‘KEEPERS ZIJN ALTIJD EEN BEETJE WEG IN HET HOOFD’

© KOEN BAUTERS

Theo Custers stond in de jaren 70 en 80 tien keer in het doel bij de Rode Duivels, zijn zoon Bo Geens zoekt bij MVV Maastricht zijn weg in het profvoetbal. Een gesprek over vroeger en nu.

De koffie staat nog maar net op tafel, wanneer Liezelotte haar collectie Disneypoppen showt. Ze rent naar boven, komt met nog enkele pluchen poppen terug en loopt de namen één voor één af. Mickey, Minnie, Goofey, Donald Duck, Pluto… Gekregen van mama Kitty Custers, die in de keuken het middagmaal klaarmaakt. ‘Wanneer komt Opa Snor?’, vraagt haar dochtertje. Nog vijf minuutjes wachten. Haar gezichtje straalt wanneer op de ruit wordt getikt.

De tijd heeft zijn ros haar wit gekleurd, maar de indrukwekkende knevel – zijn handelsmerk – hangt nog altijd tot onder de lip en ook zijn enthousiasme is intact gebleven. Theo Custers (66) neemt zijn kleindochtertje in de armen. Een knuffel. De delegatie van Sport/Voetbalmagazine krijgt een stevige handdruk. ‘Is Bo hier nog niet? Jonge gasten, altijd te laat’, lacht de ex-doelman, exact 45 jaar ouder (‘allebei geboren op 10 augustus’) dan zijn zoon, die de familienaam van zijn moeder Hilde Geens meekreeg. ‘Ik zeg altijd: we veranderen zijn naam pas in Custers als hij een bal kan pakken’, schatert de oud-doelman.

Een grapje, want hij is trots op zijn 21-jarige zoon, die in het tussenseizoen door Lokeren aan MVV Maastricht werd uitgeleend. De statistieken kent hij uit het hoofd: ‘Negen clean sheets in 24 wedstrijden en amper 23 tegengoals. Als Bo in de volgende elf matchen nog zes keer de nul kan houden, krijgt hij een premie van mij.’ Zijn blik dwaalt af naar buiten. ‘Daar is hij.’

De begroeting is, ook nu weer, hartelijk. Of Bo gisteren naar de match van Waasland-Beveren ging kijken? ‘Neen. Twintig euro voor een staanplaats achter het doel. Veel te veel geld.’ Custers schudt het hoofd. ‘Vroeger hoefde je als ex-speler maar even te bellen en je kreeg meteen drie of vier kaartjes. Die tijd is voorbij.’ Een diepe zucht. En nog een wanneer blijkt dat niemand keepershandschoenen voor de fotosessie heeft meegebracht. ‘Die liggen in mijn kastje op de club’, zegt Bo. Vader gooit de armen in de lucht. ‘Een kastje! Dat hadden wij vroeger niet. Na de training moesten we onze spullen mee naar huis nemen en zelf wassen.’

De fotograaf heeft wel een paar meegebracht. Bijna goed voor Bo, te klein voor de kolenschoppen van vader. Maar nood breekt wet. Ze dollen met elkaar. Custers grijpt naar het hoofd van zijn zoon, als was het een bal die in de jaren tachtig door zijn strafschopgebied zweefde. Klemvast. ‘Ik ben nog van de generatie die ballen moest tegenhouden, nu worden doelmannen vooral beoordeeld op hun kwaliteiten als voetballer. Sorry, maar de essentie is toch ballen pakken?’

Het is koud en het gesprek verplaatst zich naar binnen. Custers: ‘Wij mochten terugspeelballen nog in onze handen nemen, nu worden keepers zelfs door hun eigen verdedigers in de problemen gebracht. ‘Hier, de bal, los het maar op.’ (schudt het hoofd) Tegen NAC zag ik de verdediger van MVV een terugspeelbal geven met buitenkantje links, zonder op te kijken. Owngoal. 1-1, in de negentigste minuut…’

OP WEG NAAR NEDERLAND

Exact een jaar geleden werd Bo Geens bij Sporting Lokeren door Georges Leekens naar de B-kern verwezen. Een pijnlijk moment voor de jonge doelman, die in juli 2013, amper 17 jaar, door keeperstrainer Erwin Lemmens en T1 Peter Maes uit de Lokerse U19 was weggeplukt. ‘Leekens vond dat ik me tijdens een wedstrijd met de beloften op Kortrijk te veel aan de scheidsrechter en enkele ploegmaats had geërgerd, waarna ik een week werd geschorst. Daarna heb ik nog twee weken met de A-kern mogen meetrainen, maar toen moest ik definitief naar de beloften. Ik mocht zelfs geen wedstrijden meer spelen.’

Zijn manager, Renée Vandermeersch, moest aan de slag. ‘Geen gemakkelijke opdracht, want het eerste wat andere clubs vragen, is: ‘Waar speel je?’ Nergens dus, want van Leekens mochten ze hem bij de beloften niet opstellen’, zegt Custers, die in zijn carrière jarenlang door Vandermeersch’ echtgenoot Fernand Goyvaerts (‘hij regelde nog mijn transfer naar Espanyol’) werd begeleid.

Geens testte bij MVV en FC Eindhoven, in Maastricht bleek keeperstrainer Hans Spillmann meteen gecharmeerd door de jonge doelman. ‘De club was zonder keepers aan de voorbereiding begonnen’, zegt Bo. ‘Toen ik er enkele dagen was, werd er nog een jonge Pool (Mikolaj Smilek, nvdr) aangetrokken. Ik startte meteen in de basis en ben niet meer uit de ploeg verdwenen.’

Had je dat verwacht?

BO GEENS: ‘Totaal niet, want het was oorspronkelijk de bedoeling om nog een eerste keeper aan te trekken. Ik was verbaasd over het niveau. Een competitie met heel veel jonge spelers, maar niet te vergelijken met de matchen die ik bij de beloften speelde. In Nederland loopt ongelofelijk veel kwaliteit rond. NAC en VVV-Venlo zijn de twee topploegen die moeten promoveren, maar wij staan toch mooi vierde, net voor NAC. Ook dat hadden ze bij MVV, dat op de play-offs mikt, niet verwacht.’

THEO CUSTERS: ‘Hij is nog jong, maar dit seizoen bewijst Bo dat hij veel kwaliteiten heeft, alleen is het spijtig dat hij in Lokeren nooit een kans heeft gekregen om die te tonen. Dat is nog iets anders dan op je kwaliteiten beoordeeld worden. Hij werkt hard en in die 2,5 seizoenen bij Lokeren heb ik nog geen domme fouten gezien. Misschien iets te veel temperament, dat wel, maar ik zie dat hij nu toch rustiger in zijn doel staat. Hij heeft zijn plaats gevonden, wat hem ook vertrouwen geeft. Keepers zijn altijd een beetje weg in het hoofd, zeggen ze dan.’

GEENS: ‘Maar ik kan nog altijd niet verliezen, ook niet als ik buiten het seizoen met vrienden een wedstrijdje speel. Zelfs niet op mijn PlayStation! Er zijn al wat controllers gesneuveld. (lacht) Een schande.’

Dan moet het je toch storen dat er in Nederland zo open wordt gevoetbald?

GEENS: ‘Aanvallen! Voor een doelman is de nul houden heilig, want dat is het eerste waar scouts naar kijken. Anderzijds zijn zulke statistieken ook een beetje vergif. We incasseerden al negen goals in de slotminuten, altijd maar naar voren lopen. Maar als de trainer zegt dat we moeten blijven aanvallen, dan moet ik het niet anders roepen.’

CUSTERS: ‘Ik heb me daar al dikwijls aan geërgerd. Maar ja, dat is eigen aan het Nederlandse voetbal. En ze betalen daar ook geen winstpremies, hé.’

Wablief?

GEENS: ‘In tweede klasse is dat uitzonderlijk. Een vaste maandwedde, meer niet, die in mijn geval nog door Lokeren wordt betaald. Mochten we bijvoorbeeld 300 euro per punt krijgen, dan is de kans groot dat je bij een voorsprong alles dichtgooit en dan hadden we die negen goals wellicht niet gepakt.’

CUSTERS: ‘Cadeaus van de verdediging… Het blijft een vreemd systeem. Toen ik van Antwerp naar Helmond Sport vertrok (in 1981, nvdr), kreeg ik in Nederland ook maar 4000 frank (100 euro, nvdr) per gewonnen wedstrijd.’

GEENS: ‘Het voetbal wordt er anders benaderd. Het idee is: als je jongens laat voetballen, dan gaan ze zich ook sneller en beter ontwikkelen. En jonge spelers krijgen kansen, zelfs in de Eredivisie. Kijk naar Justin Kluivert: 17 jaar, maar onlangs wel in de basis gestart bij Ajax. Het is geen toeval dat er in Maastricht acht jonge Belgen in de kern zitten.’

CUSTERS: ‘Altijd ambiance. En een fijne en gezellige ploeg, waar de trainer (Ron Elsen, nvdr) naar de buitenwereld nooit kritiek geeft op zijn spelers. Een enorm positieve mentaliteit en een ploeg die aan elkaar hangt.’

TESTEN IN MARSEILLE

Hoeveel Theo zit er in Bo?

CUSTERS: ‘We zijn alle twee trainingsbeesten. Ik moest het hebben van mijn werkkracht en was technisch wellicht iets minder dan Bo, maar een keeperstrainer bestond niet in mijn tijd hé. In de aanloop naar het EK in 1980 moest Jean-Marie Pfaff met Beveren nog de finale van de beker van België spelen, terwijl er bij Antwerp zelfs niet meer werd getraind. Ik heb toen een maand met Georges Carleer, de hulptrainer, gewerkt om fit te blijven.

‘Als er nu looptrainingen op het programma staan, dan zit Bo bij de eersten, terwijl de doelmannen in onze tijd al heel snel moesten lossen. Fitnessen op de club? Onmogelijk. Als ik een stijve rug had, dan ging ik naar een oude catcher van 80 jaar die in Antwerpen een klein studiootje met een paar toestellen had. En als ik een sauna wilde nemen, dan moest ik naar Nederland rijden. In elk dorp vind je nu een sauna. Het is totaal niet meer te vergelijken.’

Is het een voordeel om ‘de zoon van’ te zijn?

CUSTERS: ‘Ik heb hem begeleid, maar als ik hem voorstelde om bij een club eens mijn kop te laten zien, dan wilde hij dat niet. Daar hebben we dikwijls ruzie over gemaakt.’

GEENS: ‘Ik moet bewijzen wat ik kan óp het veld.’

Wanneer wist je dat je, net als je vader, ook doelman wilde worden?

GEENS: ‘Als je jong bent, dan sta je niet stil bij de carrière van je vader. Ik besefte dat niet.’

CUSTERS: ‘Ik wíst het zelfs niet. Ik was trainer in Zaventem, toen zijn moeder opmerkte dat hij – amper zes jaar – in het doel stond. Twee jaar erna kwam hij wel trainen op mijn keepersschool. Pas vanaf zijn vijftiende begon hij geregeld te vragen of hij het als voetballer kon maken. Hij mocht gaan testen bij Olympique Marseille. ’s Morgens moest ik hem aan het trainingscentrum afzetten, waarna we elkaar drie dagen niet mochten zien. Hard, zeker voor hem. Meer dan duizend kilometer van huis, amper Frans spreken…’

GEENS: ‘Ik verbleef in een groot huis, samen met nog twintig andere jongens van over de hele wereld. De meesten kenden elkaar, ik zat daar maar te wachten tot de volgende training zou beginnen. De trainers waren positief, alleen vonden ze me nog te jong. Het was wel een goede les.’

CUSTERS: ‘Zo’n ervaring neem je wel mee. Door bij verschillende clubs te spelen (KV Mechelen, Lierse, SK Beveren, FCN Sint-Niklaas, KSV Roeselare, Sporting Lokeren, nvdr) moet je je telkens aanpassen aan de mentaliteit. Zo leer je een profcarrière uit te bouwen.’

GEENS: ‘Ik betrap mezelf er wel op dat ik in vriendenwedstrijdjes of op de PlayStation altijd in de spits sta. Zelf scoren geeft meer voldoening dan een mooie redding, vind ik. Spitsen hebben alles te winnen, een doelman kan alleen maar verliezen.’

CUSTERS: ‘Is een bal stoppen dan zo normaal geworden?’

Als ze van jou beelden tonen, Theo, welke zijn dat dan, denk je?

CUSTERS: ‘De drie goals van Zbigniew Boniek in onze match tegen Polen op het WK van 1982… Het klopt, er is veel negativisme ten opzichte van een doelman.’

GEENS: ‘Ik heb wel oude krantenknipsels over pa gelezen en beelden op YouTube gezien, maar ik kan mij geen correct beeld van zijn carrière vormen.’

CUSTERS: ‘Wil ik even naar buiten gaan, zodat je kunt lachen?’

GEENS: ‘Die vrije trap van Frankie Vercauteren op je gezicht, die heb ik wel gezien. Nog niet meegemaakt.’ (lacht)

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S KOEN BAUTERS

‘Ik kan nog altijd niet verliezen, zelfs niet op de PlayStation! Er zijn al wat controllers gesneuveld.’ – BO GEENS

‘Ik ben nog van de generatie die ballen moest tegenhouden, nu worden keepers vooral beoordeeld op hun kwaliteiten als voetballer.’ – THEO CUSTERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content