Hoe en wanneer heb je Els leren kennen ?

“Vier jaar geleden in Brugge, via een gemeenschappelijke vriend, die bij haar in de klas zat. Daarna hielden we contact door sms’jes te sturen. Na twee of drie weken was er bij Club Brugge een etentje gepland met de spelers en de vriendinnen. Ik was zowat de enige die toen geen vriendin had, dus belde ik naar Els om te vragen of zij wilde meegaan. Ze is toen mee geweest en sindsdien zijn we een koppel.”

Waarom viel je op Els ?

“Ze is een mooi meisje, ze houdt van voetbal – ze kijkt altijd mee naar wedstrijden op televisie – en ze heeft alles over voor mij. Ze werkt nog steeds in Menen. Driemaal per week rijdt ze van Menen naar Maasmechelen, waar ik woon. Dat betekent toch iets. Els is ook iemand die zal zeggen wat op haar lever ligt, ze draait niet rond de pot. Ik vind het belangrijk dat je met een partner leeft die een mening heeft en die over allerlei zaken kan meepraten. Veel liever dat, dan een jaknikker.”

Op je vijftiende al verliet je het ouderlijke huis om in Brugge te gaan voetballen. Waar verbleef je toen ?

“Ik werd eerst opgevangen door de familie Gerets. Ik was en ben nog steeds heel goed bevriend met de zoon, Johan. Die stelde destijds voor om bij hen te logeren. Een heel toffe periode. We haalden wat kattenkwaad uit en in huize Gerets was er altijd wel ambiance. Toen zij naar Nederland vertrokken, verhuisde ik naar een pleeggezin. Maar dat viel niet zo mee, ik kwam niet goed overeen met de moeder. Daarna ben ik naar een ander pleeggezin getrokken, maar ook daar bleef ik amper twee maanden. Vervolgens ben ik nog vijf maanden bij Hans Cornelis en zijn ouders gaan inwonen, alvorens een eigen appartementje te betrekken in Brugge. Door al zo jong verschillende situaties mee te maken ben ik snel zelfstandig geworden.”

Stel dat voetbal niets zou zijn geworden, welk beroep zou je dan uitoefenen ?

“Ik weet het niet, van jongs af draaide alles om sport. Ik speelde tennis, voetbal of reed motorcross. Samen met mijn broers, Wim en Roeland, hadden we een parcours in de tuin aangelegd. Maar omwille van mijn voetbalcarrière ben ik daarmee gestopt. Als ik niet de beste kan zijn in iets, stop ik er liever mee. Ik wil altijd winnen. Mijn broers spelen nu ook nog voetbal bij Rijkel, in tweede nationale van het zaalvoetbal.”

Ben je nerveus voor een wedstrijd ?

“Een positieve nervositeit, maar die verdwijnt zodra ik het veld oploop. Op Sclessin spelen ze dan zo’n lekker technodeuntje en daar ga ik volledig in op. Goede muziek voor de wedstrijd vind ik wel belangrijk. In de wagen zet ik r’n’b of house op. Onlangs heb ik in huis een hele lading oude dance-cd’s teruggevonden, momenteel draai ik die vaak.”

Heb je je studies kunnen afmaken ?

“Ja, ik heb een ASO-diploma. Tijdens het schooljaar zelf deed ik niet erg veel, maar tijdens de examenperiodes leerde ik voldoende om te slagen. Dat is weer dat doorzettingsvermogen : als ik ergens aan begin, wil ik het tot een goed einde brengen.”

Waar kan jij het best door ontspannen ?

“Door s’ avonds eerst zorgvuldig te proberen mijn haardvuur aan te steken en dan relaxed met mijn vriendin voor tv te liggen. Met dat haardvuur geldt hetzelfde als voor barbecues : ik besteed daar graag veel tijd aan. In de zomer organiseer ik geregeld barbecues met Stijn Stijnen. Dan gaan we samen hout verzamelen in het bos en duurt het eeuwen voor we ons vuur aan krijgen ( lacht). We gebruiken haardrogers en al ! Ik ben wel een mens om op den buiten te wonen, ik heb rust nodig.”

door Matthias Stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content