Robert Waseige over de barrageduels tegen Tsjechië en een steeds doller draaiende microcosmos : “Het voetbal, dat is de menselijke comedie opnieuw uitgevonden”.

Robert Waseige : “België-Tsjechië komt na de eerste ronde van de Champions League. Daarin deden heel wat Belgen het niet zo goed. Dat kan zowel goed als slecht zijn. Onze stage kan hen bevrijden van het gewicht dat de Champions League op hun schouders moet hebben gelegd. Anderzijds zullen de echte winnaars onder hen wat geamputeerd naar Brussel komen. Zij hebben de laatste tijd wel heel veel verloren.

“Ook in Kroatië, dat is juist, maar in tegenstelling tot wat de pers wil laten geloven, hebben de Rode Duivels naar mijn gevoel hun contract wél vervuld. Ze verloren maar één wedstrijd, in Zagreb op het veld van de favoriet, en met het kleinste verschil. De eeuwige vraag blijft dan : was de favoriet slecht en te pakken, of was België slecht omdat de favoriet in die wedstrijd superieur was ? Ik noem de nederlaag in Zagreb geen kaakslag, maar een teleurstelling. Eentje die bovenop de Europese resultaten van onze clubs komt, wat ervoor zorgt dat de voedingsbodem voor een klimaat van pessimisme heel groot is. Tegen dat gevoel moeten we nu vechten. En dus moeten we wat vernieuwing aanbrengen en een pyschologisch klimaat creëren dat er een slag te slaan is. Het is tijd voor een verrassing.

“In tegenstelling tot de Belgen is Tsjechië crescendo geëindigd. Als we niet opletten, wordt dat straks keer op keer benadrukt, en zo versterkt. Dus moeten we proberen binnen de cel nationale ploeg een klimaat te installeren waarin mensen in staat zijn boven zichzelf uit te groeien. Er is vandaag een soort fatalisme ingetreden, daarvan ben ik me bewust. En aangezien ik niet kan ingrijpen in de Tsjechische selectie, zal ik me nog meer moeten concentreren op onze groep. Ik ben me ervan bewust dat we door het negatieve slot aan onze campagne verplicht zijn om dingen te veranderen. Wie in een doodlopend straatje komt, moet een andere weg inslaan. Hij moet zijn troepen iets nieuws voorschotelen, om hun aandacht vast te grijpen en om ze nog te motiveren. Dat betekent : vernieuwing in de veldbezetting én in de basiself.

“Welke veldbezetting ? Ik zie mezelf moeilijk spelen met één spits. Ik weet dat velen onder u Marc Wilmots geen echte spits noemen, maar dat is hij wel. Alleen krijgt hij van mij alle vrijheid om te lopen waar hij wil, omdat hij veel ervaring heeft én een goeie feeling. Marc heeft zich het WK als ultiem doel gesteld. Het is misschien wat vroeg om ons al te bezinnen over de periode na Wilmots, maar het is duidelijk dat een combinatie SonckMpenza een serieuze optie is. Dus, als ik wijzigingen aankondig, zal het veeleer in het defensieve compartiment zijn.”

In Zagreb koos ik voor ervaring. Er waren vraagtekens op drie plaatsen : wie centraal achterin, wie in de plaats van Walem en wie naast Mpenza. Het werd De Boeck achterin, Baseggio omdat hij in de Champions League ervaring opdeed en regelmatig speelt in de theoretisch sterkste ploeg van België, en vooraan Wilmots. Voor velen waren andere opties beter geweest, maar wie kan me dat bewijzen ? Marc heb ik meegenomen en opgesteld, zowel voor zijn impact op de groep als voor zijn rendement in de match. Dat gaf ik herhaaldelijk aan, maar als men niet wil luisteren of liever zijn eigen ideeën weergeeft… Het duo De Boeck- Van Meir had tegen Schotland iedereen voldoening gegeven en in de tweede helft tegen Finland ook, zodus. Maar het was niet goed tegen Kroatië, ook al was het slechts 1-0 en waren we, op een kwartier na, bijna geplaatst. Is kritiek dan niet wat makkelijk ? De reactie op onze nederlaag was dom. En ze beïnvloedt de spelers, want straks gaan zij nog geloven dat het allemaal anders is geweest dan hun geheugen hen dicteert. In het huidige klimaat gaan de acteurs helemaal anders denken en voelen. Omdat het comformisme regeert.

“Is mijn houding veranderd ? Ik spaar de spelers niet langer, omdat de speler de laatste jaren is veranderd. Dan lijkt het me bijna vanzelfsprekend dat de coach ook verandert. Aan de basis daarvan liggen, denk ik, het arrest-Bosman en de massale toevloed aan spelersmakelaars. Ik heb niks tegen die mensen – mijn jongste zoon William is geslaagd voor het examen en daar ben ik blij om, want op 24 kandidaat-makelaars waren er slechts tien geslaagd. Maar de uitbarsting heeft de aandacht van de speler gevangen. Makelaars zijn mensen die op papier alleen goed kunnen doen, want ze zijn bekommerd om het welzijn van de speler. Alleen is de speler er meer en meer een individu door geworden, in zijn visie, in zijn aanpak en in de beoefening van zijn sport. Geef toe dat er een contradictie zit tussen het beoefenen van een collectieve sport en die individuele reactie.

“De belangen lopen uit elkaar. Een coach moet vandaag soms de strijd aangaan met spelers. In bepaalde gevallen is het onmogelijk, dat geef ik toe, om alles te beheersen zonder zichzelf te prostitueren. Voor de coach is het een oplossing : lief zijn en elke speler zeggen dat hij de beste is. Als je dat kan, is de speler gelukkig; in bepaalde gevallen is dat het enige waarop hij wacht. Dat is menselijk : iedereen heeft graag dat men zegt dat hij de mooiste en de beste is. Maar het is slechts van korte duur. Ik vergeet nooit regel één in onze job : de coach is er om een geheel te smeden, niet om de belangen van twee, drie individuen te verdedigen.”

Bij dit alles vind ik het afschuwelijk – maar bljkbaar vraagt het publiek niks liever – dat de interne keuken van een club of een nationale ploeg in de media is terug te vinden. Dat bewijst dat persmensen overal wel één of twee spelers kunnen diaboliseren. Ik noem dat een vorm van verklikken, van verraad, un malin plaisir. Bob Peeters sproeit me nat door na de wedstrijd in Zagreb met de douchekop te spelen. Onvrijwillig, uiteraard, maar ik moet de nederlaag en de uitschakeling nog voor de media gaan uitleggen en dan gaat die grand conard mij nog eens natspuiten. Hoe moet ik dan reageren ? Merci Bob, en mag het water iets warmer ? Natuurlijk vloek en roep ik dan, we zijn tenslotte in een voetbalvestiaire. Maar dan vind ik dat in de krant terug. Daaruit moet ik dan concluderen dat er een paar babbelaars in onze groep zitten die zoiets naar buiten brengen. Niet bij om het even wie, maar bij mensen die via hun kolommen tienduizenden mensen bereiken.

“Ik lees dat ik tijdens de rust niet ophield met de spelers onder hun voeten geven. Ik zweer het u : ik heb niemand uitgemaakt, tenzij perschef Nicolas Cornu, die ineens in de kleedkamer stond om Vince Briganti voor de camera’s van VTM te halen. Tijdens de rust is de kleedkamer heilig. Hém heb ik onder zijn voeten gegeven, niet de spelers. Hen heb ik gewezen op de zaken die ik tijdens de wedstrijd aan Vince dicteer – daarvoor dient dat opschrijfboekje. Ik vind dat beter zo, dat de ene dicteert en ondertussen zijn ogen bij het spel houdt, terwijl de andere noteert. Dat ik dat soort zaken dan lees in de krant, vind ik één van de lelijkste kanten van ons voetbal. Maar blijkbaar is het overal zo, dat één, twee, drie spelers intieme zaken over de groep en de ploeg lekken naar de pers. De mensen houden daarvan. Kijk maar naar de kijkfiles als er een ongeval gebeurt, in de hoop ergens een afgerukte arm te zien… Zo is het toch ? Het is morbide. Ik maak hier niet jullie proces. Het is niet de fout van de pers, maar de pers moedigt het wel aan.

“Ik verlies mezelf niet in een oorlog met de pers, verre van. Maar ik stel vast dat er na elke training achter gesloten deuren reacties zijn. Blijkbaar aanvaarden jullie dat niet. Net zoals jullie blijkbaar ook niet aanvaarden dat ik in Zagreb voor één keer niet de dag voor de wedstrijd de ploeg vrijgaf. Niet dat het veel had uitgemaakt, maar ik had de indruk dat de Kroaten helemaal niet zo zeker waren van zichzelf en dat ik hen in die onzekerheid moest laten.”

Ik heb daarbij de naam van Bart Goor geciteerd, ja. Om te lachen, maar kennelijk is mijn humor soms te subtiel om ze te snappen. Cynisme ? Helemaal niet. Tot vandaag is de naam van Bart de eerste die ik op papier zet als ik mijn elftal samenstel. Niet dat het eeuwig zo zal zijn, want zoals elke mens kent hij hoogten en laagten, maar vandaag is het zo. Als ik dat zeg van Bart, is dat dus veel minder erg dan van Bob Peeters. Bart is een certitude, een gevestigde waarde, mijn opmerkingen waren vriendschappelijk en getuigden van een zekere genegenheid. Als Wilmots in een slechte dag verkeert bij de afwerking op doel, beeld je dan maar eens de satellieten in die hij op zo’n moment met zijn kracht in de ruimte stuurt. Er gaat niks boven eens kunnen lachen met jezelf, maar blijkbaar is dat voor sommige mensen iets te ingewikkeld. Ik ben cynisch noch sarcastisch maar mijn humor wordt soms, net als mijn modernisme, verkeerd begrepen. Misschien moet men maar een klachtenbrief naar de bond sturen en vragen om een bondscoach die meer binnen hun niveau ligt.

“Bekritiseer ik de spelers meer dan vroeger ? Ja en neen. Ik was heel ontevreden over de invalbeurt van Bob Peeters. Door hem op het scheidsrechtersblad te zetten, gaf ik blijk van veel vertrouwen, want zijn mindere periode duurt nu toch al een tijdje. Maar op het veld was hij niet in staat om te brengen wat hij eerder op het jaar in Glasgow wel kon. Toen kwam hij wél in balbezit en kon hij wél een bal bijhouden. Maar niet daarom, maar wegens die douche heb ik op hem geschreeuwd. Sinds wanneer is het verboden dat een coach zijn spelers onder hun voeten geeft ? In welk stuk spelen we eigenlijk ? Ook dat is een dwaling van deze tijd. Een speler uitschelden is bijna een misdrijf geworden en leidt tot het proces van de trainer. Waarom staan we daar in godsnaam bij stil ? Ons milieu is ziek.

“Doe ik het nu meer dan vroeger ? Ja, omdat de resultaten er aanleiding toe geven. Het is wellicht waar dat ik wat kritischer ben als het minder goed gaat. Gelukkig maar, dat betekent dat ik me ervan bewust ben. U wil toch niet dat ik Vanderhaeghe ’s avonds een kusje op het voorhoofd geef, zijn lakens goed trek en tot morgen Yves zeg. Als zo’n jongen erover klaagt dat hij tot de orde wordt geroepen of een pikuur krijgt, barst ik in lachen uit. Als u het niet met me eens bent, moet u maar een vereniging van geplaagde voetballers oprichten. Ik kan me, zoals ik daarnet zei, ook gaan prostitueren, maar op middellange termijn leidt dat tot niets.

“Een groot gemis vandaag de dag is de afwezigheid van zelfkritiek. Voetbal gaat in cycli, is een draaiend wiel dat je moet vastgrijpen op het moment dat het passeert, anders is het wachten op de volgende ronde. En ben je niet in staat om aan zelfkritiek te doen, dan moet je de kritiek van buitenaf leren accepteren. Het voetbal is de menselijke comedie opnieuw uitgevonden. Op dit moment hebben we weer iets te veel spelers-clubleiders. Spelers die in de kranten zeggen dat de leiding dit of dat moet doen, terwijl ze het zelf al zo moeilijk hebben om fysiek en mentaal klaar te zijn voor hun job. Probeer in die wereld maar eens zuiver te blijven. Zuiver is mooi, maar wordt in onze maatschappij in het algemeen en in ons voetbal in het bijzonder als naïef uitgelegd. Je moet een pantser hebben.

“Misschien doe ik er verkeerd aan om dit hier allemaal op tafel te gooien.”

Beleef ik er dan nog plezier aan ? Toch wel, ik kom goed gemutst naar elke stage en de meeste spelers zijn blij als ze elkaar weerzien. Verbazend genoeg slaagt men erin om bij het grote publiek het tegenovergestelde te suggereren. Dat stoort mij, omdat ik daar machteloos tegen sta. Ik verdraag het, ik overleef het, maar ik ben er niet blij mee. U hebt bij Jan Peeters aangedrongen om me op de vingers te tikken voor mijn houding na de zege tegen Schotland. Hij heeft het gedaan en het heeft direct resultaat opgeleverd. ( Lacht)

“Er is een persconferentie geweest net na de wedstrijd in Kroatië, maar niet de dag nadien. Ik zou me belachelijk maken mocht ik me daartoe laten verleiden. Ik heb een onafhankelijke geest, ik kan met mijn bazen praten, maar ik laat me in mijn werk geen zaken dicteren door mensen van buitenaf, zoals de media dat meenden te moeten doen. Net zoals zij ook niet zouden aanvaarden dat ik hen zeg wat ze moeten schrijven. Mijn onafhankelijkheid leidt soms tot eenzaamheid, ja. Mijn ervaring is dat ze over je heen lopen als je te vriendelijk bent. Dus ben ik liever onafhankelijk, omringd door de mensen van mijn staf. Ik ben dus niet geïsoleerd, sta slechts alleen na een slechte prestatie, als alle aandacht naar de coach uitgaat.

“Soms zijn er ongelukken nodig opdat men zich de ernst van de situatie realiseert. De hartproblemen die diverse trainers kenden – Sacchi, Houllier, ik reken mezelf daar niet eens bij – hebben het publiek doen inzien dat dit een moeilijke job is. Houllier heeft hier bij ons nog een lezing gegeven voor de mensen van de Pro Licence. Daarin ging zijn laatste hoofdstuk over de aandacht van de trainer voor zichzelf. Reserveer een stukje strand waar u onbereikbaar bent, was zijn goede raad. Zijn strandje was golf, 18 holes, vier, vijf uur isolement. En toch overkomt hem dit. Dat is het paradoxale, dat hij die de tip gaf aan collega’s zelf als eerste werd geveld.

“Mijn strand ? Ik heb er verschillende. Kleintjes. De NBA en de kleinkinderen. En het voetbal. Toch wel.”

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content