Jurgen Sierens (38) houdt een frituur open, Frituur Prinsenhof, langs de weg van Roeselare naar Rumbeke. Daar herinneren ingekaderde keepershandschoenen en een keeperstrui nog aan zijn voetbalcarrière. Sierke kreeg die van de copains bij zijn afscheid aan het voetbal. ‘De copains, dat is een bende van een twintigtal vrienden met wie ik opgroeide in De Ruiter’, zegt hij. ‘Ze staken toen samen met mijn vrouwtje een heel programma in elkaar waarvan ik niets wist. Ik werd in een helikopter gestoken en naar het veld van De Ruiter gevlogen voor een wedstrijd met allemaal mannen met wie ik nog samen speelde en met mijn vader als scheidsrechter. De dag eindigde met een feestje met drie- à vierhonderd man. Ik was compleet verrast.’

Hij speelde achtereenvolgend voor SV De Ruiter, FC Roeselare, Sporting Lokeren, KV Oostende, SV Roeselare, FC Brussels en KV Oostende. Op het einde was de lol eraf, bekent hij. ‘De domste beslissing die ik ooit nam, was naar Brussels gaan’, vertelt hij. ‘Ik geraakte er geblesseerd aan mijn knie en verbrak met Nieuwjaar mijn contract omdat ik mij niet correct behandeld voelde. Niet alleen op financieel vlak. De resultaten waren niet goed en als we verloren, werd het warm water afgesloten en kregen we tussen twee trainingen geen eten. Zulke fratsen maakte ik daar mee. Dankzij Fred Vanderbiest kon ik met Oostende meetrainen en er een contract van een jaar tekenen. Daarna kon ik nog blijven als tweede keeper en keeperstrainer, maar we kwamen niet tot een akkoord en ik besliste een andere weg in te slaan. Dat beklaagde ik mij nog niet. De zaak draait goed, het is veel werken, maar we doen het alle twee graag.’

Het is hoe dan ook met tevredenheid dat hij op zijn keeperscarrière terugblikt. ‘Ik speelde toch rond de 150 wedstrijden in eerste klasse en – raar maar waar – Europees met Roeselare. Misschien was er nog meer uit te halen, mocht ik wat minder als een bon vivant geleefd hebben. Ik at graag een biefstukske en dronk graag een pintje, hé. Je geraakt niet in eerste en blijft geen zeventien jaar prof zonder ervoor te werken, maar met nog een surplus aan training en verzorging had de top en het buitenland er misschien wel in gezeten.’ Over het mooiste moment moet hij niet lang nadenken: de promotie naar eerste met SV Roeselare. ‘Onlangs zag ik daar nog beelden van terug, van die uitbarsting van vreugde. Ik moet zeggen: daar komen je haren van recht. Mijn pa stond achter de goal en ik ben meteen naar hem gelopen, en ik zag tranen in zijn ogen… Je moet weten: mijn vader was elf jaar para, hij vocht in Congo en is een man die niet snel tevreden is. Als je dan zo iemand ziet wenen van blijdschap en trots om wat zijn zoon realiseerde, dan krijg je daar rillingen van.’

Bij SV Roeselare werkten hij en zijn maatje Fred Vanderbiest de eerste jaren deeltijds bij Sleepy. ‘We moesten met de camion rijden en bedden gaan plaatsen. Eén keer is het misgegaan. Op een dag hadden we wat tijd over alvorens we bij de laatste klant mochten gaan leveren en beslisten we te stoppen aan het supporterslokaal van Fred in Westrozebeke. Het was in de kerstperiode en je weet hoe dat gaat: ik denk dat we daar met acht of negen pinten binnen vertrokken zijn naar onze laatste leveringsplaats van de dag. Dat bleek geen goed idee, want we moesten daar alles door een zoldergat omhoog duwen en op onze wankele benen lukte dat niet zo best. Uiteindelijk zijn we ’s anderendaags moeten terugkeren, omdat we het bed niet meer in elkaar gestoken kregen’, lacht hij.

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

‘Als we verloren, werd het warm water afgesloten en kregen we geen eten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content