Zaterdagnamiddag. In Heppen, ingebed tussen mooi ogend Limburgs groen, liggen de terreinen van K. ESK Leopoldsburg te bekomen van de passage van hordes kinderbenen, die tijdens de net afgelopen jeugdwedstrijden van hot naar her snelden. Straks speelt de eerste ploeg tegen Tessenderlo, en is het dus de beurt aan het hoofdterrein. Meer nog dan de grasmat zal het de deze week geplaatste verlichting zijn die daarbij op de proef gesteld wordt. Ze maakt haar debuut in de vierde klasse.

“Wie zoekt ge ?” vraagt de behulpzame mevrouw achter de toog in de kantine. “Francois Pauwels ?” Bedenkelijke blik. ” De Sus“, schiet de man naast haar te hulp. “Ah, zeg dat dan.” Al ongeveer 26 jaar is de Sus (66) kantinehouder. Dat de jarenlange traditie om op zondag te spelen nu doorbroken wordt met matchen op zaterdagavond, onthaalt hij niet op geneut. Met verrassend veel oog voor de commerciële afwegingen schuift de Sus alle emotie opzij. “De club hangt af van sponsoring”, zegt hij. “En dus is het belangrijk dat onder anderen die mensen op zaterdagavond eerst eens goed kunnen komen eten. Dat past vaak beter in hun agenda dan zondagmiddag. Er zal ook wat meer bier vloeien in de kantine. ’s Zondags houden de mensen zich wat in, omdat ze op maandag moeten werken.”

De tijden dat Pauwels zelf nog de grasmat betrad, zijn lang vervlogen. “Toen ik speelde, heette de ploeg nog ‘Excelsior Heppen’, nadat in de jaren veertig Standaard Heppen en FC Heppen waren samengesmolten. Pas vier jaar geleden, na de fusie met SK Strooiendorp, kreeg de club de naam die ze vandaag heeft.

“Het ging er in mijn tijd allemaal anders aan toe. Verplaatsingen maakten we met een vrachtwagen met laadbak. Daarin plaatsten we drie banken. Met een zeil over ons vertrokken we. Pas op, het was niet evident om in die camion te klimmen. Meer dan eens was het nodig om iemand die wat te diep in het glas gekeken had, erin te heffen.

“Ook in Tiewinkel moesten we mekaar indertijd helpen. Die tegenstander maakte het altijd zo bont dat er geen scheidsrechter meer durfde komen. En dus floot iemand van ons. Op een bepaald moment gaf die man ons een strafschop. Man, man. Toen moesten we echt maken dat we weg waren. Allemaal om ter snelst de laadbak in.

“Maar het strafste van allemaal beleefde ik in Peer. IJzig koud was het. Plots kreeg een van onze spelers de bal daar waar geen enkele man hem graag heeft. Kreunend en strompelend verliet hij de grasmat, geholpen door onze trainer. Toen wij tijdens de rust in de kleedkamer kwamen, lagen we in een deuk.” Nog steeds kan de Sus zijn plezier niet op als hij eraan terugdenkt. “Om die jongen zijn edele delen wat te laten bekomen, hield de trainer ze … ( lacht) in een kop warme koffie !”

Volgende week : Sint-Eloois-Winkel

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content