Achttien en plots een speelbal. Januari was een bizarre maand voor Junior Malanda.

Bernard Malanda Adje: “Mijn vader draagt identiek dezelfde naam, vandaar dat ze mij Junior noemen. De kleinste. De spieren die ik heb, heb ik van hem geërfd, die zijn allemaal puur natuur.

“Ik ben begonnen met voetballen in Sint-Agatha-Berchem, waar ik al heel mijn leven woon. Michy Batshuayi, Julien Vercauteren en Ziguy Badibanga waren buurjongens. Altijd samen gevoetbald, op pleintjes of in parkjes. Op mijn vierde ben ik bij een club begonnen. Eerst bij Berchem, daarna Ganshoren, dan Jette, vervolgens Brussels, Anderlecht en tenslotte Lille… Dat zijn op korte tijd zeer veel ploegen, ja, maar telkens een stapje hoger. Als ik van club veranderde, was dat omdat ik me sportief kon verbeteren. En neen, ik was niet altijd de beste van mijn ploeg. Wel één van de beteren, maar er waren nog andere goeie spelers. Ik was wel altijd de meest gespierde. Tot bij Anderlecht stond ik in de spits. Daarna ben ik achteruit getrokken, naar het middenveld, later zelfs nog rechtsachter. (lacht) Zo ben ik ook hier beland, als doublure voor de rechtsachter. Maar toen werd ik eens in een wedstrijd opgesteld als verdedigende middenvelder en dat ben ik gebleven.

“Mijn familie is vrij groot. Ik heb drie broers en drie zussen. Alle jongens hebben gevoetbald, maar alleen mijn kleine broertje en ik doen het nog. De andere twee zijn gestopt. Mijn vader was ook sporter, maar in de zaal. Hij speelde volley- en handbal. Ik ben op een vrij klassieke manier beginnen te voetballen, ik ging mee met mijn oudere broers, had altijd een bal bij en dat beviel me goed.

“Altijd van ploeg veranderen betekende ook: veel veranderen van vriendjes, altijd maar weer nieuwe ploegmaats. Maar dat stoorde me niet, ik hield van voetballen en de rest… Profvoetbal was wel het verste van mijn gedachten, ik wilde alleen steeds beter worden. Dingen uitgestoken? Niet zoals anderen. Opgroeien in de grootstad is niet eenvoudig, maar ik kom uit een goeie familie, waarbij mijn ouders altijd klaarstonden om ons op het rechte pad te houden. Waar wij woonden, was dat niet zo lastig. Nu, er zullen wel altijd vrienden zijn om je op het slechte pad te brengen, maar het is zaak die goed te kiezen. Ik zat ook altijd maar met voetbal in het hoofd. En na het voetbal was er thuis.

“Januari… Een bizarre maand, achteraf gezien. Nieuw voor mij. Ik was het niet gewoon een speelbal te zijn in een spel. Ik kende de geheimen van het transferspel niet. Ik heb dingen geleerd die ik later nog ga kunnen gebruiken, ook in het gewone leven. Dat er niks zeker is. De donkere zijde van het voetbal, heb ik getwitterd. Dat zijn ervaringen die ik wellicht nog ga meemaken. Ik kom sterker dan ooit terug, geloof me. Ik was teleurgesteld op het moment, maar ik kom later wel terug. De coach hield me na die affaire uit de ploeg tegen Cercle, voor mij hoefde dat niet. Ik was klaar om door te gaan.

“Mijn progressie? Gewoon, verder doen. Ik moet nu bevestigen, tot het einde van het seizoen. Tonen dat het geen toeval was, die eerste goeie maanden. Ik heb een stap gezet, maar er moeten er nog komen.”

BEELDEN CHRISTOPHE KETELS / IMAGEGLOBE

“Ik was niet altijd de beste van de ploeg, wel de meest gespierde.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content