stad, heb een contract tot in juni, speelde al twee keer mee en hoop dat men mij via deze club weer opmerkt.

“Ik heb nog steeds veel vertrouwen in mezelf, ook al is de spiegel gebarsten en waren er momenten dat ik het niet zag zitten. In mijn ogen stippelde Dieu een andere weg voor mij uit. Een weg waar ik nu eerst een goeie situation moet vinden en daarna roem. Devenir une star, het kan nog steeds . Een beetje zoals mijn broer. Beiden hebben we het tot dusver in Europa niet makkelijk, maar voor beiden liggen nog steeds alle mogelijkheden open. En Guillou… Enerzijds neem ik het hem kwalijk : iemand naar hier halen en hem dan na drie jaar zonder middelen op straat zetten is hard. Anderzijds heeft hij me uit een grote groep gehaald, opgeleid, naar Europa gebracht en drie jaar laten doen. Van mijn leeftijd zijn er nog heel wat jongens die nu nog steeds in Abidjan zitten en die zo’n kans niet kregen. Ik ben degene die het helaas hier nog niet kon waarmaken. Moet ik dan klagen ?”

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content