Philippe Gilbert is wakker geschud. Na twee seizoenen zonder klassieke zege veranderde hij het geweer van schouder. Geheel tegen zijn natuur in bereidt de Luikenaar de klassiekers voor onder begeleiding van een trainer. Bobby Julich is de naam van de man die de ex-wereldkampioen weer met de successen van weleer moet helpen aanknopen.

Tien jaar is het geleden dat Gilbert met een trainer werkte. Hij moest nog 22 worden en was pas tweedejaarsprof toen hij in voorbereiding op de olympische wegrit van Athene in zee ging met Frédéric Grappe, de in Frankrijk bijzonder gerespecteerde cijferfetisjist van FDJ.fr, Gilberts toenmalige ploeg. Drie maanden slechts hield de Ardennees het vol. Om tot de conclusie te komen dat hij zich het best voelt zonder trainer en als hij maar kilometers kan malen.

Jarenlang ging Gilbert er prat op dat hij nog op de goeie, oude manier werkte. Hij vertrouwde op zijn gevoel, niet op de computer. Er werd, zo vond hij, heel veel poespas verkocht over trainingsleer. Tenslotte leidde er maar één pad naar succes: de harde weg van de lange duurtrainingen en de vele competitiekilometers. Die ijzeren wet had Dirk De Wolf hem ingeprent, de man die hem in de jeugdcategorieën naar de internationale top had geleid en vele jaren als een tweede vader aan zijn zijde zou staan.

Op zijn eigengereide manier timmerde Gilbert aan de weg. Gestaag boekte hij vooruitgang: van overwinningen in semiklassiekers over najaarsmonumenten tot voorjaarsklassiekers. Met als wonderbaarlijke climax zijn seizoen 2011, dat hij als nummer een van de wereld afsloot. Gilbert reed in die periode bij het Lottoteam, waar de renners dan ook al door wetenschappers van het Energy Lab getraind werden. Gilbert deed daar niet aan mee. Paul Van Den Bosch, gezicht van het trainingsbegeleidingscentrum en vooral bekend als coach van Sven Nys, zei in die tijd: “Wij kunnen toch moeilijk tegen ’s werelds beste coureur zeggen dat hij anders moet trainen.”

Net zo dacht de ploegleiding van BMC erover, het sterrenteam waar Gilbert na zijn wonderjaar terechtkwam. Door alsnog wereldkampioen te worden leek de Ardennees in 2012 ook zijn gelijk te bewijzen. Maar toen hij vorig jaar pas in de Vuelta zijn eerste en enige zege behaalde, werd zijn trainingsmethode – of veeleer het gebrek eraan – binnenskamers in vraag gesteld. Allan Peiper, die bij BMC vanuit de wetenschappelijke cel doorgroeide tot algemeen manager en iedereen galant maar kordaat op zijn verantwoordelijkheden wees, overtuigde Gilbert om zich te laten begeleiden door Bobby Julich. De inspirerende Amerikaan was derde in de door Marco Pantani gewonnen Tour van 1998 en maakte als ex-renner deel uit van de staf van Team Sky, tot zijn dopingbekentenis eind 2012.

In Gilberts omgeving probeert men niet langer te verbloemen dat het de voorbije winters fout is gelopen. Eerst betaalde de Waal een prijs voor zijn bovenmenselijke campagne van 2011, vervolgens voor de vele plichtplegingen die de regenboogtrui met zich meebracht. Gilbert, een geboren winnaar, voelde zich opgejaagd wild en wist niet meer van welk hout pijlen maken. Met Julich heeft hij weer een richtingaanwijzer gevonden.

Afgelopen winter werkte Gilbert aan het wapen waar hij in zijn gloriedagen zo vernietigend mee uithaalde: zijn explosiviteit. Via een afgeslankt programma, waarbij hij niet meer koerst om te trainen en de kasseiklassiekers overslaat, leeft hij met een fris gemoed toe naar zijn eerste grote doel: zijn geliefde Milaan-Sanremo.

DOOR BENEDICT VANCLOOSTER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content