Maandag 30/6

De sportpers is in rouw : vanmorgen is Jos Van Landeghem overleden. Jos was 83 en sportjournalist op rust van Gazet van Antwerpen. Al gaf hij aan dat begrip ‘op rust’ een heel eigen interpretatie. Was van ’s morgens vroeg tot een eind in de nacht aan het werk. Wij hebben in deze rubriek vaak over hem geschreven. Over zijn ongeëvenaard geheugen. En over zijn immens knipsel- en boekenarchief, dat hij begin jaren negentig verkocht aan de Leuvense universiteit. Dezelfde avond begon hij aan een nieuw.

Jos las alles, knipte elke krant tot snippers, kleefde op papieren, stak in mappen en schriften, en wist het kleinste detail met een feilloze precisie terug te vinden als weer eens een collega hem lastig viel om te weten hoeveel Nederlanders ooit in het groen hebben gereden, of hoeveel Brazilianen in Spanje hebben gevoetbald. Geen bericht zo nietig in de krant, of Jos haalde er de zeven fouten uit. Hij ergerde zich daaraan, maar tegelijkertijd was het de brandstof die hem des te verbetener deed verder knippen en plakken en zoeken.

Van Landeghem wist alles over alle sporten, maar zijn gammele hart sloeg vooral voor de wielrenners. Hij kende verschillende generaties persoonlijk, wist hoe het met hun gezondheid was, met hun vrouw en kinderen, en kende hun kleinkinderen bij naam. De enige keer in ons leven dat wij Jos te slim af zijn geweest was over de zoon van de vroegere pistier Achilles Bruneel. “Die had geen zoon.” “Toch wel Jos, hij heeft zes jaar bij mij in de klas gezeten.” “Onmogelijk, die jongen heeft u zes jaar lang voorgelogen.”

Dat was bij een avondmatch op Germinal Ekeren. Diezelfde nacht belde Jos ons uit ons bed : “Vriend, ik heb eens rondgetelefoneerd, ge hebt gelijk. Maar hij heeft die zoon pas gekregen ná zijn carrière.”

Het overlijden van Jos heeft in de jaren zestig al een keer in Het Volk gestaan. Jos fietste zelf ontzettend graag, tot na zijn tachtigste trouwens, en was op een dag weer eens met zijn kop over zijn stuur gebogen tegen een vrachtwagen aangeknald. Voor dood opgeraapt. “Confrater Jos Van Landeghem overleden”, stond het een dag later op de sportbladzijden van Het Volk. Waarna Jos zich in het ziekenhuis, met een gebroken bekken, een verbrijzelde knie, en drie rollen verband rond zijn hoofd, naar de telefoon sleepte om de chef-sport van Het Volk op te bellen : “Er staat weer een fout in uw gazet.”

Jos leek niet kapot te krijgen. In het boek van de hartziekten nam hij nochtans een volledig hoofdstuk voor zijn rekening. Zijn eerste aanval kreeg hij al in de jaren zestig, er zijn er andere gevolgd. Ook de laatste maand speelde dat hart hem weer parten. Begin juni zijn wij hem nog gaan bezoeken in het Imelda-ziekenhuis in Bonheiden. “Ge gaat het niet geloven”, had hij door de telefoon gejuicht, “maar ik lig hier tegenover de zoon van Marcel Janssens.”

“Welke Marcel Janssens ?”

“Kent gij Marcel Janssens van Edegem niet meer ? Tweede in de Tour van ’57 achter Jacques Anquetil. Heeft als onafhankelijke in 1953 nog Brussel-Luik gewonnen. En Bordeaux-Parijs in 1960. Jong toch, ge gaat er op achteruit.”

Jos was de dag voordien geopereerd, ze hadden een soort veer in zijn aders gestopt. Hij lag op een kamer met vier bedden, er hingen vier televisietoestellen aan het plafond en Jos had ze alle vier op sport afgesteld. Het was de middag van Clijsters-Henin op Roland Garros, dat stond al klaar, dan was er de Ronde van Italië, een autokoers ergens, en tot onze verbazing ook de nationale pistekampioenschappen in Bogota. Op de Colombiaanse televisie ! Jos was de vorige avond bijna uit het raam getuimeld toen hij, vier uur na zijn operatie, een schotelantenne aan de buitengevel richting Zuid-Amerika had gedraaid. Wat van in Bonheiden niet zo eenvoudig is. “Zet er u gauw bij vriend, want Linares heeft juist de eerste reeks verloren, dat wordt spannend.”

Na een opsomming van de kemels in de kranten van die dag, begon hij toch maar weer over Rik Van Steenbergen, idool en vriend, die een paar weken voordien overleden was. “Ze zeggen dat mij dat zo heeft aangegrepen dat ik hier nu zelf lig, maar het is mijn versleten hart. Ik begin oud te worden. Schoon stukske trouwens, dat ge in de Knack over Rik hebt geschreven. Maar ik heb er toch vier fouten in gevonden.”

Drie dagen later stak er al een briefje van Jos in onze bus, om te bedanken voor het bezoek. Het is het laatste geweest, Jos heeft zichzelf uitgeknipt.

door Koen Meulenaere

‘Kent gij Marcel Janssens niet meer ?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content