Je stapelt de titels in het karate op en ook je familie is geen onbekende in die sporttak.

Sinds mijn veertiende ben ik Belgisch kampioene karate in mijn gewichtsklasse en in kata, een schijngevecht met opgelegde oefeningen. Nu vecht ik in de categorie van de lichtgewichten tot 53 kilogram. In juni 2002 heb ik de Wereldbeker Karate voor vrouwen gewonnen. Frankrijk organiseert die wedstrijd en probeert zo de concurrentie aan te gaan met het wereldkampioenschap. Dat vindt toch bijna altijd plaats in Japan. Eigenlijk was ik niet geselecteerd voor die Wereldbekerwedstrijd. Vier dagen tevoren had ik de trainingen hervat. Ik had enkele maanden niet getraind en leefde dus ontspannen naar die wedstrijd toe. Ik had me niet aan een medaille verwacht. Net zoals de titel Luikenaar van het Jaar. Verder won ik ook de provinciale titel voor sportverdienste.

Je hebt een fijne lichaamsbouw, anders dan die van de judoka’s. Is karate een veeleisende sport ?

Ik train twee uur per dag, maar sinds de Wereldbeker sukkel ik met een stressfractuur in de arm. Die kwam bijna op hetzelfde moment als de breuk in het voetbeentje bij Alex. Alle twee hadden we dus een blessure aan een belangrijk lichaamsdeel in onze sport. In karate is vrijwel iedereen fijn gebouwd. We doen geen speciale oefeningen om de souplesse en de snelheid niet te verliezen. Twee en een half jaar was ik toen ik begon. Ik moet niet veel trainen, want ik ben ermee opgegroeid.

Je geeft ook kaerobiclessen ?

Ja, een combinatie van karate en aerobic. Ik heb het verzonnen. Het is ontstaan uit de muziek bij kata, een schijngevecht. Je kan het vergelijken met een choreografie met opgelegde bewegingen. Ik verzin bewegingen op het ritme van de muziek. Niet echt gemakkelijk. Het maakt deel uit van de acrobatie en dan moet het nog spectaculair zijn ook. De lessen kaerobic zijn iets makkelijker. Vooral iets voor vrouwen. Zij hebben schrik van de fysieke contacten bij karate. Door de muziek kunnen ze zich uitleven en leren ze zichzelf verdedigen.

Je werkt ook nog.

Ik werk deeltijds. Ik ben communicatieverantwoordelijke in Tilleul, in het informatiecentrum Horeca voor ouderen met een mentale achterstand. Ik begeleid de mensen en zoek voor hen een job. Redelijk veel mensen vinden werk. Het draait goed.

Hoe heb je Alex leren kennen ?

Zo’n zes jaar geleden. Hij was de knapste van onze school. Op die leeftijd hou je daar nog rekening mee ( lacht). Na verloop van tijd hebben we ontdekt dat we nog al wat zaken gemeen hadden. Uiteindelijk zijn we dus een koppel geworden. We hebben hetzelfde doel in ons leven.

Hou je van voetbal ?

In het begin haatte ik het, echt waar, maar nu begin ik het te waarderen. Als mijn competitieschema het toelaat, volg ik de wedstrijden van Alex. In Genk ging ik nog vaker dan nu. De club organiseerde speciale avonden waar ook de spelersvrouwen op uitgenodigd werden. Ik ben een heel jaloers type. Als er een ander meisje met Alex staat te praten, laat ik vrij snel merken dat ze een stap terug moet zetten. Ik vertrouw hem, maar niet die vrouwen die als hondjes achter spelers rennen.

Wat zijn zijn goede en zijn slechte eigenschappen ?

Hij is een echte schat. Hij is veel te lief. Hij kan niet neen zeggen, hij is te menselijk. Hij helpt ook in het huishouden en doet de boodschappen, maar ik wil niet dat hij het huis schoonmaakt. Ik ben ook de klusjesman van dienst. Van een spijker in de muur kloppen tot het maken van juwelen. Ik geef de dingen graag een persoonlijke touch.

door Pascale Piérard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content