In het verleden werd de stad meermaals verwoest, tegenwoordig is voetbal er onverwoestbaar populair. Portret van Kaiserslautern : een keizerlijke stad én een Amerikaanse enclave.

Weinig geeft een mens meer rust dan richting Kaiserslautern rijden. Kilometers lang schuiven langs weerszijden van de wagen bossen – de meest uitgestrekte van Duitsland – en windmolens voorbij. Je zou in de oeverloze kalmte van dit landschap bijna de uitrit van de autosnelweg missen, want wie verwacht er nu een stad in deze omgeving ?

De buitenwijken van Kaiserslautern brengen de bezoeker een ander beeld. De kleinste WK-stad biedt zich aan als een curiosum. Heeft de stad zich tot de religie van het fastfood bekeerd ? Over een afstand van vijf kilometer pronken langs de kant van de weg twee Burger Kings en twee McDonald’s met hun schreeuwerige kleuren. De tol van de globalisering ? Welnee, de uitleg is veel simpeler. Kaiserslautern is gewoon een Amerikaanse enclave in het hart van Europa. Op enkele kilometers van de stad herbergt de kazerne van Ramstein – die ook haar naam schonk aan een Duitse metalband, Rammstein – veertigduizend Amerikaanse soldaten. Het is het belangrijkste Amerikaanse garnizoen buiten de VS.

“Zowel hier als in de States noemen ze Kaiserslautern K-town“, vertelt Robert Evers. De Belg woont hier al meer dan dertig jaar. “Die massale Amerikaanse aanwezigheid heeft de aanblik van de stad en de regio veranderd. Het wemelt hier van Amerikaanse shops met Amerikaanse producten. Bij het binnenrijden van de stad zie je niks anders dan militaire gebouwen. Toch zijn de lokale mensen van Kaiserslautern niet veramerikaniseerd. Ze behouden hun tradities.”

Het garnizoen van Ramstein werd niet toevallig in de streek van de Palts ingekwartierd. Hier en in het Ruhrgebied concentreerde zich tijdens de Tweede Wereldoorlog het leeuwendeel van de Duitse industriële productie. Sinds de 18de eeuw heeft een brede waaier van ondernemingen zich in Kaiserslautern gevestigd : van spinnerijen van kamwol (in 1875) tot de naaimachines van Pfaff (1862). Geen wonder dat de geallieerde troepen hun bommen vooral in dit gebied mikten.

Van dit industriële verleden blijft nu niets meer over. Om over de vrede in deze door de oorlogsverwoestingen getraumatiseerde regio te waken werd beslist om hier een Amerikaanse troepenmacht te ontplooien. Na de val van de Muur in 1989 werd dat contingent GI’s gehalveerd.

“Je zou misschien verwachten dat de lokale bewoners die uittocht van Amerikaanse soldaten met vreugde hebben begroet”, zegt Robert Evers. “Wel, het tegendeel gebeurde. De overheid heeft er alles aan gedaan om de militaire basis hier te houden. Ze was zich terdege bewust van de economische impact van de aanwezigheid van het Amerikaanse leger op de regio. Zo werd beslist om de luchthaven van Ramstein uit te breiden. Dat vergrootte de duurzaamheid van de Amerikaanse ‘kolonisatie’. Al veroorzaakt die luchthaven ook problemen. Zoals de permanente geluidshinder die overvliegende jets en vrachtvliegtuigen veroorzaken.”

Een snoek van 300 jaar

Dankzij de kazerne van Ramstein kon Kaiserlautern andermaal uit zijn as verrijzen. De geschiedenis heeft Palts namelijk niet gespaard. Verwoestingen lopen als een rode draad door de geschiedenis van de streek : door de Spaanse en Zweedse legers in de Dertigjarige Oorlog (1618-1648), door de Franse troepen tijdens de Spaanse Successieoorlog (1702-1713), door de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog. Telkens opnieuw kwam Kaiserlautern verminkt uit het krijgsgewoel tevoorschijn. Van zijn originele glorie kon de stad alleen de naam vrijwaren. Kaiser betekent natuurlijk keizer. Meer bepaald keizer Frederik Barbarossa. Meer dan achthonderd jaar geleden liet hij op deze plek zijn burcht bouwen. Volgens middeleeuwse chroniqueurs baadde het bolwerk in pracht en praal. Wandelend door de ruïnes heb je veel fantasie nodig om je daarvan nu nog een beeld te vormen.

En behalve de naam overleefde ook een legende de tand des tijds. Ze staat uitgetekend in het stadsblazoen. In de 15de eeuw zou een gigantische snoek zijn opgevist uit de Kaiserwoog, de grootste vijver van de stad. De vis droeg een ring van Barabarossa rond de nek en beweerde – want in legenden kunnen de dieren spreken – dat de keizer hem zelf driehonderd jaar vroeger in het water had geworpen.

“Dit oude verhaal is het enige historische tintje waaraan de stad zich kan opwarmen”, zucht Erwin Saile van de lokale WK-organisatie. “Oude gebouwen staan er in de stad nog nauwelijks. En het heeft geen pas daarvoor de buitenlandse bezettingsmachten met de vinger te wijzen. De gemeenteraad heeft altijd slordig omgesprongen met het stadspatrimonium. Zeker in de 19de eeuw, in de periode van de industrialisatie, en nadien na de Tweede Wereldoorlog. De stad werd in zeven haasten, zonder enige vorm van overleg, heropgebouwd. Uiteindelijk blijft alleen het kasteel Casimir over. En enkele eeuwenoude verhalen.”

De bewoners van Kaiserslautern willen zich liever niet in die oude verhalen verankeren. Sinds een paar decennia waakt de stad over een opwaardering. De universiteit, van recente makelij, toont zich een pionier op het gebied van technologie en de overheid probeert het schaarse saldo aan patrimonium eer aan te doen. Zoals met de Fruchthalle, een gebouw in neorenaissancestijl : een vroegere overdekte fruitmarkt die nu concerten ontvangt. Of het Pfaltztheater. Want, zegt Everts, “het culturele leven kent hier een voor een kleine stad opmerkelijke bloei. Maar niets is natuurlijk populairder dan voetbal.”

Het hoge woord is gevallen. Kaiserslautern ontleent zijn identiteit tegenwoordig vooral aan voetbal. “Op het vlak van de populariteit van voetbal kan alleen het Ruhrgebied met ons rivaliseren”, zegt Erwin Saile. “Alles in deze stad en streek ademt voetbal uit. Het stadion ligt op een beboste heuvel : de Betzenberg. Lange tijd werd gezegd dat de Betzenberg de lastigste berg van Duitsland was om te beklimmen. De voetballers van Kaiserlautern worden trouwens net als jullie nationale ploeg de Rode Duivels genoemd. Logisch, in Betzenberg kwam elke tegenstander in de hel terecht. In 1964 stonden er vijf Rode Duivels in de nationale ploeg die Duitsland de eerste wereldtitel schonk. In de finale, die de geschiedenis zou ingaan als ‘het mirakel van Bern’, droeg onze Fritz Walter de aanvoerdersband. Walter is uitgegroeid tot de bekendste inwoner van Kaiserslautern. Vanwege zijn erelijst, maar ook omdat hij Kaiserslautern nooit verlaten heeft. Hij heeft hier altijd gewoond. En zijn broer woont nog altijd in een huis in het centrum.”

De Fan Mile

De Betzenberg beklimmen is als op bedevaart gaan. Het stadion ligt op een steenworp van het station. Van daar moet je door een residentiële wijk naar de top van de glooiing klauteren. Helemaal bovenaan de helling duikt het Fritz-Walter-Stadion op tussen de bomen. Plots sta je ervoor, net of het stadion je in het gezicht slaat. Robert Everts beschrijft het als volgt : “Je ziet die stoet supporters voortschuifelen en dan ineens doemt van achter de bomen die kathedraal op. Het woord is niet overdreven : voetbal is hier een religie. Spreek je over Kaiserslautern, dan heb je het in één en dezelfde adem over het voetbalteam. Je kan in deze stad geen café binnenstappen of je vindt er een verwijzing naar voetbal. Barbarossa ? De mensen vertellen hier veel liever over de heldendaden van Kaiserslautern. En dan vooral over de stunt van 1998. De 1. FC Kaiserslautern was toen naar de eerste klasse gepromoveerd en pakte onder de hoede van Otto Rehhagel prompt de landstitel. Het was voor de Rode Duivels de vierde en voorlopig laatste kampioenstitel.”

Kaiserslautern zette zelfs een campagne in de steigers om het WK te lokken. “Onze hartstocht en onze infrastructuur waren onze enige troeven”, getuigt Saile. “Andere kandidaat-steden pakten uit met hun economisch potentieel, andere met hun demografische slagkracht. In al die criteria liepen wij verloren. We konden ook geen ervaring als argument inroepen zoals andere steden : op het WK van 1974 bleef Kaiserslautern verstoken van voetbal.”

Deze keer haalde de stad het WK dus wél binnen. Saile : “Ze verweten ons onder meer een gebrek aan capaciteit van bedden, maar daar vonden we vlug een oplossing voor. In een straal van dertig kilometer rond Kaiserslautern zetten talrijke particulieren tijdens het WK de deuren van hun huis open. Nergens zal tijdens de WK-zomer zoveel gastvrijheid worden getoond als hier. En om sfeer in de stad te pompen, rekenen we op het FanFest. Dat heeft plaats op de Stiftsplatz en we willen daar in het centrum een ambiance creëren die zo vanuit het voetbalstadion lijkt overgewaaid. Onze stad is niet bijzonder groot, de Amerikanen spreken van ‘de stad van de korte afstanden’. We zullen tijdens het WK de belangrijkste plaatsen van de stad met laserstralen verbinden. Die laserstralen zullen bijvoorbeeld de weg tonen van het stadhuis naar het stadion. We noemen dat : de Fan Mile.”

STéPHANE VANDE VELDE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content